Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Alles over wegbermen
Deze tekst is gepubliceerd op 23-03-16

13 Obstakelvrije zone

Inrichting en richtlijnen obstakelvrije zone, voordelen en bedenkingen

Illustratie

Basisinformatie

Definitie en doel
De obstakelvrije zone is een strook naast de weg. Er staan geen obstakels of ontwerpelementen (zoals een sloot of een talud) die, als een voertuig uit koers raakt, bij aanrijding ernstige schade en/of letsel kunnen veroorzaken.

Het doel van deze zone is de weggebruiker de kans te geven veilig naast de weg tot stilstand te komen. Uit onderzoek blijkt dat een obstakelvrije zone bijdraagt aan de vermindering van het aantal ernstige bermongevallen.

Inrichting obstakelvrije zone
In de obstakelvrije zone zijn onder andere geen:

  • bomen
  • goten en opsluitbanden met hoogteverschillen van > 0,07 meter
  • geluidswerende constructies
  • wegmeubilair (tenzij botsvriendelijk/botsveilig)
  • sloten
  • steile taluds
  • (particuliere) erfafscheidingsobjecten

In de obstakelvrije zone mag wel staan:

  • ‘botsvriendelijk/botsveilig’ wegmeubilair: lichtmasten en praatpalen die bij aanrijding door een personenauto bezwijken (zie factsheet Botsvriendelijke masten)
  • struiken, mits ze botsvriendelijk/botsveilig zijn en blijven
  • aflopende taluds met een helling niet steiler dan 1:6
  • opgaande taluds met een helling niet steiler dan 1:2

Richtlijnen
Wat betreft de breedte van de obstakelvrije zone buiten de bebouwde kom gelden de volgende richtlijnen van CROW:

WegtypeStandaard
Erftoegangswegen buiten de bebouwde kom – 60 km/h2,5 m
Gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom – 80 km/h6 m
Regionale stroomwegen – 100 km/h10 m
Autosnelwegen – 100 km/h10 m
Autosnelwegen – 120 / 130 km/h13 m

De breedte van de obstakelvrije zone wordt gemeten vanuit de binnenkant van de kantstreep. De kantstreep, de redresseerstrook en (bij autosnelwegen) de vluchtstrook zijn dus onderdeel van de obstakelvrije zone.

Binnen de bebouwde kom wordt de term obstakelvrije zone niet gebruikt. Bij de plaatsing van objecten in de berm (of op trottoirs) dient wel rekening te worden gehouden met het profiel van vrije ruimte van de verkeersdeelnemers (zie factsheet Bermen langs wegen binnen de bebouwde kom).

Bedenkingen
Er bestaan verschillende bedenkingen tegen het rigide doorvoeren van de obstakelvrije zone:

  • Vanuit verkeersveiligheid:
    • soms voorkomen bomen dat auto’s op een naastgelegen fietspad terecht kunnen komen en dragen ze zo juist bij aan de verkeersveiligheid van de fietser
    • een obstakelvrije zone kan ertoe leiden dat weggebruikers harder gaan rijden vanwege het ruime vrije zicht, waardoor de situatie juist minder veilig wordt
    • bomen in bochten zorgen dat weggebruikers een bocht zien aankomen (boogdetectie)


  • Vanuit landschap en natuur:
    • het realiseren van obstakelvrije zones conform de richtlijnen betekent dat langs een groot aantal wegen bomen gekapt moeten worden, tenzij er een strook grond beschikbaar komt waar de bomen op veilige afstand geplant kunnen worden; dit heeft gevolgen voor de natuur en zou het Nederlandse landschap ingrijpend veranderen (zie factsheet Landschap en bermen)


  • Vanuit realiseerbaarheid:
    • er is niet altijd voldoende grond beschikbaar om aan de richtlijnen te kunnen voldoen
    • grootschalige bomenkap zou leiden tot veel weerstand bij burgers

Integrale afweging
Bij de obstakelvrije zone staan verkeerskundigen en landschapsarchitecten/ecologen soms lijnrecht tegenover elkaar. Juist hier is het maken van een integrale afweging belangrijk:

  • Om wat voor weg gaat het?
  • Wat is het (verkeerskundige) probleem?
  • Wat is de landschappelijke waarde?
  • Welke natuurwaarden zijn er?
  • Welke aspecten van de obstakelvrije zone kunnen probleemloos worden doorgevoerd?
  • Waar liggen de pijnpunten?
  • Hoe kunnen die opgelost worden?
  • Welke afweging maken we op grond van al deze factoren?
Samenhang
Aandachtspunten

  • Ontwerp en inrichting
    Bij de obstakelvrije zone gaat het niet alleen om bomen. Ook sloten, taluds, goten, opsluitbanden, wegmeubilair en openbare verlichting spelen een rol. Het is belangrijk hier bij ontwerp en inrichting rekening mee te houden.

  • Natuurlijk sturen
    Bij natuurlijk sturen worden landschappelijke elementen gebruikt om de weggebruiker te geleiden of langzamer te laten rijden, bijvoorbeeld door het plaatsen van struiken of een rij bomen. Dit levert bij bomen soms een conflict op met de obstakelvrije zone (zie factsheet Natuurlijk sturen).

  • Afscherming
    Als een boom of bomenrij of een ander element in de berm een obstakel vormt, kan gekozen worden voor afscherming. Bijvoorbeeld door een geleiderail. De afscherming moet voldoen aan bepaalde kenmerken (welk voertuig kan de afscherming keren, bij welke snelheid?). Deze kenmerken zijn afhankelijk van het type weg.

  • Eigendom
    Lang niet alle bermen zijn eigendom van de wegbeheerder. Als de berm eigendom is van een particulier, beperkt dit de mogelijkheden van de wegbeheerder, onder andere bij het handhaven van een obstakelvrije zone.
Afbeeldingen

Obstakelvrije zone in tussenberm gebiedsontsluitingsweg, bomen vormen buffer richting naastgelegen fietspad.

Obstakelvrije zone in de buitenberm

Obstakelvrije zone in de buitenberm gaat over in berm met geleiderail.

Afscherming door houten geleiderails.

Strikt doorvoeren obstakelvrije zone is ingrijpend voor het landschap, in dit geval zouden alle bomen langs de weg gekapt moeten worden.
(Foto: Martijn Guichelaar, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard)

Obstakel, direct naast de weg geplaatst.

Meer informatie

Een deel van de informatie van deze factsheet komt van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).
Ook CROW heeft veel informatie over dit onderwerp.

Voor meer informatie zie de Literatuurlijst.
Heeft u extra informatie over of voorbeelden bij dit onderwerp?
Laat het ons weten via de reageerbutton rechtsboven in de factsheets.