AHOB-installaties
Pas AHOB-installaties toe binnen een afgeschermd baanconcept. Bij een AHOB-installatie gelden de voorwaarden en richtlijnen voor de veilige vormgeving van een AHOB-installatie (zie de publicatie Verbeteren veiligheid op en nabij AHOB-overwegen, [117]). Een met een AHOB uitgeruste tramoversteek is vormgegeven als overweg en is daarom onder andere aangeduid met andreaskruisen (conform het Besluit lokaal spoor [61], zie ook hoofdstuk 6).
Het in- en uitschakelen van de AHOB vindt bij voorkeur plaats vanuit een spoorbeveiligingssysteem of een systeem met assentellers1)Een assenteller is een apparaat dat telt hoeveel assen een bepaald punt van een spoorweg passeren. Assentellers worden gebruikt aan het begin en aan het eind van spoorsecties (voor spoorbeveiliging) of voor het in- en uitmelden voor een AHOB-installatie., dat door de hoge betrouwbaarheid de voorkeur geniet boven andere inmeldsystemen (VECOM, KAR of massadetectie). Als de tram niet wordt gedetecteerd, bestaat immers het risico dat de tram een niet-gesloten AHOB passeert, wat onacceptabel is.
Een tijdige aanmelding door een naderende tram is belangrijk. Deze aanmelding vindt op een zodanige locatie plaats dat achtereenvolgens de volgende stappen worden doorlopen. De gebruikelijke tijdswaarden zijn ter indicatie bij elke stap weergegeven [104].
- eventueel: versturen van een (voor)aanvraag (‘voorijling’) naar een VRI;
- start knipperen rode lichten AHOB (duur: circa 6 seconden);
- start dalen AHOB-bomen (duur: circa 10 seconden);
- bomen gesloten (veiligheidstijd van circa 10 seconden);
- tram passeert overweg (afhankelijk van rijsnelheid en tramlengte);
- tram verlaat overweg (duur: circa 3 seconden);
- start openen bomen (duur: circa 10 seconden);
- doven rode lichten.
[ link ]
Figuur 13-3. AHOB-installatie (Delftweg, Rijswijk) [f3]
AHOB en kruispunten
Nabij kruispunten kan een AHOB in principe alleen bij een trambaan in zijligging worden toegepast. Indien die kruispunten niet zijn geregeld met verkeerslichten, gelden enkele aanvullende voorwaarden.
- Tussen de AHOB-installatie en de verkeerskruising is voldoende opstelruimte voor de zichtbaarheid van de AHOB-installatie en de benodigde opstelruimte voor kruisend wegverkeer.
- Bij een kruising met een parallel aan de trambaan gelegen voorrangsweg, is er tussen AHOB-installatie en kruising (en in die rijrichting) voldoende opstelruimte beschikbaar voor verkeer om voorrang te verlenen zonder tegelijkertijd de trambaan te blokkeren. In het algemeen geldt in dergelijke situaties een lengte van 24 meter om verkeer dat tijdens de sluiting van de AHOB passeert, veilig te kunnen ontruimen. Hiermee wordt een valstriksituatie voorkomen.
- Indien er onvoldoende opstelruimte is, is een verkeersregelinstallatie nodig die ondersteunend is aan de AHOB. De AHOB blijft daarbij altijd zelfstandig functioneren, maar kan stuursignalen naar een VRI zenden.
AHOB en verkeerslichten
Wanneer een met verkeerslichten geregeld kruispunt naast de AHOB-installatie ligt, kunnen of moeten beide installaties (technisch) aan elkaar gekoppeld zijn (zie [111]). Deze koppeling moet er zijn indien een verkeersveilige werking van de AHOB-installatie niet gegarandeerd is. Bijvoorbeeld als de VRI-kruising erg dicht bij de overweginstallatie ligt. De beoordeling hiervan vindt plaats door de trambaanbeheerder, in overleg met de wegbeheerder.
Let bij een koppeling onder andere op de volgende situaties:
- De VRI regelt de ontruiming van de overweg bij het inschakelen van de AHOB. De verkeerslichten zijn zodanig afgesteld, dat het verkeer de overweg gegarandeerd veilig kan verlaten.
- Bij het inschakelen van de AHOB gaan op het kruispunt de verkeersrichtingen met verkeer naar de overweg op rood. Indien dit verkeerstechnisch gewenst is, kan dit bijvoorbeeld ook gelden voor eventuele toevoerrichtingen (als het kruispunt volgrichtingen kent), of voor nabijgelegen kruispunten waarvan de verkeerslichten gekoppeld zijn.
- Plaats de verkeerslichten direct voor de AHOB in plaats van voor het kruispuntvlak zodat bij beperkte opstelruimte de wachtrij zich niet op de overweg opstelt. Hierdoor wordt een valstriksituatie voorkomen.
AHOB als ontruimingsinstallatie
Bij een rotonde of een kruispunt dat niet met verkeerslichten is geregeld en verkeer vanaf de overweg niet in de voorrang zit, kan de plaatsing van verkeerslichten nodig zijn om de overweg tijdig te kunnen ontruimen. In plaats van reguliere verkeerslichten, is ook een ontruimingsinstallatie mogelijk: tweekleurige verkeerslichten, die aangaan zodra de AHOB sluit. De verkeersrichtingen die conflicteren met het verkeer vanaf de overweg krijgen dan tijdelijk rood licht, waardoor de overweg kan ontruimen. Als dit verkeerstechnisch gewenst is, geldt dit ook voor de verkeersrichtingen naar de AHOB.