Omvang, vorm van - en functies in - verblijfsgebieden
Omvang
Voor zowel het veilig verplaatsen als het verblijven is de omvang van verblijfsgebieden van belang. Hoe groot in aantal hectaren, of hoe lang en breed in aantallen meters of kilometers kan of moet een verblijfsgebied zijn? Wanneer wordt de intensiteit op een weg zodanig hoog, dat de verblijfskwaliteit wordt aangetast? En mag je kinderen laten oversteken over een gebiedsontsluitingsweg op weg naar school? Zoals altijd is ook hier sprake van het zoeken naar het juiste evenwicht tussen:
- mobiliteit van kinderen conform hun behoefte;
- verkeersveiligheid en verkeersintensiteit.
- Vanuit kinderen geredeneerd toont hoofdstuk 2 dat het speelbereik en de actieradius met toenemende leeftijd groter wordt. Het spelbereik van 6 tot 12-jarige kinderen omvat gemiddeld zo’n 400 - 600 meter. Stel, het kind woont in het centrum van het verblijfsgebied, dan zou dat gemiddeld een omvang van rond 1000 × 1000 m moeten hebben. Helaas wonen kinderen niet alleen in het midden van een verblijfsgebied maar overal. Hoe groter een verblijfsgebied is, dus hoe minder gebiedsontsluitingswegen een gemeente kent, des te minder de kans dat kinderen er een tegen komen op weg naar school, vriendjes of speelplaats. Daar staat tegenover dat de erftoegangswegen in het gebied een hogere intensiteit kennen naarmate een verblijfsgebied groterwordt.
- Vanuit de verkeerskundige kant benaderd wordt ervan uitgegaan dat voor de afwikkeling van het gemotoriseerde verkeer een beperkt aantal ontsluitingswegen in een gemeente aangewezen moet worden. Hoe groter de gemeente des te groter het aantal ontsluitingswegen zal zijn. Criterium vanuit Duurzaam Veilig ontwerp:
- De grens tussen erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen ligt bij intensiteiten van 5000 - 6000 mvt per etmaal. - De ligging van de diverse functies in het gebied en de bereikbaarheid daarvan voor langzaam- en snelverkeer.
Een uitsluitend technische benadering (via de intensiteiten) kan tot gevolg hebben dat een weg waaraan een basisschool ligt de status ‘gebiedsontsluitingsweg’ krijgt (zie hiervoor paragraaf 4.4). Uit onderzoek van de SWOV naar de omvang van verblijfsgebieden blijkt dat gebieden met een oppervlak van 65 tot 100 hectare gerealiseerd worden en tot tevredenheid functioneren. Algemeen wordt geconstateerd, dat bij het vormen van kleine verblijfsgebieden - en dus meer gebiedsontsluitingswegen - voetgangers en fietsers vaker moeten oversteken. Daar staat tegenover dat bij grote verblijfsgebieden de intensiteit op de overgebleven ontsluitingswegen zodanig hoog wordt, dat de barrièrewerking van die wegen groter is. In totaal moeten voetgangers en fietsers in de situatie met grote verblijfsgebieden ontsluitingswegen minder vaak oversteken. Uit voorbeelden in de praktijk blijkt:
- dat het centrum van Alkmaar met omliggend verblijfsgebied in totaal 90 hectare groot is, waarbij de kern zelfs autoluw en autovrij is;
- dat het veel geciteerde Houten een succesvol en zeer verkeersveilig aaneengesloten verblijfsgebied kent van 1,8 km × 3,6 km (ruim 600 hectare)
[ link ]
Houten: Treinverbinding met Utrecht CS (centrum) station autovrij bereikbaar via deels radiale voet/ fietsroutes
Uit de berekeningen van de SWOV blijkt dat in grote verblijfsgebieden van circa 200 hectare de reistijd voor gemotoriseerd verkeer - en met name hulpdiensten en politie -met nauwelijks meer dan enkele tientallen seconden (20 tot 30 seconden) toeneemt.
een hectare = 100 × 100 meter = twee voetbalvelden
Vorm
De omvang van een verblijfsgebied kan ook worden beïnvloed door de vormgeving. Een langwerpig gevormd verblijfsgebied kan zeker twee kilometer lang zijn en is toch gemakkelijk te ontsluiten. Ook de toename van intensiteiten op erftoegangswegen is in langwerpige verblijfsgebieden minder aan de orde, doordat voertuigen via kortere straten naar de gebiedsontsluitingswegen rijden. Ontsluiting voor voetgangers en fietsers kan optimaal geregeld worden langs een autovrije as in het midden van het verblijfsgebied.
Functies
Een derde invalshoek voor de vormgeving en omvang van verblijfsgebieden is de aanwezigheid van voorzieningen (de functies) in het gebied. Geïsoleerd liggende woonwijken zonder school, winkels of speelvoorzieningen vormen voor de zelfstandige mobiliteit van kinderen een grote belemmering. De dagelijkse gang naar school leidt in zo’n geval altijd over een gebiedsontsluitingsweg heen. Bij het ontwerpen van een nieuwbouwlocatie kunnen dergelijke problemen worden voorkomen door eerst de dagelijkse bestemmingen van kwetsbare gebruikers te situeren met de bijbehorende routes voor voetgangers en fietsers (bottum-up-benadering [4].
Ook voor het bepalen van de grenzen van een bestaand verblijfsgebied is de ligging van de diverse kinderbestemmingen een belangrijke invalshoek. De ligging van een school aan de rand van een verblijfsgebied kan de doorslag geven om deze gebiedsontsluitingsweg te ‘downgraden’ en daarmee het verblijfsgebied groter te maken of wellicht zelfs te verdubbelen in omvang.
Ook voor het bepalen van de grenzen van een bestaand verblijfsgebied is de ligging van de diverse kinderbestemmingen een belangrijke invalshoek. De ligging van een school aan de rand van een verblijfsgebied kan de doorslag geven om deze gebiedsontsluitingsweg te ‘downgraden’ en daarmee het verblijfsgebied groter te maken of wellicht zelfs te verdubbelen in omvang.