Wat is de scope van deze Richtlijn?
Deze Richtlijn geeft uitgangspunten en richtlijnen voor het ontwerp van een toegankelijke openbare ruimte, met het openbaar vervoer (bushaltes) als verlengstuk. Mensen met een visuele beperking en mensen die slecht ter been zijn, moeten vanaf hun vertrekpunt via de doorgaande looproute zelfstandig de halte kunnen bereiken. De openbaarvervoervoertuigen vallen buiten de voorliggende Richtlijn. In de eerste plaats omdat de ontwerper van de buitenruimte hierop geen invloed heeft en in de tweede plaats omdat hier al wettelijke regels voor zijn. Zo is onder meer vastgelegd dat openbaarvervoervoertuigen moeten beschikken over een lage instap en ruimte voor een rolstoel. Meer informatie op dit gebied is te vinden in de delen b en c van CROW-publicatiereeks 219 ‘Toegankelijkheid collectief personenvervoer’ [12].
Wat betreft het openbaar vervoer beperkt deze Richtlijn zich zoals vermeld tot het ontwerpen van bushaltes. Het ontwerp van treinstations is het domein van ProRail en dat van metrostations van de desbetreffende railinfrastructuurbeheerders. Er dient een goede afstemming plaats te vinden tussen ProRail en de andere (rail)infrastructuurbeheerders en de gemeentelijke wegbeheerder op het stationsplein, dat wil zeggen daar waar het treinstation, de bushalte en de openbare buitenruimte elkaar ‘ontmoeten’. Tramhaltes hebben vaak een wisselwerking met de openbare ruimte die net zo sterk is als bij bushaltes, maar hierbij spelen andere, specialistische aandachtspunten. Daarom vallen zij, net als metrostations, buiten de scope van deze Richtlijn. Gemeenten die overwegen om tramlijnen of andere vormen van light rail aan te leggen, kunnen voor informatie over toegankelijkheid contact opnemen met de ‘tramsteden’ in Nederland of met de desbetreffende ov-autoriteiten.
In de praktijk blijkt de aansluiting van de bushalte op de openbare ruimte een aandachtspunt. Aangezien een bushalte nooit een eindbestemming is, dienen ook openbare bestemmingen in de omgeving van de uitstaphalte via een goede looproute bereikbaar te zijn. Te denken valt aan gemeentehuizen, ziekenhuizen en winkelcentra.
Behalve te voet of per openbaar vervoer kan (een deel van) een verplaatsing per auto worden afgelegd. Deze Richtlijn gaat daarom ook in op de toegankelijkheid van parkeervoorzieningen, in het bijzonder op parkeerplaatsen voor mensen met een beperking.
Omdat deze Richtlijn zich beperkt tot verplaatsingen in de openbare ruimte van deur tot deur, wordt niet ingegaan op de toegankelijkheid van gebouwen. De wettelijke regels hiervoor staan in het Bouwbesluit. Verder zijn richtlijnen voor de toegankelijkheid van gebouwen opgenomen in het Handboek voor toegankelijkheid [1]. Daarnaast kan worden verwezen naar de regels voor het gebruik van het internationaal toegankelijkheidssymbool (ITS) [w1].
[ link ]
Geleidelijnen en attentievlakken op looproute winkelcentrum De Mare, Alkmaar
In de parallel aan de onderhavige CROW-publicatie verschenen KpVV-brochure ‘Toegankelijkheid leeft!’ wordt onder andere beschreven op welke wijze gemeenten toegankelijkheid kunnen implementeren in de gemeentelijke organisatie, zodat deze Richtlijn nog praktischer kan worden toegepast.