Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Mobiliteit en gedrag
Deze tekst is gepubliceerd op 22-12-14

Omgevingspsychologie en ontwerp verkeersruimte

Joren van Dijk, Omgevingspsycholoog
Miranda Thüsh, ThuisraadRO
Ruimtelijke aspecten als vormgeving, kleur- en materiaalgebruik en bebouwingspatronen worden vaak ingezet ter verfraaiing van de openbare ruimte. Aspecten waarmee bijvoorbeeld van een saaie, maar functionele asfaltweg een interessant object kan worden gemaakt dat mooi is ingepast in de omgeving.
De inrichting van een ruimte is ook van invloed op het gedrag van de gebruiker en de bezoeker van deze ruimte, zoals reeds is behandeld in paragraaf 4.3.3. Of mensen geneigd zijn harder te gaan rijden, of bestuurders alert zijn in het verkeer, het gemak waarmee de bezoeker de weg in een stad kan vinden, de aantrekkelijkheid van bepaalde (fiets)routes, het zijn vraagstukken waarop de inrichting van de ruimte invloed uitoefent.
In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de verschillende opgaven in het verkeerskundige werkveld en de inrichting van een ruimte aan elkaar gerelateerd zijn.
Eerst wordt ingegaan op hoe de fysieke omgeving de weggebruiker beïnvloedt. De verkeersruimte wordt benaderd vanuit de omgevingspsychologie, de wetenschap die de interactie tussen mens en omgeving bestudeert. Vervolgens wordt ingegaan op hoe de ruimte is opgebouwd en hoe de verschillende ontwerpelementen en functies elkaar en de weggebruiker beïnvloeden. De verkeersruimte wordt benaderd vanuit het perspectief van het ruimtelijk ontwerp. Tot slot wordt ingegaan op de vraag wat met deze kennis kan worden gedaan en waar het beste kan worden begonnen.
Allereerst nog een kleine waarschuwing vooraf. Het is verleidelijk om te denken dat met het ontwerp van de verkeersruimte al het gedrag van mensen kan worden bepaald. Hoewel er veel mogelijkheden zijn om menselijk gedrag en beleving met ingrepen in de fysieke omgeving te beïnvloeden, is dit een overschatting van de mogelijkheden van de fysieke omgeving. Er zijn hiervoor een aantal redenen:
  1. De inrichting van de omgeving is een complex proces waarbij vele verschillende partijen zijn betrokken. Iedere partij kan een verschillend doel hebben met deze ruimte. Van architecten die een mooi gebouw willen neerzetten tot bewoners die hun voortuintje willen inrichten, van verkeerskundigen die zo effectief mogelijk het verkeer willen regelen tot winkeliers die zo veel mogelijk verkeer langs hun winkel willen krijgen. Een gevolg van deze verschillende en soms conflicterende doelen is dat een omgeving nooit in al deze doelen optimaal kan voorzien. Voor verkeerskundige ruimtes kan dit betekenen dat ze niet optimaal worden ingericht voor een doel als bijvoorbeeld oriëntatie.

  2. De verkeersruimte is opgebouwd uit een enorm scala aan factoren. Denk aan het materiaal dat gebruikt is voor bestrating, architectuur van gevels, hoogte van begroeiing, verschillende functies in een ruimte of locatie van de ruimte. Deze factoren zijn voor iedere verkeersruimte weer anders. Anders gezegd, geen verkeersruimte is hetzelfde. Het is daardoor een vrijwel onmogelijke opgave om exact te bepalen welke factoren (of combinatie van factoren) invloed hebben op het gedrag en de beleving van de weggebruiker en hoe die invloed er uitziet. Een gevolg hiervan is dat het niet mogelijk is om een richtlijn op te stellen die gevolgd moet worden waardoor met zekerheid een bepaald effect (bijvoorbeeld verkeersveiligheid) bereikt wordt.

  3. Gedrag en beleving van mensen wordt bepaald door veel meer factoren dan alleen de fysieke omgeving. De overige hoofdstukken in deze publicatie geven hierin een goed inzicht. Het feit dat wordt geprobeerd de verkeersruimte zo in te richten dat deze de weggebruiker optimaal faciliteert in het bereiken van zijn doelen, is geen garantie dat dit ook gebeurt. Ook al is de omgeving nog zo goed ingericht dat de gemiddelde weggebruiker veilig rijdt, als een weggebruiker dronken achter het stuur stapt, heeft dit geen effect.
Dit wetende moet elke situatie afzonderlijk worden benaderd. Iedere verkeersruimte vraagt om een maatwerkanalyse van de gebruiker, de activiteiten die de gebruiker uitvoert en de fysieke, sociale en digitale context waarbinnen ze plaatsvinden. De kennis over psychologie en ruimtelijk ontwerp uit dit hoofdstuk is een belangrijk uitgangspunt om te komen tot een goede analyse en effectieve oplossingen.