Rotondes en verkeerspleinen

Bij een reguliere voorrangsregeling op een rotonde heeft verkeer dat de rotonde volgt voorrang op verkeer dat vanaf een aansluitende weg de rotonde oprijdt. Dit wordt ondersteund met haaientanden: een tram die de rotonde oprijdt heeft dan geen voorrang. Trams moeten net als ander verkeer voorrang verlenen bij het oprijden van een voorrangsweg of voorrangsplein. Dit gaat boven de verkeersregel dat trams in beginsel voorrang hebben op ander verkeer.

Soms is sprake van een afwijkende voorrangsituatie. Een tram die een verkeersplein zonder voorrangsregeling oprijdt, heeft wel voorrang: trams hebben immers in beginsel voorrang op ander verkeer.

Trambanen over of om rotondes en verkeerspleinen vragen daarom altijd om een specifieke vormgeving (zie figuur 9-18). De minimale boogstralen voor tramspoor zijn veel groter dan de boogstralen voor het overige verkeer op de meeste rotondes. Alleen bij rotondes of verkeerspleinen met een grote boogstraal kan het tramspoor de ronde vorm volgen (Hofplein in Rotterdam, Burg. Roëllcircuit in Amsterdam, Prins Hendrikplein in Den Haag). Maar ook in die situaties is het niet altijd wenselijk om dit te doen, omdat dit onduidelijke voorrangsituaties kan geven, waarbij de tram zich in de dode hoek van andere weggebruikers kan bevinden. De toepassing van (tweekleurige) verkeerslichten is in dat geval vaak noodzakelijk.

Op rotondes kan desondanks verwarring ontstaan onder weggebruikers over de voorrangspositie van trams die de rotonde naderen of verlaten. Sommige weggebruikers verlenen toch voorrang aan de tram, wat dan weer tot onduidelijkheid bij andere weggebruikers leidt. Regel daarom bij trambanen over rotondes de voorrang/prioriteit van de tram met tweekleurige verkeerslichten. Dit is ook mogelijk als er medegebruik is van de trambaan door bussen. Maak van de situatie een verkeersplein waar de voorrang anders geregeld is als een goede inpassing op een rotonde niet mogelijk is, maar dit heeft niet de voorkeur.