Markering
Stopstrepen
In principe moeten er bij alle overwegen met rode lichten stopstrepen zijn aangebracht. Stopstrepen zijn minimaal 0,15 meter breed (zo mogelijk 0.3 meter of 2 strepen kort naast elkaar). Onderstaande tabel dient hiervoor als richtlijn:
Breedte rijbaan in meters | Stopstreep voor overweg |
< 4,0 | Faculatief |
4,0 tot 4,5 | Tussen 0 en 4 meter voor beveiliging. |
4,5 tot 5,0 | Tussen 0 en 4 meter voor beveiliging. |
≥ 5,0 | Tussen 1 en 5 meter voor beveiliging. |
De stopstreep voor fietsverkeer ligt standaard op 2 meter voor de beveiliging.
Afhankelijk van de breedte van de rijbaan, dient er wel of geen asstreep op de overweg te worden toegepast.
[ link ]
Afbeelding 9 Boven: Stopstreep voor overweg, zonder asstreep. Onder: Stopstreep voor overweg, met asstreep.
Kantbelijning
[ link ]
Afbeelding 10 Kantstrepen op de overweg.
Toepassingsgebied
- Alle overwegen, ongeacht de wegcategorie, moeten voorzien zijn van witte kantstrepen, om zoveel mogelijk te voorkomen dat weggebruikers het spoor in rijden of lopen.
Maatvoering
- De kantstrepen worden tenminste aangebracht van schrikhek tot schrikhek, of schrikpaal tot schrikpaal, mits er verharding aanwezig is tussen bevloering en het schrikhek of schrikpaal. Verder is het in veel gevallen gewenst om aan te sluiten op de markering op de aansluitende weg (indien aanwezig).
- De breedte van de kantstrepen bedraagt 0,20 meter bij stroomwegen, 0,15 meter bij gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom en gebiedsontsluitingswegen 70 km/u binnen de bebouwde kom. Bij gebiedsontsluitingswegen 50 km/u binnen de bebouwde kom bedraagt de breedte van de kantstrepen 0,10 meter. Zie ook CROW-publicatie Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen 2015. Bij erftoegangswegen binnen en buiten de bebouwde kom bedraagt de breedte van de kantstrepen op de overweg 0,10 meter.
- Er moet minimaal standaard witte reflecterende wegenverf worden toegepast. Duurzamer materiaal zoals thermoplast is ook toegestaan.
- Zie verder de toevoeging bij asstrepen.
Positieve aspecten
- De kantstrepen verduidelijken de beschikbare veilige wegbreedte op de overweg.
Negatieve aspecten
- Geen.
Asstrepen
[ link ]
Afbeelding 11 Asstreep op overweg bij rijloper.
[ link ]
Afbeelding 12 Asstreep op overweg, aansluitend op de markering op de aansluitende weg.
Toepassingsgebied
- Op overwegen waar de breedte van de rijbaan minimaal 4,5 meter breed is.
Maatvoering
- Het moeten aanbrengen van asstrepen hangt samen met de breedte van de weg. Bij overwegen met een mini-ahob kan het aanbrengen van een asstreep soms niet mogelijk zijn. Verder is het in veel gevallen gewenst om aan te sluiten op de markering op de aansluitende weg.
- Onderstaande tabel dient als richtlijn voor het aanbrengen van een asstreep op wegen zonder rijloper:
Breedte rijbaan in meters | Asstreep op overweg | Rijloper* op aansluitende rijbaan mogelijk |
< 4,0 | Geen | Nee |
4,0 tot 4,5 | Geen | Nee |
4,5 tot 5,0 | Wel. De asstreep loopt door tot 5 meter voorbij de stopstreep en mag (ook op de overweg) onderbroken zijn. | Ja |
≥ 5,0 | Wel. De asstreep loopt door tot 10 meter voorbij de stopstreep en moet (in ieder geval op de overweg) ononderbroken zijn. | Ja |
Een rijloper is het resterende middengedeelte van een rijbaan als er aan weerszijden van de rijbaan voorzien is in fietsstroken of suggestiestroken (dus niet uitsluitend kantmarkering met kantstroken). Er is dan geen asstreep aangebracht. Indien er voorzien is in een rijloper smaller dan 4 meter, wordt er buiten de overweg voorbij de stopstreep niet voorzien in een asstreep. De rijloper zelf varieert tussen de 2,5 meter en 4,5 meter breed.
Onderstaande tabel betreft de markering van overwegen in combinatie met een rijloper markering.
Breedte rijbaan in meters. | Breedte rijloper in meters. | Rijloper loopt door over overweg. | Asstreep op overweg | Kantstreep op weg |
< 4,3 | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. | Geen | Geen |
Van 4,3 tot 4,5 | Van 2,5 tot 2,7 | Nee | Geen | Geen |
Van 4,5 tot 5,0 | Van 2,5 tot 3,2 | Nee | Wel. De asstreep loopt door tot de stopstreep en mag op de overweg onderbroken zijn. | Wel |
Van 5,0 tot 5,8 | Van 3,2 tot 4 | Nee | Wel. De asstreep loopt door tot 5 meter voorbij de stopstreep en mag (ook op de overweg) onderbroken zijn. | Wel |
≥ 5,8 | ≥ 4,0 | Ja. Bij het doorlopen van de rijloper over de overweg heeft een rijloper van minimaal 4,5 meter breedte de voorkeur. | Wel. De asstreep loopt door tot 10 meter voorbij de stopstreep en moet (in ieder geval op de overweg) ononderbroken zijn. | Wel |
Positieve aspecten
- Een duidelijke rijstrookverdeling op de overweg waardoor het verkeer bij een gesloten overweg voor de overwegboom tot stilstand komt te staan.
Negatieve aspecten
- Geen.
Kruismarkering
[ link ]
Figuur 5 Kruismarkering op vrijliggend tweerichtingenfietspad.
[ link ]
Afbeelding 13 Kruismarkering op vrijliggend voetpad.
Toepassingsgebied
- Bij iedere openbare overweg en stationsoverpad moet het kruisingsvlak tussen elk afzonderlijk spoor en de door middel van bomen of zigzaghek volledig afgesloten fiets- en/of loopstrook worden voorzien van een kruismarkering.
Maatvoering
- Per kruisingsvlak wordt een wit kruis aangebracht over de volle breedte van de betreffende fiets- of loopstrook.
- Aan de buitenzijde vormt een afstand van 2,25m uit hart van het spoor de begrenzing van het kruis. De kruisen worden voorzien van een omranding. Bij meersporige overwegen sluiten tussen de sporen het kader van de afzonderlijke kruisen aan op elkaar, zo nodig op kortere afstand uit het hart spoor dan het Profiel van Vrije Ruimte (PVR).
- Er moet minimaal standaard witte reflecterende wegenverf worden toegepast. Duurzamer materiaal zoals thermoplast is ook toegestaan
- De kantstrepen maken deel uit van de omranding van het waarschuwingskruis.
- De strepen van de kruismarkering zijn 0,10 meter breed.
Positieve aspecten
- De witte kruismarkering maakt de gevarenzone binnen de overwegbomen duidelijk en geeft ook aan waar wel een veilige opstelplek is in het geval het langzaam verkeer is opgesloten tussen de gesloten overwegbomen.
Negatieve aspecten
- Een deel van de fietsers en voetgangers is zich bij een opsluiting tussen de overwegbomen niet ervan bewust dat zij zich veilig buiten de witte kruisen kunnen opstellen om niet door een trein aangereden te worden.