Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek Ontwerpen voor kinderen
Deze tekst is gepubliceerd op 18-07-11

Creëren van ruimte in m2

Ruimte in Nederland is schaars - de concurrentie om de beschikbare ruimte is groot. Vaak leggen de belangen van kinderen het in deze strijd af tegen belangen van parkeren, wonen, winkelen en dergelijke. Hieronder staan een reeks suggesties hoe er ruimte voor kinderen gecreëerd kan worden.
Planniveau Straat en blok(spelbereik dan 100 meter) Buurt (spelbereik 300 tot 400 meter) Wijk (spelbereik 800 minder tot 1000 meter
Leeftijd Jonge kinderen (tot 6 jaar) Schoolkinderen (6 tot 12 jaar) Jongeren (12 tot 18 jaar)
Baby’s tot 1 jaar peuters en kleuters (1 tot 6 jaar)
Ruimtebehoeften


Speelruimte en speelruimtebeleid
Wanneer kinderen overal en altijd spelen, is alle ruimte speelruimte. Speelruimte is daarmee deel van de totale woonruimte in een blok, buurt of wijk.
Speelruimtebeleid is deel van woonbeleid en daarmee deel van het totale planologische beleid op gemeenteniveau. Daarvan maken bijvoorbeeld ook groenvoorzieningen en het verkeers- en vervoersbeleid deel uit.

Speelruimte
Speelruimte is integraal onderdeel van de gemeentelijke planologie.
Als het goed is.
Dat speelruimte, net zoals bijvoorbeeld groen, niet altijd de aandacht krijgt die het verdient is daarom gemakkelijk te verklaren. Speelruimte is sluitpost bij het formuleren van beleid.

Speelruimtebeleid
Speelruimtebeleid is vormgeving van de woonomgeving, gebaseerd op kennis van de spelers en hun speelactiviteiten, en is integraal onderdeel van het totale planologisch beleid.
Voor speelruimtebeleid is een aantal algemene richtlijnen geformuleerd.
a beschutte buitenruimte: op balkon, in privétuin; voor de deur, in de straat; in plantsoen, park of op plein

b beschutte wandelroutes: paden begaanbaar met kinderwagens
c binnen- en buitenrelatie woningen: korte af te leggen weg; zelfstandig begaanbaar; hanteerbare deuren, bel, microfoon; overgangsgebied dat zich leent voor spel

d aantrekkelijke overgangsgebied: op drempel van voordeur of achterdeur; luifel, bordes, stoepje, portiek; voortuinpad, tuinhek, plaatsje; trottoir, achterpad, steegje

e privébuitenruimte

f speelruimte dichtbij de woning: formele speelvoorzieningen: openbare speelplaats (100 tot 500 m
2
); speeltuin op buurt- of wijkniveau. Informele speelplekken: (breed) trottoir; grasveld; plantsoen of park; plein

g toegankelijke woonomgeving: veiligheid door verblijfsgericht verkeersregime; samenhang tussen woning en omgeving door routes aan voor- en achterkant naar open ruimtes en besloten plekken, stenige en groene ruimtes

h gebouwde voorzieningen (op buurt- en hoger planniveau): peuterspeelzaal; buurthuis; wijkcentrum; kinderboerderij; kinderdagverblijf; zwembad; muziekschool
a1 open, vlak terrein: verhard en/of onverhard, 500 tot 2000 m
2
of

a2 speelterrein: met speelelementen en -toestellen, 500 tot 2000 m
2


b1 trapveld: 2000 tot 3000 m
2
, of

b2 geaccidenteerd terrein: verhard en/of onverhard, 1000 tot 3000 m
2


c besloten plekken: enige privacy als keuzemogelijkheid door (geringe) hoogteverschillen, beplanting, bebouwing (portieken, luifels, balkons, kapgevels, gevelverspringingen, hoekjes), speelhuisjes

d voorzieningen met avontuurlijk karakter: rommellandje (vergelijk b2); fietscrossterreintje; bouwspeeltuin

e schoolspeelplaatsen: zoveel mogelijk openbaar toegankelijk

f ander voorzieningen (op buurt- en hoger planniveau): overdekte en onoverdekte sportaccommodaties;
buurtgebouw, clubgebouw, wijkcentrum; speeltuin; kinderboerderij; scoutingaccommodatie; zwembad; muziekschool

g samenhang in planning en voorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen in verband met dominantie en overlast van groepen onderling; een tekort aan voorzieningen voor jongeren kan bijvoorbeeld overlast voor schoolkinderen opleveren
a ruimte voor informele sportieve activiteiten: trapveld, 2000 tot 3000 m
2
; basketbalveld of volleybalveld, 1000 tot 3000 m
2


b ruimte voor informele ontmoetingen in de open lucht: herbergzame plekken op alle planniveaus

c overdekte voorzieningen: open jongerencentrum; wijkcentrum of sportzaal met specifiek op jongeren gericht programma

d. andere voorzieningen (op hoger planniveau): (jongeren) sportaccommodaties; zwembad; bibliotheek; muziekschool; muziekoefenruimte

e voorzieningen in commerciële sfeer: jongerencafés; disco’s
Bron: Het Speelruimteplan, D. Verwer

