1.2.4 Materiaal
De volgende materialen kunnen worden onderscheiden:
- (reflecterende) wegenverven;
- meercomponentenverven;
- thermoplastisch materiaal verspuitbaar;
- thermoplastisch materiaal;
- meercomponentenkoudplasten;
- voorgevormde markeringsmaterialen (waaronder tapes).
Tabel 1.1 Globale beoordeling geschiktheid van materialen
Materiaalsoort | Reflecterende wegenverf | Meer-componenten verven | Thermoplastisch materiaal verspuitbaar | Thermoplastisch materiaal (slof- of gordijn applicaties) | Meer-componenten koudplasten | Permanente markeringstypes | |||||
Uitvoering | type I | type I | type II | type I | type I | type II | profiel | type 1 | type II | profiel | type II |
Laagdikte (mm) nominaal | < 0,5 mm | < 0,5 mm | < 1 mm | ca. 1,5 mm | ≤ 3 mm | 0-5 mm | 0-12 mm | ≤ 2 mm | 0-5 mm | 0-12 mm | ca. 2 mm |
Dagzichtbaarheid: droog wegdek nat wegdek | goed matig | goed matig | matig/redelijk matig/redelijk | goed matig/redelijk | goed redelijk/goed | goed goed | goed goed | matig/redelijk redelijk/goed | matig/redelijk goed | matig/redelijk goed | goed goed |
Nachtzichtbaarheid: droog wegdek nat wegdek | goed matig | goed matig | beter beter | goed matig | goed matig/redelijk | goed beter | goed goed | goed matig | goed beter | goed goed | goed goed |
Stroefheid nat gemeten | SRT ≥ 50 | SRT ≥ 50 | SRT ≥ 45 | SRT ≥ 55 | SRT ≥ 55 | SRT ≥ 45 | SRT ≥ 45 | SRT ≥ 55 | SRT ≥ 45 | SRT ≥ 45 | SRT ≥ 55 |
Kleurvastheid | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk terug | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk tot langzaam terug | witheid loopt sterk terug | witheid loopt sterk terug | witheid loopt sterk terug | witheid loopt langzaam terug |
Ontwerplevensduur | 0,5 tot 1 jaar | 1 tot 2 jaar | 2 tot 3 jaar | 3 tot 5 jaar | 5 tot 7 jaar | 5 tot 7 jaar | 5 tot 10 jaar | 5 tot 10 jaar | 5 tot 10 jaar | 5 tot 10 jaar | 5 tot 10 jaar |
Garantie (2) | 0,5 jaar | 1 jaar | 2 jaar | 2 jaar | 3 jaar | 3 jaar | 3 jaar | 3 jaar | 3 jaar | 3 jaar | 3 jaar |
Geschiktheid voor type markering: | |||||||||||
lengte dwars symbool tekst vlak, puntstuk | + + + + + | + + + + + | + + + + + | + -- -- -- +/-- (1) | + + + + + | + -- -- -- -- | + -- -- -- -- | + + + + + | + -- -- -- -- | + -- -- -- -- | + -- -- -- -- |
(1) Dit is afhankelijk van grootte en beschikbaarheid ruimte om met machine te manoeuvreren (2) Garanties zijn bepaald op basis van testduur in de proefvakken. Slijtage door intensief gebruik of onvoldoende onderhoud, valt niet onder garantie. | |||||||||||
+ = goed of redelijk geschikt – = minder geschikt of ongeschikt |
Toelichting bij tabel 1.1
Markeringsmaterialen kunnen voorzien zijn van een KOMO- of gelijkwaardig productcertificaat. of een CE-markering inclusief DoP (Declaration of Perfomance). In deze documenten worde nde eigenschappen, dag- en nachtzichtbaarheid, stroefheid, kleur en de slijtageweerstand vermeld (roll-overclass T0-T2, P0-P6 of zelfs -P7 warbij voor RWS klasse P06 voldoende is). Voor andere dan de vermelde materialen blijven de door de wegbeheerder gestelde functionele kwaliteitseisen van kracht conform NEN-EN 1436 en/of de Standaard RAW Bepalingen [3-5, 7].
