De berm als leefgebied, verbindingszone of functiegebied Het Nederlandse landschap raakt steeds meer versnipperd. De berm wordt daarom belangrijker als ‘stukje natuur’ en kan daarbij verschillende functies hebben voor dieren. - leefgebied/habitat
voor dagvlinders, bijen, sprinkhanen, krekels, zweefvliegen, loopkevers, reptielen, amfibieën en kleine zoogdieren zoals muizen - corridor/verbindingszone, voor verplaatsingen tussen verschillende gebieden
voor dagvlinders, sprinkhanen, krekels, loopkevers, reptielen (met name de ringslang), amfibieën, vleermuizen en kleine zoogdieren zoals muizen, eekhoorns en mollen - functiegebied, gebied met specifieke functie voor dieren (bijvoorbeeld om te foerageren)
voor dagvlinders, bijen, zweefvliegen, reptielen, amfibieën, roofvogels, vleermuizen en kleine zoogdieren zoals hazen, konijnen, egels, wezels en eekhoorns (Bron rapport HACOBERM II, zie literatuurlijst)De berm is, zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, van belang voor allerlei soorten dieren. Steeds vaker is het een onmisbaar stukje natuur, dat bijdraagt aan de biodiversiteit en aan het voortbestaan van verschillende diersoorten. Ecologisch bermbeheer speelt hierbij een grote rol (zie factsheet Ecologische bermen). Door één of twee keer per jaar te maaien en het maaisel af te voeren, verschraalt de grond. Dit geeft een meer bloemrijke vegetatie. Deze planten trekken insecten aan, die op hun beurt weer andere dieren aantrekken. Bijen en vlinders Bijen zijn onmisbaar bij de bestuiving van planten en andere gewassen. De laatste jaren is er extra aandacht voor deze diersoort vanwege de hoge bijensterfte. Sommige beheerders maken hun bermen extra aantrekkelijk voor bijen. Ook vlinders hebben hier baat bij. Bermen worden aantrekkelijker voor bijen en vlinders door: - bloemrijke bermen
- gefaseerd maaien, bijvoorbeeld 10 procent ene jaar niet/andere jaar wel maaien of 50 procent maaien/overige 50 procent drie weken later maaien
- geleidelijke overgangen met struwelen en bosranden
- de groei van specifieke planten te stimuleren
Dier (en plant)vriendelijk maaien Maaien brengt schade toe aan de fauna. Deze schade kan worden beperkt door: - de maaihoogte in te stellen boven de 10 centimeter
- grof te maaien in plaats van het gras fijn te hakselen
- te zorgen dat er geen zuigende werking is op de bodem van afzuigapparaten
- het maaisel niet direct af te voeren
- een zo licht mogelijke machine te gebruiken of te maaien vanaf de rijbaan
- gefaseerd te maaien
Ongewenste dieren in de berm Sommige dieren zijn niet gewenst in de berm. Redenen hiervoor kunnen zijn: - verkeersveiligheid, ongelukken door aanrijding of ontwijking van het dier
- het veroorzaken van schade aan de berm
- schadelijkheid voor de volksgezondheid
- schadelijkheid voor andere dieren
- schadelijkheid voor de flora
Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 6.000 reeën, herten en wilde zwijnen aangereden (grofwild). Daarnaast worden onder andere vossen, dassen, ganzen en zwanen aangereden. Dit heeft gevolgen voor de dieren zelf, maar ook voor de weggebruiker. Zij kunnen gewond raken door de aanrijding met een dier of het ontwijken ervan. Ook kan het voertuig schade oplopen. Hieronder worden enkele dieren die ongewenst zijn in de berm kort beschreven. Reeën en herten Aanrijding met deze dierensoorten komen op veel plaatsen in Nederland voor. - Overlast:
- risico aanrijding of ontwijking
- Aanpak:
- waarschuwingsborden plaatsen
- afrasteren
- wildroosters plaatsen
- wildspiegels plaatsen
Wilde zwijnen Wilde zwijnen komen niet overal in Nederland voor. Daar waar ze wel zijn, kunnen ze overlast veroorzaken omdat ze graag dicht bij de weg wroeten. - Overlast:
- aanrijding of ontwijking
- berm minder draagkracht door omwoelen van de grond
- beschadiging rand van de verharding door het wroeten van zwijnen
- Aanpak:
- plaatsen van zwijnverdwijnblokken, dit zijn poreuze betonblokken die ontwikkeld zijn om te voorkomen dat zwijnen dicht bij de weg wroeten (zie factsheet Halfverharde bermen)
- waarschuwingsborden plaatsen
- afrasteren
- wildroosters plaatsen
Ganzen en zwanen Deze grote vogels zijn wijdverspreid in Nederland. Ze broeden in bermen, lopen er rond en vliegen laag over de weg. - Overlast:
- risico aanrijding of ontwijking
- Aanpak:
- habitat preventief ongeschikt maken (beperken hoeveelheid open water)
- afschrikmiddelen
- afrasteren
- afvangen of afschieten
Processierupsen Berucht zijn de processierupsen die overal in Nederland voorkomen. Ze leven in grote groepen in (met name) eiken en planten zich daar voort. - Overlast:
- processierupsen hebben brandharen die huidirritatie, irritatie aan de ogen en aan de luchtwegen veroorzaken, deze haartjes verspreiden zich via lucht tot 200 tot 500 meter van de bron
- ook landbouwdieren en huisdieren kunnen ziek worden van deze brandharen
- daarnaast ontstaat er vraatschade aan de bomen
- door deze schade komen er minder eikels, dus minder voedsel voor diverse dieren
- Aanpak:
- preventief: voorkomen van monocultuur van eiken
- publiek waarschuwen
- gebied afsluiten
- biologische bestrijding
- mechanische bestrijding (rupsen wegzuigen)
- thermische bestrijding (rupsen verbranden)
- combinatie van mechanische en thermische bestrijding
- Aandachtspunten:
- werknemers dienen beschermende kleding te dragen (Arbowetgeving)
- zorgvuldig omgaan met het afval, de brandharen behouden hun schadelijke werking namelijk meer dan vijf jaar
|