Een turborotonde onderscheidt zich van een tweestrooksrotonde doordat vóór de rotonde de juiste rijstrook wordt gekozen. Op de rotonde wordt niet meer van rijstrook gewisseld en pas na het verlaten van de rotonde wordt weer ingevoegd of samengevoegd. De verhoogde rijstrookscheiding ondersteunt op het volledige traject de weggebruiker in de gemaakte keuze van rijstrook. Zowel vóór het oprijden, op de rotonde zelf als bij het afrijden ervan. De figuren 60, 61 en 67 illustreren dit.
Figuren 60 en 61. Invoegingen na de rotonde [N218 Brielle en Reeuwijk – LGH Fortuijnrotonde]
Figuren 62 en 63. Invoegen na de rotonde gaat ook goed bij hoge intensiteiten [N217 Oud-Beijerland N217 Oud-Beijerland]
Figuren 64 en 65. Geleiding via een verhoogde rijstrookscheiding bij het oprijden, op de rotonde en bij het afrijden [N472 Bergschenhoek en N218 Brielle]
[ link ] Figuur 66. Ontwerpdetail van een verhoogde scheidingsbandmet reflectoren in twee varianten. Een derde variant is de combinatie van beide, waarbij zowel op als naast de scheidingsband een glasbol wordt aangebracht.
Figuur 67. Verhoogde scheidingsbandmet belijning en reflectoren [N218 Brielle]
Functie
De rijstrookscheiding is een laag opstaand bandje. Het gaat afsnijden van de boog en weven op de turborotonde tegen. Ook helpt het snijconflicten te voorkomen. Door de verhoogde rijstrookscheiding hebben de weggebruikers het gevoel over een ‘eigen' rijstrook te beschikken. Hierdoor ervaren zij het als minder noodzakelijk om goed op het verkeer op de strook naast hen te letten. Daarom moeten de rijstroken iets breder zijn dan normaal, om schampaanrijdingen te voorkomen.
Als de rijstrookscheiding niet via een verhoogde scheidingsband wordt uitgevoerd, kan een automobilist, als zich geen voertuig naast hem bevindt, gemakkelijk vanuit de rechterrijstrook van de aanvoertak naar de binnenste rijstrook op de turborotonde rijden om vervolgens aan de andere zijde weer naar rechts te gaan. Omdat de bocht wordt afgesneden, kan de rijsnelheid hoog blijven. De verhoogde scheidingsband maakt een dergelijke manoeuvre weliswaar niet fysiek onmogelijk, maar wel onlogisch en onaantrekkelijk (want oncomfortabel). Hiermee zorgt de scheidingsband tevens voor een reductie van de rijsnelheid, waardoor de kans op (ernstige) ongevallen en schampaanrijdingen wordt verkleind. De reductie van de doorrijsnelheid – van 50 à 60 km/h tot 35 à 40 km/h – wordt op turborotondes alleen bereikt door toepassing van een verhoogde rijstrookscheiding. Hiermee staat of valt dus de veiligheid van turborotondes.
Daarnaast heeft de verhoogde rijstrookscheiding een positief effect op de capaciteit vanaf de zijtakken. Rechtsafslaande autobestuurders krijgen meer zekerheid dat een voertuig op de rotonde zijn rijstrook blijft volgen en kunnen dus eerder oprijden. Omdat er op de rotonde geen hoge rijsnelheden mogelijk zijn, is bovendien het kritische hiaat kleiner, wat eveneens bijdraagt aan een hogere capaciteit vanaf de zijtakken.
Ten slotte biedt de verhoogde rijstrookscheiding aan ervaren gebruikers een hoger comfort (minder zware taakbelasting) op de rotonde, omdat zij niet voortdurend op het gedrag vanweggebruikers naast hen hoeven te letten.
Eisen aan de vormgeving
De rijstrookscheiding moet zodanig worden vormgegeven dat aan elk van de volgende drie eisen wordt voldaan:
- De rijstrookscheiding mag de weggebruiker niet verrassen.
- Grote voertuigen moeten met een lage snelheid over de rijstrookscheiding kunnen rijden zonder dat schade aan voertuig of wegdek ontstaat.
- Voertuigen die met een hogere snelheid over de rijstrookscheiding rijden, moeten voldoende discomfort ondervinden om ‘afsnijden’ te ontmoedigen.
De eerste eis betekent dat de rijstrookscheiding onder alle omstandigheden goed zichtbaarmoet zijn, dus ook bij slecht weer en duisternis. Daaromverdient het aanbeveling de scheidingsbanden van kleine, ronde reflectoren te voorzien,met 1 m tussenruimte. Daarnaast kunnen aan weerszijden in het asfalt glasreflectoren worden aangebracht, tussen de belijning en de scheidingsband.
