Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer voetgangers
Deze tekst is gepubliceerd op 16-09-23

Verlichting

Om ’s avonds en ’s nachts onder alle weersomstandigheden veilig gebruik te kunnen maken van een looproute, moet deze ook bij duisternis overzichtelijk is en adequaat verlicht zijn. Verlichting is van belang voor de hoofdeis veiligheid. Het gaat hierbij om de valveiligheid: het goed kunnen zien van de route om struikelen, vallen en botsen te voorkomen. En het gaat om de sociale veiligheid: het goed kunnen zien van de omgeving en zich gezien voelen. En het gaat om de verkeersveiligheid: goede verlichting kan ervoor zorgen dat andere weggebruikers voetgangers goed kunnen zien. Dit is vooral van belang bij het oversteken en als voetgangers en andere rijdend verkeer gebruikmaken van dezelfde ruimte (bijvoorbeeld in erven). Op goedverlichte routes voelen voetgangers zich veiliger en is zicht op de omgeving mogelijk waardoor vandalisme en agressief gedrag minder plaats zullen vinden. Goede openbare verlichting verkleint ook de kans op inbraken en diefstallen (). Daarnaast draagt goede verlichting bij aan de hoofdeis leesbaarheid, omdat de route en eventuele routeaanwijzingen daardoor goed zichtbaar zijn.
Het is doorgaans gebruikelijk dat alle openbare wegen binnen de bebouwde kom van verlichting zijn voorzien. Er kunnen echter redenen zijn om bepaalde gebieden bewust niet te verlichten. Dit kan verband houden met het voorkomen van schijnveiligheid (door het ontbreken van sociale controle), of met nadelige effecten op de fauna (in natuurgebieden).
Stem de verlichting af op het gebruik van de weg en op omgevingsfactoren zoals groen en naastgelegen bebouwing. Zo is er een onderscheid tussen wegen met een verkeersfunctie en verblijfsgebieden. Afhankelijk van de omstandigheden kan ervoor worden gekozen om de intensiteit van verlichting gedurende het etmaal te variëren en zo in te spelen op het wisselend gebruik gedurende de avond en nacht.
De overwegingen om al dan niet te verlichten en de aanbevolen (functionele) lichtkwaliteit staan beschreven in de Nederlandse Praktijkrichtlijn kwaliteitscriteria openbare verlichting NPR 13201 (2017) met aanvulling A1 (2018) (). Deze praktijkrichtlijn is opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) in opdracht van NEN. Aanpassingen van de verkeersvoorzieningen (bijvoorbeeld een wijziging van de maximumsnelheid of aangebrachte zebra) kunnen tot aanpassing van de verlichting leiden.
Een reeks factoren bepaalt de doelmatigheid van de verlichting, voor iedereen maar in het bijzonder voor mensen met visuele beperkingen. In de CROW-publicaties Integrale aanpak openbare verlichting - Op weg naar een toegankelijke openbare ruimte - Afwegingskader 2.0 () en de Richtlijn toegankelijkheid () worden een aantal aspecten genoemd die tezamen de kwaliteit van de openbare verlichting bepalen.
Minimum Pad Luminantie (MPL)
De MPL representeert een waarde voor de oppervlaktehelderheid die van toepassing is op de aangewezen route. Dat kan een route zijn die ook op andere punten is aangepast aan gebruik door mensen met een beperking. De MPL wordt dus niet gehanteerd in de hele openbare ruimte, maar in de meeste gevallen alleen op een voetpad.
Verblinding
Verblinding door lichtbronnen is een grote bron van hinder voor vrijwel iedere voetganger maar zeker voor bepaalde groepen slecht zienden. Bestaande richtlijnen en classificaties schieten echter tekort als indicator voor de mogelijke overlast van moderne LED verlichtingsarmaturen. De mate van verblinding hangt met name samen met de hoogte waarop een lichtpunt zich bevindt, bij voorkeur is dat boven de 4,5 meter.
Adaptatie
Bij adaptatie gaat het om de overgangen in de lichtsituatie. Denk aan de overgang van veel naar weinig licht en andersom waarbij mensen tijd nodig hebben om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Het is bekend dat een deel van de een grotere adaptatietijd heeft dan de gemiddelde bevolking. Het streven moet daarom zijn om grote overgangen in de lichtsituatie te voorkomen.
Gelijkmatigheid
Gelijkmatigheid van de verlichting draagt in belangrijke mate bij aan tijdige detectie van obstakels. Als de lichtbronnen te ver uit elkaar liggen, is het moeilijker om op donkere plekken nog contrasten te zien. Dit vergt ook aandacht voor het voorkomen van hoge luminanties in de omgeving, zoals van reclame, etalages en automaatverlichting en dergelijke.
Routegeleiding
Voor de gebruiker is het belangrijk dat de aangewezen route ook in het nachtbeeld intuïtief een logische route is. Het verloop van de route moet ook zichtbaar zijn als de route wordt onderbroken bijvoorbeeld door terrassen, kunst, andere straten, pleinen. Met name in een drukke stedelijke omgeving kan dat lastig zijn. Soms helpen verticale accenten om de route te accentueren en, hoewel lichtvervuiling en lichthinder moet worden vermeden, kan wat strooilicht op gevels in een stedelijke omgeving helpen in de oriëntatie en het verloop van de route. Gevaarlijke punten op de route, zoals abrupte hoogteverschillen of obstakels, moeten voldoende worden geaccentueerd. Ook moet de gebruiker in verband met sociale veiligheid voldoende informatie krijgen over de ruimte naast de route.
Kleurcontrast
Kleurherkenning en kleurcontrast zijn aspecten die zorgen voor een betere beeldvorming. Een lichtbron met een goede kleurweergave maakt het mogelijk om kleuren te herkennen. Een passende kleurtemperatuur (Tk) is van invloed op de sfeer en de uitstraling van het gebied. In Nederland gaat de voorkeur uit naar een Tk rond de 3000 K. Een Tk boven de 4000 K wordt vaak als te koel ervaren. Een goede sfeer draagt bij aan het gevoel van veiligheid van de gebruikers. Dit speelt vooral een rol in woongebieden. Elementen die om veiligheidsredenen moeten opvallen, bijvoorbeeld een trap, deur of informatiebord, kunnen door kleurcontrast extra aandacht krijgen. Er zijn geen eenduidige richtlijnen voor het bepalen van de juiste kleuren en hun onderlinge contrasten. Kleurcontrasten zijn onder kunstlicht alleen zichtbaar als de kwaliteit van de lichtbron hiervoor toereikend is. Lichtbronnen met een hogere kleurweergave-index (Ra > 60) zullen hieraan voldoen.
In de publicaties en op de website van NSVV ( [ link ] ) is actuele informatie te vinden over lichtkwaliteit. Belangrijkste is de al genoemde publicatie Nederlandse Praktijkrichtlijn kwaliteitscriteria openbare verlichting (NEN, 2018). Naast de ze publicatie is informatie beschikbaar over bijvoorbeeld het verlichten van zebrapaden, verlichting van tunnels en onderdoorgangen, en over lichthinder en lichtvervuiling.