Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn inpassing tram in stedelijke omgeving
Deze tekst is gepubliceerd op 09-11-22

Aandachtspunten voor onderhoud

Om goed onderhoud aan de traminfrastructuur mogelijk te maken, gelden enkele aandachtspunten en zijn er verschillende hulpmiddelen.
Metingen
Metingen vormen een belangrijke bron van informatie voor conditiegestuurd onderhoud: de status van het tramspoor vormt immers de aanleiding voor bepaalde onderhoudswerkzaamheden.
  • Handmatige metingen op een specifieke locatie in de traminfrastructuur zijn gedetailleerd, maar daardoor ook arbeidsintensief. Deze kunnen periodiek of na bepaalde meldingen plaatsvinden. Als de trambaan onderdeel is van de rijbaan of een kruispunt, is het creëren van een veilige werkomgeving voor het doen van de metingen een belangrijk aandachtspunt, vanwege aanrijdgevaar door wegverkeer.
  • Meetvoertuigen kunnen metingen uitvoeren terwijl zij het tramnet berijden. Deze voertuigen zijn daartoe uitgerust met specifieke apparatuur. Dit levert precieze en betrouwbare metingen op. Maar dergelijke voertuigen zijn ook kostbaar: de inzet van een meetvoertuig kan daarom met een groter interval plaatsvinden, bijvoorbeeld eens per jaar om het hele areaal van een beheerder op te meten. Ten opzichte van de metingen op locatie is deze meetmethode veiliger voor het onderhoudspersoneel. Nadere analyse van uitgebreide meetdata is nodig om eventuele knelpunten te identificeren.
  • Meetapparatuur op en in de trams verzamelt gedurende de rit allerlei data over de vastgelegde rit. Hierdoor zijn er altijd meerdere en zeer recente metingen beschikbaar. Dit heeft als voordeel dat problemen vroegtijdig te achterhalen zijn. Nadeel is dat de data geïnterpreteerd moet worden. Het benutten van de data die trams die in reguliere dienst rijden verzamelen, is een recente ontwikkeling en wordt naar verwachting de komende jaren van toenemend belang voor het beheren van de infrastructuur.
Onderhoudsinterval
Vervangingsonderhoud wordt sterk bepaald door lokale omstandigheden. In zijn algemeenheid moet tramspoor elke 5 tot 50 jaar vervangen worden. Tramspoor in bogen en wissels is eerder aan vervanging toe dan tramsporen in rechtstand, maar vele andere factoren spelen ook mee, zoals het aantal trampassages, het type tram (hoge vloer of lage vloer), medegebruik van de trambaan, weersinvloeden, de nabijheid van industrie (uitstoot van bepaalde stoffen), de nabijheid van de zee (zout) en het gebruikte materiaal. Bij het onderhoudsinterval speelt mee dat uiteindelijk alle onderdelen van de traminfrastructuur een keer worden vervangen. De afweging tussen vervanging en andere onderhoudsvormen komt dan aan de orde: is nog zinvol met maatregelen de bestaande infrastructuur in stand te houden, of is het op langere termijn effectiever bepaalde elementen volledig te vervangen.
Kruispuntvoorzieningen
Storing in een AHOB-, verkeersregel- of tramwaarschuwingsinstallatie heeft direct (negatief) effect op de exploitatie en doorstroming van de tram. Het kruispunt of de oversteek moet zodanig vormgegeven zijn dat ook zonder deze voorzieningen een veilige verkeersafwikkeling mogelijk is. Houd er daarbij rekening mee dat weggebruikers elkaar voorrang moeten verlenen volgens de verkeersregels. De passeersnelheid neemt af vanwege de complexiteit en beperkte zichtlijnen.
Bij onderhoudswerkzaamheden kan de inzet van andere beheerders noodzakelijk zijn, omdat er een directe onderlinge afhankelijkheid is. Zo is het voor de tramsteden relevant dat de beheerder van de traminfrastructuur de wisselinstallaties beheert en de wegbeheerder de verkeersregelinstallaties. Voor de tramwaarschuwingsinstallaties gelden per tramstad verschillende afspraken over welke partij deze installaties beheert.
Veilig werken
Het onderhoudspersoneel moet onderhoudswerkzaamheden veilig kunnen uitvoeren. Voor veilige werkomstandigheden binnen het werkgebied gelden voorschriften. Landelijk is het Voorschrift Veilig Werken Tram (VVW-Tram) van railAlert van kracht [107]. Per tramnetwerk kunnen hier nog aanvullingen op gelden. Het veilig werken op de trambaan is gerelateerd aan het profiel van vrije ruimte (zie hoofdstuk 8). Voorschriften voor veilig werken gelden ook voor de in te zetten onderhoudsvoertuigen en het personeel dat deze voertuigen bestuurt. De voorschriften kunnen reden zijn om het tramverkeer op de locatie van het onderhoud met een lagere snelheid te laten passeren of het tramverkeer tijdelijk stil te leggen. Dat kan ook een indirect gevolg zijn, bijvoorbeeld wanneer de spanning van de bovenleiding gehaald moet worden.
Faciliteren via het ontwerp
Neem in het ontwerp al bepaalde aanvullende maatregelen mee om onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken:
  • Trambanen in ballast zijn gemakkelijker te onderhouden dan grasbanen of trambanen met verharding: bij spoorvervanging moet het gras of de verharding eerst verwijderd en later heraangelegd worden.
  • Op plekken waar regelmatig onderhoudswerkzaamheden nodig zijn, kan verharding de toegang van de locatie voor het onderhoudspersoneel en hun voertuigen vergemakkelijken, bijvoorbeeld bij wissels, wisselkasten of eindpunten (zie hoofdstuk 11 en 12).
  • Wissel- en detectiekasten zijn zo gepositioneerd dat het onderhoudspersoneel er veilig aan kan werken terwijl de tram passeert: de deur van de kast opent bijvoorbeeld niet richting de trambaan (zie figuur 16-3).
  • Zorg dat de juiste materialen altijd voorhanden zijn op een bepaalde locatie waar regelmatig een vorm van onderhoud gewenst is. Bijvoorbeeld met de aanwezigheid van remzand bij eindpuntvoorzieningen of bakken met strooizout op haltes.
  • Open trambanen en grasbanen zijn moeilijker toegankelijk voor onderhoudsvoertuigen zonder spoorwielen. Parkeerruimte bij locaties waar toegang tot deze trambanen veilig mogelijk is, verbetert de bereikbaarheid van een locatie voor onderhoudspersoneel.
  • Een trambaan in verharding - op kruispunten, oversteekplaatsen of in de rijbaan – kan benut worden voor onderhoudsvoertuigen die op het spoor en op de weg kunnen rijden (rail-/wegvoertuigen), waarbij dan wel voldoende manoeuvreerruimte voor het voertuig nodig is om van de rijbaan in de richting van het tramspoor te draaien.
[ link ]