Parkeren in de straat

Wordt speelstraat

Aan bod komen:
  • Ruimte scheppen door inrichtings- en circulatiemaatregelen.
  • Ruimte scheppen door parkeermaatregelen.
  • Ruimte in tijd.
  • Verdere tips om ruimte te creëren.
Ruimte scheppen door inrichtings- en circulatiemaatregelen
Inrichtingsmaatregelen
Het erf
Het lijkt wat uit de tijd, maar het vroegere woonerf is nog steeds een inrichting die de voorkeur verdient. Gemotoriseerde voertuigen horen hier stapvoets te rijden, parkeren mag uitsluitend op de daarvoor aangewezen plekken. Essentieel is dat kinderen op een erf het recht hebben om op straat te spelen. Ander dan op erftoegangswegen mag het spelende kind zich in een erf overal ophouden.

Erf

De stoep
De stoep is een belangrijk speelgebied voor kinderen (zie paragraaf 2.3 Speelgedrag van kinderen) om een blokje om te fietsen op de driewieler, om te krijten en te knikkeren, te ‘elastieken’ en wat nog meer.
Een goed bespeelbare stoep - zo blijkt uit observatie [10] - is minimaal tussen 3 - 5 m breed. Deze maat is van belang om een grote variatie aan spel op de stoep mogelijk te maken en om voorbijgangers de ruimte te geven.
Smallere stoepen worden bij gebrek aan beter uiteraard ook bespeeld. De hinder voor passanten is dan groter. Ook is de kans dat vaker gebruik gemaakt wordt van de rijbaan groter.

Goed bespeelbare brede stoep

Gevaarlijke smalle stoep

Er is onvoldoende ruimte voor twee brede stoepen:
  • Zorg ervoor dat in ieder geval één stoep voldoende breed is. Kies hiervoor de kant waar de meeste zon komt. Let erop dat kinderen veilig kunnen oversteken om op de brede stoep te kunnen spelen (zie paragraaf 4.3).
  • Ook één brede stoep blijkt niet mogelijk. Probeer in dat geval op regelmatige afstanden een verbreding te creëren door bijvoorbeeld de rijbaan op die plaats aan weerszijden over een lengte van 10 m (+/- twee parkeerplaatsen) te versmallen. Combineer die verbreding van de stoep met een drempel op de rijbaan, zodat de kinderen veilig over en weer kunnen oversteken.
  • Minimaliseer de ruimte op kruispunten binnen verblijfsgebieden. Ook dat levert meer ruimte voor kinderen op dit punt op.
  • Let op de plaatsing van straatmeubilair. Op stoepen met weinig ruimte moet extra zorgvuldig nagedacht worden over de plaatsing van lantarenpalen, vuilnisbakken, fietsrekken en dergelijke. Plaatsing zo dicht mogelijk langs de rand van de stoep is aan te bevelen. Straatmeubilair dat tot zichtbelemmeringen van en naar de rijbaan leidt moet elders geplaatst worden.
  • Minimaliseer parkeren in de straat door bijvoorbeeld centraal parkeren elders in de buurt mogelijk te maken. Gebruik de vrijgekomen ruimte voor het inrichten van brede stoepen (suggesties zie verderop dit hoofdstuk). Daardoor wordt tevens het zicht tussen straat en stoep beter, zodat spontaan oversteken tijdens het spel voor kinderen minder gevaarlijk wordt, aangezien zij in ieder geval zichtbaar zijn.
Toegankelijkheid binnenterreinen
In oude wijken met weinig plaats tussen de gevels zijn vaak prachtige binnenterreinen te vinden. Het toegankelijk maken van die binnenterreinen voor kinderen kan hier een oplossing voor dit knelpunt zijn.
Let daarbij ook op belangen van andere bewoners. Door samenwerking met alle betrokkenen kunnen problemen achteraf worden voorkomen (zie paragraaf 6.2).
[ link ]

