De belijning en markering van een turborotonde moeten overeenstemmen met de uitgangspunten van de ‘Richtlijn voor bebakening en markering van wegen’ [24].
Zowel voor, op als na een turborotonde is de rijbaan gesplitst in verschillende rijstroken. De verschillende deelgebieden van een turborotonde hebben hun eigen belijning. Hierna wordt ingegaan op:
- de kantmarkering aan de rechterkant van de buitenste rotondestrook;
- de kantmarkering tegenover de toerit in de opening tussen de verhoogde rijstrookscheiding;
- de markering langs de verhoogde rijstrookscheiding.
Buiten de bebouwde kom is de belijning 0,15 m breed. De kantmarkering bestaat op de rotonde uit een 0,15 m brede lijnmarkering langs de rand van de verharding en een 0,10 m brede lijnmarkering langs de rijstrookscheiding en in de openingen tussen de rijstrookscheidingen. Zowel voor, op als na de rotonde is de belijning reflecterend, conform de daarvoor geldende richtlijnen. Binnen de bebouwde kom wordt overal een lijndikte van 0,10 m toegepast.
Kantmarkering rechterkant buitenste rotondestrook
Buiten de bebouwde kom (80 km/h) is de kantmarkering van de rechterrijstrook onderbroken (3-3). De kantmarkering ‘stopt’ (aanrijdend verkeer) of ‘start’ (voor bij de rotonde wegrijdend verkeer) bij de turborotonde ter hoogte van het puntstuk van de rijstrookscheiding en gaat dan over in een ononderbroken belijning (figuur 108) op en rond de rotonde. Bij het afrijden wordt de belijning weer onderbroken op dezelfde hoogte als bij de oprijstrook.
Figuur 108. De onderbroken kantstreep gaat ter hoogte van het puntstuk over in een ononderbroken kantstreep
Het is ook mogelijk om de onderbroken streep al ter hoogte van de start van de voorsorteervakken (als er links of rechts een rijstrook bijkomt) over te laten gaan in een doorgetrokken streep. De weggebruiker wordt dan met minder verschillen in de markering geconfronteerd.
Binnen de bebouwde kom (70 of 50 km/h) zijn langs wegvakken drie situaties mogelijk: geen kantmarkering, onderbroken kantmarkering of een trottoirband. De belijning start in alle situaties ter hoogte van het puntstuk van de banden van de rijstrookscheiding. Eventuele banden langs het wegvak sluiten aan op de banden rondom de turborotonde.
Kantmarkering tegenover de toerit
Bestuurders die zich vanaf een aansluitende tak naar de binnenste rotondestrook willen begeven, kunnen, na het kruisen van de buitenste rotondestrook, twee situaties aantreffen:
- Tegenover de toerit start aan de binnenzijde van de rotonde een nieuwe rotondestrook (figuur 109).
- Tegenover de toerit bevindt zich een eerder gestarte rotondestrook waarin men dient in te voegen (figuur 110).
In beide situaties is het zaak dat de markering weggebruikers ondersteunt bij het volgen van de juiste koers.
Figuur 109. Als tegenover de toerit een nieuwe binnenste rijstrook ontspringt, begint de belijning van het overrijdbare gedeelte tussen de rijstroken bij de verkeersdruppel [N472 Bergschenhoek]
Figuur 110. Als het verkeer een reeds gekozen rijstrookmoet volgen, wordt een combinatie van een doorgetrokken en een onderbroken streep toegepast [N218 Oostvoorne]
In situatie a (nieuwe rotondestrook) wordt tussen de buitenste en de nieuwe rotondestrook een dubbele onderbroken streep (1-1) toegepast met tussen de strepen een afstand van 0,50 m. De strepen zijn onderbroken om aan te geven dat zij mogen worden overschreden bij het oprijden (figuur 109). Uitsluitend in deze situatie wordt een overrijdbare druppel toegepast zoals uitgewerkt in figuur 78 (zie
subparagraaf 5.2.5).
Ook in situatie b (de bestuurder gaat een reeds gestarte rotondestrook volgen) wordt een dubbele streep toegepast met tussen de strepen een afstand van 0,50 m. In deze situatie is echter alleen de buitenste streep (geredeneerd vanuit het middeneiland) onderbroken; de binnenste is ononderbroken. Met de ononderbroken streep wordt voor bestuurders die zich reeds in de rotondestrook bevinden, de te volgen koers optimaal ondersteund en wordt tegengegaan dat zij ‘illegaal’ van de binnenste naar de buitenste rijstrook rijden om de rotonde te verlaten. Weggebruikers die de rotonde willen oprijden, zien in situatie b aan hun kant de onderbroken streep en zullen niet aarzelen deze te overschrijden, ook al bevindt zich daarachter een ononderbroken streep; het is duidelijk dat deze laatste geldt voor het verkeer dat zich al in de rotondestrook bevindt. De markering zoals hiervoor beschreven voorkomt tevens verwarring bij oprijdend verkeer over de koers van verkeer waaraan voorrang moet worden verleend (figuur 110).
De hier beschreven markering tegenover toeritten wordt binnen en buiten de bebouwde kom op dezelfde wijze uitgevoerd.
Markering langs verhoogde rijstrookscheiding
Behalve op de toeleidende takken, op locaties waar haaientanden zijn aangebracht en ter hoogte van de afrit, is de markering op de turborotonde ononderbroken. Aan beide zijden van de rijstrookscheiding wordt steeds een doorgetrokken streep aangebracht op 0,10mvan het scheidingselement; zie de figuren 66 (
subparagraaf 5.2.5), 111 en 112.
Figuur 111. Belijning vóór de rotonde, langs de rijstrookscheiding [N218 Oostvoorne]
Figuur 112. Belijning op de rotonde, aan beide zijden van elke rijstrook [Heerlen Imstenraderweg – N281]
Voor de start van de verhoogde rijstrookscheiding op de toeleidende rijbanen wordt eveneens markering aangebracht. De lengte hiervan is afhankelijk van de ligging van een eventuele fietsoversteek en kan dus variëren. Aanbevolen wordt deze markering minimaal enkele meters door te zetten voorbij de fietsoversteek (van de rotonde af geredeneerd).