Volgens de [ link ] maakt de berm onderdeel uit van de weg. Een definitie van het begrip berm ontbreekt in deze wet. In de praktijk wordt het begrip op meerdere manieren uitgelegd. In deze kennismodule wordt het begrip berm als volgt gebruikt: - er wordt aangesloten bij de rechtspraak, die verwijst op haar beurt (Raad van State, 2011) naar de Van Dale: de berm is ‘een horizontale of licht hellende strook grond langs de aardebaan van een weg, spoordijk, sloot of dijk’
- er dient een koppeling te zijn met het onderhoud en de instandhouding van de weg [ link ]
- wie de eigenaar is van de grond is niet doorslaggevend, ook als de grond eigendom is van een particulier kan gesproken worden van een berm
- het gaat in deze kennismodule specifiek over wegbermen
Soorten wegbermen Er zijn vier soorten wegbermen: - buitenberm: wegberm tussen de buitenste verkeersbaan en de naastgelegen weggrens
- middenberm: wegberm tussen twee hoofdbanen met tegengestelde rijrichtingen
- tussenberm: wegberm tussen twee evenwijdig lopende verkeersbanen, niet beide zijnde hoofdbanen
- ingesloten berm: door verkeersbanen ingesloten wegberm in een kruispunt, niet zijnde middenberm of tussenberm (bijvoorbeeld op een rotonde)
Bij de buitenberm is vrijwel altijd sprake van een onverharde berm. Middenbermen, tussenbermen en ingesloten bermen kunnen verhard of onverhard zijn. Berm of groenstrook Bij veel gemeenten wordt binnen de bebouwde kom gesproken over groenstroken, niet over bermen. Ook is er discussie over wat een berm is en wat een groenstrook. Sommige wegbeheerders hanteren als criterium: als er een opstaande rand is, is het een groenstrook. Anderen hebben als criterium of de strook bij de weg hoort. Als dit zo is, is het een berm. De meningen zijn verdeeld. De informatie van deze kennismodule is van toepassing op zowel bermen als groenstroken. Een uitzondering hierop is het onderwerp ‘parkeren’ (zie factsheet Parkeren in de berm). |