Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer voetgangers
Deze tekst is gepubliceerd op 03-10-23

Met zebrapad geregelde oversteekplaats (VOP)

Relevante voorzieningenbladen:
  • V2 – Trottoir op-/afrit
  • V3 – Trottoir op-/afrit met waarschuwingsmarkering, met en zonder geleidelijn
  • V4 – Plaatselijke trottoirverlaging
  • V5 – Plaatselijke trottoirverlaging met waarschuwingsmarkering en geleidelijn
  • V15 – Geleidelijn – bij oversteekplaats
  • V16 – Oversteekplaats met middeneiland en geleidelijnen
  • V22 – Voetgangersoversteekplaats (zebrapad)
  • V23 – Plateau – 30 km/h
  • V24 – Middeneiland – bij kruispunt gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg
  • V26 – Geleidehekken – in bajonetvorm
  • V34 – Versmalling (algemeen)
  • V35 – Voetgangersoversteekplaats met middeneiland en plateau
  • V36 – Enkelstrooksrotonde – met zebrapaden

In situaties waarin de wachttijden voor voetgangers kunnen oplopen maar een ongelijkvloerse oversteekvoorziening of verkeerslichten niet aan de orde zijn is een oversteekplaats met zebrastrepen aan te bevelen. Een zebrapad is een wettelijk beschermde oversteekplaats voor voetgangers. Door het toepassen van een zebrapad gaan voetgangers voor op het overige verkeer, waardoor hun wachttijd wordt beperkt. In het RVV, Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (), wordt het een voetgangersoversteekplaats (VOP) genoemd. Het RVV omschrijft het als volgt: “Bestuurders moeten (verplicht) voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan”. Op deze regel geldt wel een uitzondering voor een militaire kolonne of uitvaartstoet.
Zebrapaden kunnen zowel op wegvakken, op kruispunten als op rotondes worden toegepast. In de Uitvoeringsvoorschriften van het BABW inzake verkeerstekens () staat dat zebramarkering kan worden toegepast bij een oversteek op:
  • 30 km/h of 50 km/h wegen binnen de bebouwde kom;
  • 30 km/h wegen buiten de bebouwde kom mits de naderingssnelheid van motorvoertuigen minimaal 85% lager dan 50 km/h is.
Belangrijk voordeel van een zebrapad is dat voetgangers daarmee vrije doorgang kunnen verkrijgen op het te kruisen verkeer. Nadeel is dat niet alle weggebruikers die doorgang ook verlenen waardoor soms onveilige situaties ontstaan. Maar door een goede inrichting van met zebrapaden geregelde oversteekplaats kan dit risico beperkt worden (zie paragrafen 8.2 en 8.3).
Zebrapad op voorrangskruispunt
Een voorrangskruispunt is een [ link ] van twee of meer wegen waar met [ link ] (en haaientanden) is geregeld op welke weg de bestuurders voorrang dienen te verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Dit is doorgaans het geval op gebiedsontsluitingswegen. Omdat voetgangers geen bestuurders zijn, geldt de voorrangsregeling niet automatisch ook voor hen. Door de toepassing van zebrastrepen wordt voetgangers een vrije doorgang geboden.
Het is logisch om een zebrapad toe te passen op kruispuntarmen parallel aan de voorrangsweg. Ook de andere weggebruikers hebben hier immers voorrang. Bovendien is een voetganger ook verkeer en geldt voor hen dus de verkeersregel ‘rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor’. Afslaande automobilisten moeten voetgangers die rechtdoor gaan dus voor laten gaan.
Het toepassen van zebrapaden zorgt voor meer eenduidigheid en dus duidelijkheid. Of het op voorrangskruispunten ook wenselijk is om een zebrapad toe te passen op de oversteekpunten die de voorrangsweg kruisen, hangt af van de omstandigheden (zie paragraaf 8.2.2).
Indien een zebrapad wordt toegepast gelden in beginsel de aanbevelingen voor de inrichting die aan het eind van deze subparagraaf staan.
Zebrapad op gelijkwaardig kruispunt
Op gelijkwaardige kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders. Een voetganger is geen bestuurder en moet daarom alle bestuurders van rechts en links voor laten gaan. Met een zebrapad op een of meer kruispuntarmen heeft voetgangers een vrije doorgang. Of dit wenselijk is, hangt af van de omstandigheden (zie paragraaf 8.2.1). Ook hier geldt: een voetganger is verkeer en dus geldt de verkeersregel ‘rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor’. Afslaande automobilisten moeten voetgangers die rechtdoor gaan dus voor laten gaan. Indien een zebrapad wordt toegepast gelden in beginsel dezelfde aanbevelingen voor de inrichting als bij voorrangskruispunten (zie einde van deze subparagraaf).
Zebrapad op rotonde
