Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer voetgangers
Deze tekst is gepubliceerd op 16-09-23

Sociale (on)veiligheid

Voor sociale veiligheid worden verschillende definities gehanteerd. Een veelgebruikte definitie is ‘de bescherming of het zich beschermd voelen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door of dreigt van de kant van menselijk handelen in de openbare ruimte’. Een andere definitie luidt ‘een zo veilig mogelijk gebruik van de openbare ruimte, zonder angst voor aantasting van de persoonlijke integriteit’ (). Ook bij sociale onveiligheid kan onderscheid worden gemaakt in objectieve en subjectieve onveiligheid.
Objectieve sociale veiligheid is het feitelijk plaatsvinden van criminaliteit. De objectieve component van sociale veiligheid gaat over alle delicten zoals benoemd in het Wetboek van Strafrecht. In de openbare en semi-openbare ruimte heeft objectieve veiligheid betrekking op feitelijke incidenten en persoonsgerelateerde criminaliteit en overlast. Persoonsgerelateerde criminaliteit is criminaliteit die rechtstreeks de persoon (en de integriteit van personen) of zijn of haar persoonlijke eigendommen schade toebrengt. Denk bijvoorbeeld aan geweld, diefstal, vernieling, verkrachting en beroving. Overlast gaat over rondhangende groepen jongeren, geluidshinder, onbeleefdheden, wildplassen, rondslingerend vuil, bedreigingen, scheldpartijen, et cetera. Hoe hoger de werkelijke (statistische) kans om slachtoffer te worden van criminaliteit en overlast, hoe groter de objectieve onveiligheid (CROW, 2014f).
Subjectieve sociale veiligheid betreft het gevóél van veiligheid. Het gaat over angst en inschatting: de angst om – en de inschatting van de kans op – slachtoffer te worden van een specifiek delict; van de beleving buiten op straat. Dit hangt veelal samen met leeftijd, sekse, eerdere slachtofferervaringen en de aanwezigheid van dreiging, zoals bij samenscholende groepen. Maar dit gevoel kan ook komen door invloed vanuit de gebouwde omgeving, zoals de aanwezigheid van zwerfvuil, vandalisme, graffiti, afwezigheid van verlichting, onvoorspelbare situaties en gebrek aan sociale controle (CROW, 2014f).
Een op de drie Nederlanders van 15 jaar of ouder voelt zich wel eens onveilig en een op de circa vijftig personen beschouwt de kans groot om in de openbare ruimte te worden mishandeld. In 2019 kregen voetgangers naar schatting in 354.000 gevallen te maken met criminaliteit, waaronder bedreiging, zakkenrollen, overvallen en seksueel geweld ().
Tussen de objectieve en de subjectieve component van sociale veiligheid bestaat geen lineair verband. Op plaatsen waar feitelijk criminaliteit plaatsvindt, hoeft men zich niet altijd onveilig te voelen. En andersom: men kan zich onveilig voelen op plaatsen waar feitelijk geen incidenten plaatsvinden. Onderzoek heeft aangetoond dat het gevoel van (on)veiligheid vaak losstaat van de feitelijke (on)veiligheid (; en ). Daar waar de ontwerpers zich vooral richten op bedoeld gebruik en gewenst functioneren, zal diegene die het aspect sociale veiligheid behandelt zich meer richten op het onbedoelde gebruik (CROW, 2014f).