Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Turborotondes
Deze tekst is gepubliceerd op 10-10-11

Wat is een turborotonde?

Een turborotonde is een relatief compacte kruispuntoplossing in de vorm van een rotonde zonder verkeerslichten die zich op een aantal essentiële punten onderscheidt van andere rotondevormen zoals de enkelstrooksrotonde, de concentrische tweestrooksrotonde en het conventionele (meerstrooks) verkeersplein.
Wat betreft het gebruik door de verkeersdeelnemers springen de volgende kenmerken in het oog. Bij het naderen van de turborotonde, dus ruim vóór het oprijden van de eigenlijke rotonde, wordt een rijstrook gekozen die de gewenste verkeersbeweging mogelijk maakt (rechtsaf, rechtdoor, linksaf). Dit is te vergelijken met het voorsorteren voor een kruispunt met verkeerslichten. Eenmaal op de turborotonde is wisselen van rijstrook niet meer toegestaan. Om dit te benadrukken, zijn tussen de rotondestroken verhoogde rijstrookscheidingen aangebracht. Verder is de weggebruiker op enig punt gedwongen de turborotonde te verlaten. Het is dus niet mogelijk ‘een rondje te rijden’. Voor de weggebruiker is het daarom van groot belang tijdig de juiste rijrichting/rijstrook te kiezen. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven aan welke eisen de bewegwijzering, de wegmarkering en dergelijke hiertoe moeten voldoen.
Ontwerptechnisch gelden er vier essentiële eisen voor een turborotonde:
  1. Vanaf ten minste één tak wordt aan twee rotondestroken voorrang verleend. Deze twee rotondestroken vormen ter plaatse samen de rotondebaan; er bevindt zich dus geen opstelruimte tussen de twee rotondestroken (capaciteitskenmerk).
  2. Vanaf de aanvoertakken hoeft het verkeer nooit aan meer dan twee rijstroken voorrang te verlenen (veiligheidskenmerk).
  3. Op de rotonde komen geen weef- en snijconflicten voor (veiligheidskenmerk).
  4. De spiraalbelijning verloopt soepel van binnen naar buiten (comfortkenmerk).
Daarnaast zijn twee aanvullende eisen van toepassing:
e.Afritten van de hoofdtakken bestaan uit twee rijstroken (capaciteitskenmerk). Afritten van minder drukke zijtakken kunnen uit één rijstrook bestaan.
f.Elk segment van de rotondebaan (het gedeelte tussen twee aantakkingen) bevat één keuzestrook; hierop kan het verkeer kiezen om de rotonde te verlaten dan wel de rotondestrook te vervolgen.
In figuur 4 zijn zowel de essentiële als de aanvullende eisen visueel gemaakt.
[ link ]

Figuur 4. Visualisatie van de vier essentiële (a, b, c en d) en de twee aanvullende eisen (e en f) voor een turborotonde

Toelichting op de eisen
Bij de bovengenoemde eisen kan nog het volgende worden opgemerkt:
ad a en b Spiraalmarkering is op verkeerspleinen met drie of meer rijstroken een bekend fenomeen. Deze pleinen zijn echter veelal met verkeerslichten geregeld. Kenmerkend voor een turborotonde is spiraalmarkering over niet meer dan twee doorlopende rotondestroken.
ad c Weven wordt tegengegaan door toepassing van een smalle, verhoogde rijstrookscheiding. Omdat de weggebruikers in de gekozen rotondestrook blijven, treden er geen weef- en snijconflicten op.
ad d Voor het rijcomfort is het belangrijk dat de spiraalbelijning soepel verloopt; dit betekent dat de te volgen rijcurves niet mogen fluctueren.
ad e en f Deze kenmerken hangen met elkaar samen: een hoofdafvoertak van twee rijstroken (e) is van belang voor de capaciteit op de betreffende afvoertak. De aanwezigheid van keuzestroken (f) is van belang voor de verkeerskundige robuustheid van de rotonde; keuzestroken maken het namelijk mogelijk om over het etmaal of over het jaar verschillende belastingspatronen naar behoren te verwerken.
Als niet aan de voorwaarden e en f wordt voldaan, maar wel aan a tot en met d, is sprake van een partiële turborotonde. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de verschillende varianten van de turborotonde.
De basisvorm van de turborotonde, hierna aangeduid als de basisturborotonde, heeft op elk van de twee hoofdtakken twee oprijstroken en twee afrijstroken. De zijtakken beschikken eveneens over twee oprijstroken, maar hebben slechts één afrijstrook. Figuur 5 geeft een voorbeeld van een basisturborotonde, aangevuld met twee bypasses.

Figuur 5. Basisturborotondemet twee oprijstroken per tak, aangevuld met twee bypasses (N219 Schielandweg – A20-zuid – Europalaan te Nieuwerkerk aan den IJssel)

Voor alle duidelijkheid worden hierna twee voorbeelden gegeven van kruispunten die niet als turborotonde kunnen worden aangemerkt.
  • Een enkelstrooksrotonde met een rechtdoorgaande busbaan (figuur 6) kent twee rijstroken (bus en auto) op de rotonde (kenmerk a) en op de afvoertak (kenmerk e). Op de rotonde kunnen de rijstroken fysiek gescheiden zijn. Toch wordt niet aan voorwaarde c voldaan, omdat naar de zijtak afslaand autoverkeer de bus op de busstrook snijdt. Er is dus geen sprake van een turborotonde.
  • Een enkelstrooksrotonde met een of meer bypasses (figuur 7) voldoet aan de voorwaarden b, c, e en f. Toch wordt deze oplossing niet als turborotonde beschouwd. Er wordt immers niet aan voorwaarde a voldaan: het verkeer dat de rotonde wil oprijden, hoeft altijd maar aan één rotondestrook voorrang te verlenen. Daarnaast wordt niet aan voorwaarde d voldaan: de rotonde kent geen spiraalbelijning.
[ link ]

Figuur 6. Een enkelstrooksrotonde met rechtdoorgaande busbaan

Figuur 7. Een enkelstrooksrotondemet bypass(es) is geen turborotonde (N219 Nieuwerkerk a/d IJssel)