Als niet-gecertificeerde producten worden toegepast, wordt aanbevolen dat de Wegmarkeerder aan de wegbeheerder gedurende de gebruiksduur of in ieder geval de garantieperiode de functionele eigenschappen door middel van metingen laat bepalen om de functionaliteit te kunnen handhaven.
Levensduur: de levensduur wordt ingeschat naar de bestandheid tegen een x-aantal overrollingen (roll- over classes) conform NEN-EN 1824 [9] of NEN13197. Hoe hoger de T-waarde voor tijdelijke markeringen of de P-waarde voor permanente markeringen, hoe hoger de te verwachten functionele levensduur kan zijn. De in de tabel vermelde levensduur is gebaseerd op ervaringen uit het verleden en de toepassing van KOMO-gecertificeerde materialen of CE gemarkeerde materialen.
Type-II-markeringen: zijn voornamelijk geschikt voor lengtemarkeringen, voor de overige markeringen zoals dwars-, symbool-, tekst- en vlakmarkeringen zijn deze minder geschikt. Type-II-markeringen zijn verkrijgbaar als volle belijning of als agglomeraatbelijning.
Stroefheid: als een type-II-markering bestaat uit een volle lijn moet de stroefheid overeenkomen met de stroefheid voor een ‘normale’ streep, klasse S3, SRT ≥ 55 (NEN-EN 1436). Als bijvoorbeeld een agglo- meraat- of spetterplastbelijning toegepast wordt, kan de stroefheid vanwege het onregelmatige oppervlak niet goed gemeten worden. Aangenomen wordt dat deze minimaal kan voldoen aan klasse S1, SRT ≥ 45 (NEN-EN 1436).
Puntstukken: om bij het opvullen van puntstukken het gebruik van onnodig grote hoeveelheden markeringsmateriaal, zoals thermo- of koudplasten, te voorkomen, kunnen ze minder dik aangebracht worden dan de kant- strepen en de contourbelijning van het puntstuk. Bijkomend voordeel is dat een dunnere laag gemakkelijker te verwijderen is als het puntstuk verwijderd moet worden. Voor bijvoorbeeld het opvullen van het puntstuk zal bij de applicatie van thermoplasten een laag- dikte van maximaal 1500 μm voldoende zijn.
Als de opvulling van het puntstuk bestaat uit materiaal met ingemengde reflecterende middelen, kan overwogen worden het nastrooien met reflecterende middelen achterwege te laten.
De beoordeling van de materialen in de tabel 1.1 is een zeer globale en kan een indruk geven van de materiaaleigenschappen. In de tabel worden de meest gangbare soorten weergegeven.
Materiaalsoort: in de tabel worden de meest gangbare materialen vermeld. Op het gebied van markeringsmaterialen zijn diverse ontwikkelingen gaande voor zowel materialen als applicatiemethoden. In Nederland bestaat een privaatrechtelijk systeem van product- en procescertificatie van markeringsmaterialen en applicatieprocessen (KOMO-keurmerk of daaraan gelijkwaardig). Voordat een product voorzien wordt van een KOMO-keurmerk, vindt een uitgebreide toetsing van het product plaats, in het laboratorium en/of op de weg conform de Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-productcertificaat voor wegmarkeringsmaterialen (BRL9141) [1]. Deze BRL is opgesteld in overeenstemming met de vigerende Europese normen met betrekking tot wegmarkeringsmaterialen (zie paragraaf 1.4).Markeringsmaterialen kunnen voorzien zijn van een KOMO- of gelijkwaardig productcertificaat. of een CE-markering inclusief DoP (Declaration of Perfomance). In deze documenten worde nde eigenschappen, dag- en nachtzichtbaarheid, stroefheid, kleur en de slijtageweerstand vermeld (roll-overclass T0-T2, P0-P6 of zelfs -P7 warbij voor RWS klasse P06 voldoende is). Voor andere dan de vermelde materialen blijven de door de wegbeheerder gestelde functionele kwaliteitseisen van kracht conform NEN-EN 1436 en/of de Standaard RAW Bepalingen [3-5, 7].
Als niet-gecertificeerde producten worden toegepast, wordt aanbevolen dat de Wegmarkeerder aan de wegbeheerder gedurende de gebruiksduur of in ieder geval de garantieperiode de functionele eigenschappen door middel van metingen laat bepalen om de functionaliteit te kunnen handhaven.