Bron: Binnenlands Bestuur

Groenvoorzieningen
Groen in een wijk is zeer belangrijk voor het oog. Hoe meer groen in een wijk te vinden is hoe positiever de beoordeling van bewoners over de kwaliteit daarvan. Maar ruimte voor groen betekent soms minder ruimte voor kinderen. In wijken met weinig openbare ruimte verdient het de voorkeur om van ‘kijkgroen’ ‘gebruiksgroen’ te maken.
Circulatiemaatregelen
Autovrije straten
Autovrije stukken straat, straten die geheel voor het verkeer worden afgesloten bieden kinderen volop de gelegenheid om te spelen. In het kader van circulatiemaatregelen in een wijk kunnen zulke plekken gecreëerd worden. Is er voldoende geld beschikbaar, dan kan een afgesloten stuk straat ook nog ingericht worden met voorzieningen voor kinderen en andere bewoners.
Autoluwe straten
Door middel van een knip halverwege of circulatiemaatregelen in de buurt kan een straat autoluw worden gemaakt. Doorgaand verkeer is geweerd of onmogelijk. Deze straten geven kinderen de mogelijkheid om veilig te kunnen spelen. Bekijk per autoluwe straat of een inrichting tot erf mogelijk is in verband met de betere juridische positie van kinderen in een erf.

Amsterdam - Wat eerst straat was, is nu fietspad

Breda - Autoluwe straat

Amsterdam- Afsluiting

Oss - Afsluiting met fietsdoorgang

Gezellige woonstraat

Ruimte scheppen door parkeermaatregelen
Parkeren op verzamelparkeerplaatsen, op eigen erf of in parkeergebouwen schept ruimte op straat. Makkelijker gezegd dan gedaan zou menigeen denken. Voorbeelden laten zien dat dat ook in oude wijken met weinig ruimte alsnog gerealiseerd kan worden. Mogelijkheden zijn:
  • alle openbare ruimte bekijken op gebruikswaarde en feitelijk gebruik en toetsen op geschiktheid als parkeerterrein;
  • groenstroken langs ontsluitingswegen of spoordijken en dergelijke (waar niet gespeeld wordt of kan worden) veranderen in parkeerstroken;
  • delen van een plein tot parkeerplaats inrichten, ten gunste van speelruimte in de straat;
  • ruimte van gesloopte panden omzetten in parkeerruimte;
  • invoeren van betaald parkeren om parkeerdruk van buiten te verminderen en het aantal parkeerplaatsen terugbrengen tot het daadwerkelijk gebruikte aantal;
  • zoeken naar ongebruikt en onbruikbaar openbaar groen en dat opofferen aan parkeren (breng dat groen in de straten op andere plekken weer terug, wellicht als ‘gebruiksgroen’).

Haarlem, Burgwal

Straten, waar niet in geparkeerd mag worden, zijn nog wel toegankelijk voor de auto zodat zware boodschappen en mensen die slecht ter been zijn voor de deur afgezet kunnen worden. Maar echt parkeren gebeurt op speciaal vrij gemaakte plekken in de buurt.
Een andere mogelijkheid is het haaks of gestoken parkeren in blokken van bijvoorbeeld zes auto’s, afwisselend aan de rechter en linker weghelft (voor informatie over voor- en nadelen van de diverse parkeervormen zie ASVV 1996, bladzijde 614 tot 620).
Ruimte in tijd
  • Net als voor de wekelijkse markt kan in gebieden met weinig openbare ruimte gekozen worden voor tijdelijke ruimte (time sharing, temporele regeling). Maak een keer per maand bijvoorbeeld de straat voor het buurthuis autovrij. Of laat in een roulatiesysteem diverse straten in een buurt regelmatig autovrij maken.
    In Hasselt (België) kun je als bewoners in de zomervakantie een speelstraat aanvragen. Dan wordt de straat voor zes weken met dranghekken afgezet en mogen er alleen bewoners inrijden.
  • Parkeerplaatsen die overdag vaak leeg staan kunnen als speelruimte worden toegestaan (parkeren toegestaan vanaf 18.00 uur bijvoorbeeld). Omgekeerd kunnen parkeerplaatsen die ’s avonds niet gebruikt worden in die tijd als speelruimte worden gebruikt (bijvoorbeeld de parkeerplaats bij de wijksupermarkt).
  • Steeds vaker worden schoolpleinen ook na school toegankelijk gemaakt of open gehouden voor de kinderen in de buurt.
  • Braakliggend terrein kan - voor zolang het braak ligt - gebruiksvriendelijk voor kinderen worden gemaakt.
Verdere tips om ruimte te creëren
Naast de bovengenoemde maatregelen zijn nog twee tips van belang:
  • denk in oude wijken met weinig ruimte ook aan het slopen van panden en het niet meer bebouwen van die plek;
  • leg een veilige route langs de diverse kinderbestemmingen en plaatsen; door de plekken onderling veilig bereikbaar te maken wordt de bespeelbare ruimte voor kinderen in het geheel groter.