Twee typen erftoegangswegen (ETW) De ETW kent twee wegtypen: - type 1 (ETW-1): ETW met een hoog verkeersaanbod (5000 tot 6000 motorvoertuigen per etmaal) die relatief grote gebieden ontsluiten of meerdere kernen verbinden
[ link ] Standaarddwarsprofiel erftoegangsweg type 1
- type 2 (ETW-2): smalle plattelandsweggetjes met een laag verkeersaanbod die hoofdzakelijk dienen om enkele landbouwgronden en/of woningen te ontsluiten
[ link ] Standaarddwarsprofiel erftoegangsweg type 2
Deze twee typen verschillen qua functie, vorm en gebruik. Voor beide typen gelden echter dezelfde eisen in de standaarddwarsprofielen als het gaat om de aanleg van bermen. Ontwerpeisen bermen ETW In de factsheet Ontwerp wegbermen algemeen staat welke verkeerstechnische ontwerpeisen gelden voor de berm. In geval van een ETW buiten de bebouwde kom komen daar enkele aspecten bij. Deze hebben onder andere te maken met het feit dat het vaak gaat om smalle wegen en dat snelverkeer en langzaam verkeer zich meestal op dezelfde rijbaan bevinden. - Buitenberm
Ontwerpeisen:- het bermoppervlak moet op ongeveer gelijke hoogte aansluiten op de verharding, de berm ligt bij voorkeur maximaal 20 millimeter lager dan de verharding
- het realiseren van het profiel van vrije ruimte, zodat een doorrijhoogte van ≥ 4,50 meter ontstaat
- de breedte van de berm moet ten minste overeenkomen met de breedte van de obstakelvrije zone. De standaardbreedte is 2,50 meter, de minimale breedte 1,50 meter.
- de berm wordt onder een helling van ten minste 1 : 20 aangelegd
- het eventueel bieden van ruimte om te passeren
- het eventueel bieden van ruimte om te parkeren
- het eventueel bieden van ruimte voor ruiterpaden
- Tussenberm
Langs ETW-1 kunnen vrijliggende fietspaden liggen, die met een tussenberm gescheiden worden van de hoofdrijbaan. Ontwerpeis:- gewenste breedte van berm: 2,50 meter, minimale breedte 1,50 meter (gemeten tussen de verharding van rijbaan tot fietspad).
ETW, bermen en landschap Een ETW buiten de bebouwde kom (een plattelandsweg) staat niet op zichzelf. Deze weg maakt – meer nog dan de gebiedsontsluitingsweg of stroomweg – deel uit van de omgeving, die een eigen geschiedenis heeft. Een weginrichting die is afgestemd op de omgeving vergroot de aantrekkelijkheid van het platteland. De berm kan daarbij de verbindende schakel vormen tussen weg en landschap (zie factsheet Landschap en bermen). Het landschap biedt tevens elementen die kunnen worden ingezet om het gewenste verkeersgedrag te bereiken (zie factsheet Natuurlijk sturen). Beplanting kan (als verticaal element) een bijdrage leveren bij de waarneming en beoordeling van: - het verloop van de weg
- de plaats van de kruispunten en aansluitingen
- de positie en snelheid van andere voertuigen
- de eigen positie en snelheid
- de positie van obstakels langs de rijbaan
Kapotgereden bermen en draagkracht van de berm Bermen langs een smalle ETW worden regelmatig kapot gereden als gevolg van passeer- of inhaalmanoeuvres. Als de weg gebruikt wordt door landbouwvoertuigen of ander zwaar verkeer is dit risico extra groot. Ook kan de rand van de weg worden stukgereden. Dit komt onder andere omdat de fundering van een ETW vaak smaller is dan het wegdek dat erop ligt. Het wegdek is met de tijd verbreed, zonder dat de onderliggende fundering is aangepast (zie factsheet Opbouw en draagkracht van de berm). Mogelijke maatregelen om berm- en randschade te beperken zijn: - bermen verstevigen, eventueel met halfverharding (zie factsheet Halfverharde bermen)
- passeerhavens aanleggen
- verbreden van de weg
|