Levensduur: de levensduur wordt ingeschat naar de bestandheid tegen een x-aantal overrollingen (roll- over classes) conform NEN-EN 1824 [9] of NEN13197. Hoe hoger de T-waarde voor tijdelijke markeringen of de P-waarde voor permanente markeringen, hoe hoger de te verwachten functionele levensduur kan zijn. De in de tabel vermelde levensduur is gebaseerd op ervaringen uit het verleden en de toepassing van KOMO-gecertificeerde materialen of CE gemarkeerde materialen.
Type-II-markeringen: zijn voornamelijk geschikt voor lengtemarkeringen, voor de overige markeringen zoals dwars-, symbool-, tekst- en vlakmarkeringen zijn deze minder geschikt. Type-II-markeringen zijn verkrijgbaar als volle belijning of als agglomeraatbelijning.
Stroefheid: als een type-II-markering bestaat uit een volle lijn moet de stroefheid overeenkomen met de stroefheid voor een ‘normale’ streep, klasse S3, SRT ≥ 55 (NEN-EN 1436). Als bijvoorbeeld een agglo- meraat- of spetterplastbelijning toegepast wordt, kan de stroefheid vanwege het onregelmatige oppervlak niet goed gemeten worden. Aangenomen wordt dat deze minimaal kan voldoen aan klasse S1, SRT ≥ 45 (NEN-EN 1436).
Puntstukken: om bij het opvullen van puntstukken het gebruik van onnodig grote hoeveelheden markeringsmateriaal, zoals thermo- of koudplasten, te voorkomen, kunnen ze minder dik aangebracht worden dan de kant- strepen en de contourbelijning van het puntstuk. Bijkomend voordeel is dat een dunnere laag gemakkelijker te verwijderen is als het puntstuk verwijderd moet worden. Voor bijvoorbeeld het opvullen van het puntstuk zal bij de applicatie van thermoplasten een laag- dikte van maximaal 1500 μm voldoende zijn.
Als de opvulling van het puntstuk bestaat uit materiaal met ingemengde reflecterende middelen, kan overwogen worden het nastrooien met reflecterende middelen achterwege te laten.
De aan het materiaal te stellen kwaliteitseisen hebben betrekking op zichtbaarheid (dag/nacht) bij droog en nat wegdek, stroefheid, kleurvastheid en levensduur. Continuïteit in de kwaliteit van de markering is eveneens belangrijk.
Hoge eisen moeten worden gesteld aan de markering van kruispunten, opstelvakken, invoeg- en uitrijstroken en dergelijke omdat de markeringen hier sneller slijten dan elders.
Gezien de hinder die het verkeer ondervindt bij het herstellen van markeringen heeft de toepassing van duurzame en sneldrogende of uithardende materialen in het algemeen de voorkeur.
Markeringsmaterialen kunnen ook worden onderscheiden naar uitvoeringsvorm, te weten type-I-, type-II- en geprofileerde markeringen.
In meer specifieke omstandigheden kunnen de bestaande markeringen ondersteund worden door wegdekreflectoren of actieve (led-)markeringen. Wegdekreflectoren moeten voldoen aan de NEN-EN normen 1463-1 en 1463-2. Voor actieve markeringen verkeert de (pr)EN-norm 1463-3 ‘Road marking materials – Luminous road studs’ momenteel in de ontwikkelfase [3, 4, 5].
- Type-I-markeringen zijn de meest gangbare markeringen en worden vrijwel overal toegepast.
- Type-II-markeringen hebben een betere nachtzichtbaarheid onder natte omstandigheden dan de standaard Type I-markering. Type-II-markering wordt uitgevoerd als een agglomeraat (regelmatige structuur), als stochastische markering (ribbelig) of als volle belijning. Type-II-markeringen kunnen 100 procent dekkend worden aangebracht of met een dekkingsgraad tussen 50 en 70 procent. Vanwege de uitvoering steken de hoge delen altijd boven de waterfilm uit en retroreflecteren daardoor beter dan een bedekte markering. Door de open uitvoering (van deze markeringen) loopt het water ook makkelijker weg, dus waterafvoer is in prinicpe geen probleem.