Een verhoogde rijstrookscheiding die is uitgevoerd als betonnen band, steekt met zijn lichte kleur goed af tegen het zwarte asfalt. Als het wegdek echter ook in beton is uitgevoerd, moet de scheidingsband zwart-wit worden geschilderd om voldoende contrast te verkrijgen (zie figuur 69).
Een scheidingsband moet ook voldoende stroef zijn. Verder moet de verhoging worden ingeleid op de toeleidende takken. Hierbij is een voorwaarschuwing nodig, zodat de weggebruiker tijdig kan anticiperen (zie ook
paragraaf 6.1). Het begin van de binnenste rotondestrook wordt hiertoe gemarkeerd met een overrijdbare druppel (zie
figuur 80).
De tweede eis leidt ertoe dat de rechtopstaande rand van de scheidingsband boven de verhardingmaximaal 0,03 m hoogmag zijn.Het daarop volgende verticale hoogteverschil van 0,04 m wordt overbrugd over een horizontale afstand van 0,10 m. Door deze vormgeving is de in totaal 0,07 m hoge scheidingsband nog goed overrijdbaar. De bodemvrijheid van het ontwerpvoertuig isminimaal 0,09 m (zie [1], tabel 6.2/6). Een dieplader kan bij deze hoogte van de scheidingsband zonder schade passeren.
De derde eis betreft het discomfort. De provincie Zuid-Holland heeft in een reeks proeven scheidingsbanden met verschillende hoogtes en breedtes onderzocht. Hieruit is gebleken dat het optimum tussen discomfort bij hogere snelheden en overrijdbaarheid bij lagere snelheden wordt bereikt bij een hoogte van 0,07 m en een breedte van 0,30 m.
Maatvoering
De scheidingsband (als fysiek object) is in totaal 0,15 m hoog. Na plaatsing bevindt zich hiervan 0,08 m in het wegdek en 0,07 m erboven. De banden zijn 0,30 m breed en 0,50 m lang. Ze worden aangebracht op een onderlinge afstand van 0,05 m. Naast de banden wordt belijning aangebracht. Ook worden op een onderlinge afstand van 1,0 m glasbol reflectoren geplaatst. Figuur 66 toont een doorsnede van twee alternatieven. Omschade zo veelmogelijk te beperken,moeten scheidingsbanden op de onderlaag worden gesteld. Het verlijmen van (lagere) scheidingsbanden op asfalt of beton heeft meestal tot gevolg dat door de wringing van vrachtwagenbanden vroegtijdig schade ontstaat (figuur 68).
Figuur 68. Het is duidelijk wat de consequenties zijn als de scheidingsbanden niet worden verzonken in het wegdek,maar erop geplakt worden [Veghel Corridor-Kennedylaan]
De reflectoren kunnen eventueel ook aan de buitenzijde van de belijning worden aangebracht, maar moeten dan wel goed worden ingegoten in het asfalt (zie figuren 70 en 71). Als dit niet gebeurt, zal door het frequenter overrijden meer onderhoud nodig zijn. In principe kunnen glasbolreflectoren ook in de markering worden aangebracht.
Figuur 69. De voorkeursoplossing,met reflectoren op de scheidingsband en tussen de scheidingsband en de belijning
Figuren 70 en 71. Reflectoren buiten de belijning vergenmeer onderhoud, zeker als ze niet voldoende zijn ingegoten
In plaats van prefab scheidingsbanden te gebruiken, kan de rijstrookscheiding ook ‘in het werk’ worden uitgevoerd. Dit kan handmatig of machinaal gebeuren (figuren 72-75). De led-verlichting (figuren 76 en 77) maakt dat de rijstrookscheiding 's nachts goed zichtbaar is en dat aanrijdingen worden voorkomen.
Figuren 72-77. Voorbeelden van in het werk gestorte rijstrookscheidingenmet daarop aangebrachte led-verlichting
Druppel bij start nieuwe rijstrook
Als gevolg van de spiraalbelijning ontstaan in het midden van de turborotonde nieuwe rijstroken. Deze beginnen op volle breedte tegenover de toerit van een aansluitende tak. Om ‘bochtafsnijding’ te voorkomen en de start van de scheidingsband te markeren, wordt een overrijdbare druppel aangebracht van basaltonblokken die enigszins in hoogte verlopen. De overrijdbare druppel verbetert tevens de zichtbaarheid van het begin van de rechterkant van de binnenste rijstrook. Het effect van de druppel is tevens dat de overrijdbare scheidingsbanden minder snel beschadigd worden.
[ link ] Figuur 78. Overrijdbare druppel verhoogt de zichtbaarheid van de start van de scheidingsband en zorgt voor discomfort waardoor bochtafsnijding wordt tegengegaan