Figuur 16-3. De apparatenkasten zijn veilig toegankelijk voor onderhoudspersoneel [f7]

Communicatie in tijdelijke situaties
Onderhoud aan de trambaan kan gedurende korte of langere tijd leiden tot wijzigingen in het tramnetwerk of de openbare ruimte. Informeer reizigers en weggebruikers hierover, omdat zij een situatie aantreffen waarin van hen ander (reis)gedrag wordt verwacht dan in de reguliere situatie. De communicatie hierover hangt sterk af van de impact van de wijzigingen en de duur van de periode. Ook van de aanwezigheid van de werkzaamheden gaat sterke communicatie uit. Reizigers kunnen geneigd zijn op het halteperron te wachten als de situatie niet anders oogt dan normaal, terwijl zij dit niet zullen doen als hier bijvoorbeeld bouwbakken en zandhopen aanwezig zijn.
Let bij de communicatie met reizigers en weggebruikers op de volgende elementen:
  • De aangeboden informatie is actueel: reizigers worden verwezen naar een alternatieve reismogelijkheid, weggebruikers worden op hun omleidingsroute niet geconfronteerd met andere afsluitingen. Houd de informatie actueel en pas de communicatieboodschappen tijdig aan en verwijder ze zodra de tijdelijk aangepaste situatie voorbij is.
  • De aangeboden informatie is tijdig, zodat gebruikers zich vooraf kunnen voorbereiden op de tijdelijke situatie. Te vroeg communiceren vormt daarbij ook een risico: de meeste gebruikers zijn de informatie dan vergeten tegen de tijd dat de tijdelijke situatie aanbreekt.
  • De aangeboden informatie past bij de informatiebehoefte van de klant tijdens de reis (zie hoofdstuk 13). Wanneer de tram bijvoorbeeld een halte moet overslaan, verneemt de reiziger dat bij voorkeur al voor het instappen en niet pas in de tram, zodat de reiziger zijn reis(route) kan heroverwegen.
  • De aangeboden informatie is ook beschikbaar voor mensen met een auditieve of visuele beperking.
Voorbeelden van toepassingen voor tijdelijke situaties zijn (zie figuur 16-4):
  • Het inzetten van de dynamische reisinformatie voor communicatieboodschappen en reisalternatieven. Indien een halte niet wordt aangedaan, toont de dynamische reisinformatie bij voorkeur wel een boodschap: reizigers kunnen anders gaan vermoeden dat de reisinformatie in storing is.
  • Een actueel overzicht op welke tramhaltes een lift of roltrap in onderhoud is.
  • Het tijdelijk toe- of aanpassen van de (automatische) omroep in de tram. Zo is in Den Haag bij de verbouwing van het ziekenhuis in de tram omgeroepen dat de ingang is verplaatst, waardoor reizigers naar het ziekenhuis beter op een andere halte kunnen uitstappen.
  • Het toepassen van sandwichborden bij de toegang tot de halte met informatie in het Nederlands en Engels.
  • Het afplakken van halteborden met oranje zakken.
[ link ]

Figuur 16-4. Voorbeeld van communicatie bij een TWL-installatie in onderhoud (situatie Escamplaan, Den Haag) [f6]