- Geprofileerde of attentieverhogende markeringen, zoals blokken-, ribbel- of rammelstroken of zelfs agglomeraat-en stochastische markeringen, kunnen bij overschrijding van de belijning, trillingen in het voertuig en/of een hoger geluidsniveau veroorzaken. Deze markeringen kunnen daardoor een waarschuwende of attentieverhogende werking voor de bestuurder hebben, maar een nadeel van deze markeringen is dat de omgeving geluidsoverlast kan ondervinden. Toepassing ervan ligt bij stroomwegen met weinig bebouwing in de nabijheid meer voor de hand dan bij gebiedsontsluitingswegen door gebouwd gebied. Zie ook paragraaf 1.8.
In meer specifieke omstandigheden kunnen de bestaande markeringen ondersteund worden door wegdekreflectoren of actieve (led-)markeringen. Wegdekreflectoren moeten voldoen aan de NEN-EN normen 1463-1 en 1463-2. Voor actieve markeringen verkeert de (pr)EN-norm 1463-3 ‘Road marking materials – Luminous road studs’ momenteel in de ontwikkelfase [3, 4, 5].
Geluidsproductie van markeringsmaterialen
Het rijden van voertuigen over markeringsmateriaal kan meer geluidsproductie, dB(A), geven. Naar de bestuurder van het voertuig kan daarvan een signaal uitgaan om een stuurcorrectie uit te voeren zodat men binnen de rijstrook blijft. Daarvoor is de geluidsproductie dus nuttig en dient deze zodanig "luid" te zijn dat de bestuurder in het voertuig het kan horen (en soms voelen aan trillingen). Voor de omgeving is extra geluidsproductie echter niet prettig. Voor hen moet het zo "zacht" zijn en gaat het vooral om de hinder die het voor hen geeft. Die ervaren hinder door de omgeving hangt af van de geluidsproductie maar zeker ook van het type markering, type verharding, laagdikte en gereden snelheden. Dat geeft een verschillende frequentie, toonhoogte en resonerende tonen. De combinatie geeft de hinderbeleving die mensen hebben en hangt daarmee niet alleen af van de extra dB(A)'s. Zie verder paragraaf 1.8.
In 2023 en 2024 wordt door Rijkswaterstaat onderzoek gedaan naar geluid van verschillende markeringsmaterialen op wisselende typen asfalt. Ook Provincies doen onderzoek naar geluidsproductie en hinderbeleving van markeringsmaterialen. Als de resultaten van dergelijke onderzoeken beschikbaar zijn, dan worden die in tabel 1.1 opgenomen. Daarom is in tabel 1.1 nu (nog) geen beoordeling van het aspect geluid gegeven.
Specificeren in contracten? Een extra tabel !
Als wegbeheerder is het gewenst de juiste markering toe te passen. Veel wegbeheerders schrijven bij kleine projecten in de aanbesteding voor welk type markering moet worden toegepast zodat 'men weet wat men krijgt'. Echter, bij grootschaliger projecten wordt het contract functioneel gespecificeerd zodat de aannemer zelf kan bepalen van welke leverancier de materialen worden toegepast.
Provincie Gelderland heeft voor haar wegennet door de jaren een eigen tabel samengesteld waarbij per type weg en per lijn, symbool of pijl het toe te passen materiaal wordt genoemd, de aan te brengen laagdikte en de kg/m2. Deze tabel is nog niet functioneel gespecificeerd, maar is wel nuttig voor andere provincies, gemeenten en wegbeherende waterschappen. Daarom stelt Provincie Gelderland haar tabel aan deze wegbeheerders als [ link ] ter informatie beschikbaar. Deze tabel is daarmee geen richtlijn maar moet gezien worden als hulpmiddel en kennisuitwisseling tussen wegbeheerders.
De disclaimer bij deze tabel is dat deze alleen toepasbaar is voor koudplasten en geënt is op 4 miljoen overrollingen. In 2024 gaat Provincie Gelderland deze tabel ook functioneel specificeren.
De disclaimer bij deze tabel is dat deze alleen toepasbaar is voor koudplasten en geënt is op 4 miljoen overrollingen. In 2024 gaat Provincie Gelderland deze tabel ook functioneel specificeren.