Een rotonde zorgt ervoor dat de snelheid van het gemotoriseerd verkeer laag ligt, ook op momenten dat er weinig verkeersaanbod is. Bovendien minimaliseert een rotonde het aantal potentiële conflictpunten op het betreffende kruispunt (). Daarmee is een rotonde in veel gevallen de meest veilige kruispuntvorm, ook voor voetgangers.
Maak altijd ook oversteekplaatsen voor voetgangers als een rotonde deel uitmaakt van het voetgangersnetwerk. Het is uit oogpunt van veiligheid niet wenselijk dat voetgangers gebruik moeten maken van de oversteekplaatsen voor fietsers.
Oversteekplaatsen bij rotondes zijn binnen de bebouwde kom altijd uitgevoerd met zebrapaden; het overige verkeer (ook het verkeer dat de rotonde nadert) moet voetgangers dan voor laten gaan. De voorrangspositie van voetgangers is dan hetzelfde als die van fietsers, waarvoor de richtlijn immers ook is om ze binnen de bebouwde kom in de voorrang af te wikkelen. De zebrapaden moeten ook worden doorgetrokken over de te kruisen fietspaden.
Bij rotondes buiten de bebouwde kom worden geen zebrapaden toegepast omdat fietsers op rotondes buiten de bebouwde kom doorgaans ook geen voorrang hebben. Breng daar een middeneiland aan zodat voetgangers in twee etappes kunnen oversteken en halverwege een rustpunt hebben.
Zebrapad op wegvak
Een oversteekplaats met zebrastrepen kan worden toegepast op wegvakken indien de afstand tussen andere oversteekplaatsen (vaak bij kruispunten) te groot is en voetgangers te maken krijgen met lang omlopen. Voor de toepassing van zebrapaden op wegvakken gelden de volgende aanbevelingen en overwegingen (zie ook paragraaf 8.3):
  • Het is niet mogelijk een minimumaantal overstekende voetgangers gedurende een bepaalde tijdseenheid aan te geven als ondergrens voor het toepassen van een zebrapad.
  • Zebrastrepen zijn toepasbaar op ():
      -Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom (50 km/h of 30 km/h), tot maximaal 1500 mvt/h waarbij de oversteekplaats onderdeel is van het hoofdnet voor voetgangers
      -Erftoegangswegweg binnen de bebouwde kom met tenminste 400 mvt/h
      -Erftoegangswegweg binnen de bebouwde kom met tenminste 200 mvt/h waarbij de oversteekplaats onderdeel is van het hoofdnet voor voetgangers
  • Pas zebrapaden niet toe op gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom met twee of meer rijstroken in dezelfde richting. Die duiden niet alleen op hoge verkeersintensiteiten, maar betekenen ook een grote oversteeklengte. Bovendien kunnen zogenaamde afscherm- of afdeksituaties voorkomen. Een sneller rijdend voertuig op de tweede te kruisen rijstrook kan een voetganger over het hoofd zien omdat zijn zicht wordt belemmerd door een (groter en) langzamer rijdend voertuig op de eerste te kruisen rijstrook.
  • Pas zebramarkering bij voorkeur niet toe in combinatie met een verkeersregelinstallatie. Uitzondering kan zijn als de installatie standaard niet 24 uur per etmaal functioneert.
  • Vooral bij een hoge intensiteit van het gemotoriseerde verkeer krijgt de (wachtende) voetganger niet altijd een vrije doorgang, bestuurders zijn dan minder geneigd te stoppen (volggedrag). In die situaties is een verkeersregelinstallatie te overwegen.
Inrichtingseisen zebrapad
Indien een zebrapad wordt toegepast gelden voor alle typen kruispunten en wegvakken de volgende aanbevelingen voor de inrichting (CROW, 2023d):
  • Zebramarkering minimaal 4,00 meter breed
  • Verkeersbord L02 (extra attentie door plaatsing op zweepmast, zeker als er veel afleidingen zijn)
  • Snelheid op het conflictpunt maximaal 30 km/h: door middel van middeneiland, asverspringing, drempel/plateau of wegversmalling. Op kruispunten is er de optie om het hele kruispunt, inclusief de oversteekpunten, als plateau uit te voeren.
  • Oversteeklengte zo kort mogelijk:
      -Bij gebiedsontsluitingsweg (met vrijliggend fietspad) maximaal 3,25 m, te realiseren door middel van middeneiland
      -Bij erftoegangsweg (met of zonder fietsstrook) maximaal 3,25 m, te realiseren door middel van wegversmalling of middeneiland
  • Goed zicht: zowel auto’s als voetgangers (ook kleine zijn voldoende zichtbaar voor elkaar
  • Goede verlichting: naast straatverlichting ook extra verlichting op zebrapad, bijvoorbeeld in combinatie met zweepmast (zeker als er veel afleiding is)
  • Gebruik op- en afritten of verlaagde trottoirbanden: minimaal 1,20 meter en met een helling van 1:10, met materiaalverschil voor blinden en slechtzienden en voldoende ruimte op het trottoir (minstens 2,00 meter obstakelvrij).