Automatische Halve OverwegBomen (AHOB)
De standaard uitrusting van een overweg met Ahob bestaat uit een Ahob-steller rechts van de weg en links van de weg een RGP-paal.
Maatvoering
Breedtes tussenbermen en middenbermen
Voor het juist en veilig plaatsen van de overweginstallatie, worden er eisen gesteld aan de minimale breedtes van tussenbermen en middenbermen. In onde
rstaande tabel staat de maatvoering (in meters) weergegeven, gerekend vanaf het hart van de paal tot de zijkant van de rijbaan, fietspad of voetpad.
Afstand tot: (maten in meters) | Zijkant Rijbaan | Zijkant Fietspad | Zijkant Voetpad |
• Ahob-paal | 1,25 | 1,0 | 0,5 |
Marges | -0,0 /+0,5 | -0,1 /+0,5 | -0,1 /+0,75 |
• RGP-paal met een stel alternerend knipperende rode lichten | 1,0 | 0,8 | 0,5 |
• RGP-paal met enkelvoudig knipperlicht | 0,8 | 0,5 | 0,3 |
Marges | -0,0 /+0,5 | -0,2 /+0,5 | -0,2 /+0,75 |
Dit heeft voor het dwarsprofiel van de weg tot gevolg:
• Een berm tussen rijbaan en vrij liggend fietspad moet minimaal 2,25m breed zijn en een berm tussen rijbaan en vrij liggend voetpad moet minimaal 1,75m breed zijn om ruimte te bieden aan een ahob-paal met boom.
• Een middenberm tussen twee rijstroken moet minimaal 2,0m breed zijn om ruimte te bieden aan een schrikhek en/of RGP paal. Voor een paal met een enkel rood knipperlicht geldt voor de middenberm een minimale breedte van 1,6m.
Overig
- De rijstroken worden bij treinpassage aan de inrijzijde van de overweg volledig afgesloten. Aan de uitrijzijde van de overweg wordt over de rijstroken geen overwegboom toegepast.
- De fiets- en voetpaden op de overweg worden bij treinpassage zowel aan de inrij- als de uitrijzijde volledig (met een lange overwegboom) afgesloten.
- Er dient kruismarkering op de overweg te worden toegepast op de fiets- en loopstroken die bij treinpassage aan beide zijden van het spoor volledig afgesloten worden met een overwegboom. De markering wordt per modaliteit en spoor uitgevoerd.
- · Bij het toepassen van een vrijliggend fietspad dat bij treinpassage volledig met overwegbomen is afgesloten, dient op de overweg aan de uitrijzijde voldoende opstelruimte te zijn voor de fietser die de overweg niet bijtijds weet te ontruimen.
- Bij vrij- en aanliggende voet- of fietspaden moeten er maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat het langzaam verkeer te gemakkelijk om de boom heengaat en zo alsnog via de open zijde van de rijstrook voor het autoverkeer de overweg op loopt of fietst. Veelal zijn dit hekwerken op de rand van het voet-/fietspad aan de zijde van het autoverkeer.
- Uit oogpunt van verkeersveiligheid is het bij overwegen met bomen gewenst te voorzien in openbare verlichting. Deze verlichting kan een voortzetting zijn van de op de toeleidende weg(en) aanwezige straatverlichting. Het verdient aanbeveling de verlichting zodanig uit te voeren dat de overweg als mogelijk gevaarpunt geaccentueerd wordt.
Combinatiemogelijkheden
- Bij het ontbreken van een middenberm of de aanwezigheid van een te smalle middenberm, dient er aan de linkerzijde van de weg een RGP-paal met een stel alternerend knipperende rode lichten te worden toegepast.
- Bij ruimtegebrek kan de RGP-paal ook vervangen worden door achterlichten (lichten aan de achterzijde van de ahob-steller).
- Om de opvallendheid van een overweg te verbeteren, kunnen er nog additionele voorzieningen worden toegepast in de vorm van een extra RGP-paal, een AG, bakens, een portaal of uitlegger (zweepmast) voor de overweg of voorwaarschuwingslichten (type PAG) (bij wegen waar regelmatig, toegestaan of niet, met een hogere snelheid dan 60 km/u gereden wordt). Bij een portaal of uitlegger wordt boven elke rijstrook richting overweg een extra set rood knipperende overweglichten aangebracht.
- Bij een kans op filevorming op de overweg kan een filebord of filematrixbord toegepast worden.
- Verder kunnen bij de overweg nog verkeerslichten of ontruimingslichten toegepast worden om de ontruiming van de overweg te regelen.
[ link ]
Afbeelding 3 Portaal voor de overweg
[ link ]
Afbeelding 4 Uitlegger (zweepmast) voor de overweg