Twee typen stroomwegen (SW) Er zijn twee typen stroomwegen: - de nationale stroomweg of autosnelweg
- de regionale stroomweg of autoweg
[ link ] Ruimtebeslag regionale stroomweg
Voor het ontwerp en de inrichting van bermen is dit onderscheid in de meeste gevallen niet van belang. Een mogelijk verschil is de gewenste breedte van de obstakelvrije zone (zie factsheet Obstakelvrije zone). Deze is afhankelijk van de toegestane snelheid op de weg. Het maakt daarbij verschil of het om de buitenberm of de tussenberm gaat. Ontwerpeisen bermen In de factsheet Ontwerp wegbermen algemeen staat welke verkeerstechnische ontwerpeisen gelden voor de berm. In geval van een SW komen daar enkele aspecten bij: - Buitenberm
De buitenberm kan op twee manieren worden ingericht:- de obstakelvrije inrichting, vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid heeft dit de voorkeur (zie factsheet Obstakelvrije zone)
- het plaatsen van een afschermingsvoorziening zoals een geleiderail of geleidebarrier en/of het botsvriendelijk uitvoeren van obstakels (zie factsheet Botsvriendelijke masten), hierbij dient rekening gehouden te worden met de vluchtruimte en de vluchtzone
Ontwerpeisen buitenberm:- breedte obstakelvrije zone: 10 meter bij 100 km/h en 13 meter bij 120 of 130 km/h (gemeten vanaf binnenkant kantstreep)
- de breedte van de berm is minimaal (gemeten vanaf de buitenzijde van de verharding) de minimale breedte van de obstakelvrije zone verminderd met de vluchtstrookbreedte inclusief kantstreep (3,90 meter), bij een obstakelvrije zone van 13 meter bedraagt de buitenberm dus minimaal 9,1 meter
- Middenberm
Ontwerpeisen middenberm nationale stroomweg:- breedte obstakelvrije middenberm: minimaal 25 meter (vanwege het grote ruimtebeslag komt de obstakelvrije middenberm in Nederland vrijwel niet voor)
- breedte middenberm met afschermingsvoorziening: tussen 5,60 en 10,60 meter (gemeten vanuit binnenkant van de kantstrepen, rekening houdend met een bergingszone van 2,50 meter en een barrier met een breedte van 0,60 meter). Bij de smalste middenberm is er geen ruimte om tussensteunpunten van viaducten en/of lichtmasten te plaatsen. In de praktijk wordt vaak vanwege de kosten niet gedimensioneerd op bergingszone, maar alleen op objectafstand (1,50 meter). De middenberm is dan nog maar 3,60 meter breed
Ontwerpeisen middenberm regionale stroomweg:- breedte obstakelvrije middenberm: minimaal 20 meter (vanwege het grote ruimtebeslag komt de obstakelvrije middenberm in Nederland vrijwel niet voor)
- breedte middenberm met afschermingsvoorziening tussen 3,50 en 5,70 meter (gemeten vanuit binnenkant van de kantstrepen)
- Tussenberm
Ontwerpeisen:- de tussenberm is een combinatie van een buitenberm voor de binnenste rijbaan en een middenberm voor de buitenste rijbaan, daarom gelden bij niet-obstakelvrije tussenbermen dezelfde randvoorwaarden voor de vlucht- en bergingszone als bij de midden- of buitenberm
- als er geen obstakels in de berm staan, is er geen afschermingsvoorziening nodig, ongeacht de breedte van de berm
|