7.3.2 Kruispunt met verkeerslichten
Overzicht ontwerp kruispunt met verkeerslichten
Een kruispunt met verkeerslichten kent een grote diversiteit vanwege het aantal takken en het aantal rijstroken per tak. In deze paragraaf wordt in de afbeelding een overzicht gegeven met de ontwerpelementen die frequent voorkomen: voorsorteervakken, fietsoversteken, positie van de markering, vlakken, blokken, haaientanden, enzovoorts. In de toelichting worden de letters in de figuur nader toegelicht. In de subparagrafen hierna wordt meer gedetailleerd ingegaan op de maatvoering van de ontwerpelementen.
[ link ]
Figuur 7.14. Overzicht ontwerp kruispunt met verkeerslichten
Figuur 7.14 geeft een voorbeeld van de markering op een VRI-kruispunt binnen de bebouwde kom. Het ontwerp van een kruispunt met verkeersregelinstallatie is altijd een samenspel tussen diverse factoren zoals rijstrookindeling, locatie van verkeerslantaarns, locatie van stopstrepen en wensen vanuit doorstroming.
Algemeen
A. Voor de markering van rijstrookindelingen en bijbehorende pijlmarkeringen (zie paragraaf 7.3.2.1).
B. Stopstreep
- Type/breedte stopstreep: zie paragraaf 2.2.2).
- De locatie van stopstreep is onder andere afhankelijk van de positie van VRI-lantaarns. Voor de afstand van de stopstreep tot de verkeerslantaarns wordt verwezen naar [ link ] ). In aanvulling hierop wordt als afstand van verkeerslicht tot stopstreep voor fietsers en bromfietsers 1,50 meter aangehouden.
- De stopstreep wordt aangebracht tussen de lengtemarkeringen. Indien er geen kantstreep aanwezig is, dan tot kant asfalt.
- Bij (brom)fietspaden die ter plaatse van bochtstralen kruisen met autoverkeer moet de (hoek van de) stopstreep aangebracht worden voor de kruisende rijbaan voor autoverkeer.
C. Pijlmarkering
- Begin schacht 1e pijlmarkering op 2x lengte pijlmarkering stroomopwaarts vanaf de stopstreep. Binnen de kom bij 50km/h of eventueel 30km/h dus op 10 meter vanaf de stopstreep. Buiten de kom en binnen de kom 70km/h dus op 15 meter vanaf de stopstreep
- De blokmarkering gaat ter plaatse van 1e pijlmarkering over in dubbele doorgetrokken streep (figuratie 3x0,10 of 3x0,15 op basis van breedte blokmarkering).
E. Doorgetrokken lengtemarkering aanbrengen tot aan de kruisende rijstrook
F. Verdere geleiding middels 1-1 streep. Haaientanden worden op een met verkeerslichten geregeld kruispunt in de middenberm in beginsel niet toegepast vanwege verkeerd signaal / mogelijke verwarring in relatie tot gewenste rijbewegingen.
G. Voor de 'driehoek' in het verlengde van de rechtsafopstelstrook geldt:
H. Fietsoversteek in voorrang: blokmarkering buiten de rijloper en haaientanden (I1) aanbrengen. Bij een tweerichtingen (brom)fietsoversteek wordt extra aangebracht: asmarkering op oversteek ter hoogte van de blokmarkering 0,50-0,50 (0,10), asmarkering toeleidende paden doorgetrokken (in beginsel 5meter lengte voor stopstreep, tenzij binnen deze afstand sprake is van een aansluiting). Ter extra attentie van tweerichtingen fietsverkeer kan eventueel pijlmarkering worden aangebracht.- De linker kantstreep (buitenbocht) van de rechtsafstrook heeft een standaard boogstraal R=12. Dit op basis van boogstraal van het standaard maatgevend voertuig (CROW, vrachtwagen) (G1).
- De kruisende rijstrook vormt de andere grens van de driehoek (G2).
- De driehoek, danwel de contour, is een 'verbreding' van de afbuigende doorgetrokken streep van de dubbele doorgetrokken streep die in het verlengde van de blokmarkering wordt aangebracht. Direct naast de driehoek staat aan de zijde van de rijstrook rechtdoor dus een doorgetrokken streep.
- De driehoekige vlakken worden buiten de bebouwde kom en bij Vo70km/h wel gevuld. Binnen de bebouwde kom, 50 (of eventueel 30) km/h worden ze niet gevuld maar volstaat het aanbrengen van de contour. Zie ook paragraaf 2.4.2.
I. Op fietspaden wordt middels haaientanden de voorrang aangeduid conform de hoofdrijbaan. Voorrang (middels bord B6) geldt immers voor alle kruisende verkeersstromen. Grootte haaientanden 0,30meter of 0,50 meter.
Geleiding over het kruispunt J. Uitgangspunt: fysieke geleiders leiden met juiste boogstraal een vloeiende bocht in.
K. Indien gewenst dan kan markering worden toegevoegd ter scheiding van tegemoetkomend linksafverkeer. Voorwaarde daarbij is dat voor het verkeer voldoende ruimte aanwezig is om voor elkaar langs te passeren. Een rechte, diagonale markering (1-1 (0,10)) kan als duiding grens tegemoetkomende linksafers worden aangebracht. Deze markering wordt alleen aangebracht op het kruispuntvlak en dus niet op de rijstroken van de doorgaande hoofdrichtingen (zie inzet).
L. Bij meerder rijstroken linksaf (of rechtsaf) is het wenselijk de deelstreep (1-3) door te zetten over het kruispunt heen. Deze wordt wel onderbroken ter plaatse van de kruisende fiets- en voetpaden en ter plaatse van de rijstroken van de doorgaande hoofdrichting (zie inzet). De positie van de deelstreep is afgestemd op de maatgevende ontwerpvoertuigen van beide rijstroken.