Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek gemotoriseerde tweewielers - Een handreiking voor veilig wegontwerp, wegonderhoud en wegbeheer
Deze tekst is gepubliceerd op 10-10-11

Wegvakken

Op erftoegangswegen overheersen de korte verplaatsingen. In tegenstelling tot stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen staat op de wegvakken ook het uitwissen van verkeer centraal. Alle vervoerwijzen gebruiken dezelfde rijbaan. Moeilijk overrijdbare rijbaanscheidingen komen op de wegvakken dan ook niet voor. Om de snelheid laag te houden, bevatten de wegvakken nogal wat snelheidsremmers. Grofweg kunnen deze in twee soorten worden verdeeld: horizontale- en verticale snelheidremmers. Een juiste uitvoering hiervan kan er voor zorgen dat ze minder snel een obstakel met riscio vormen voor GTW’s.
[ link ]

Asverspringing

Horizontale snelheidsremmers
Horizontale snelheidsremmers beperken het perspectief van de weg door een onderbreking in de rijlijn. Om ook GTW’s snelheid te laten matigen, moet de mate van asverspringing dusdanig zijn dat de bestuurder niet kan volstaan met een kleine koerscorrectie, maar echt moet afwijken van zijn rijlijn. Onderstaand voorbeeld verduidelijkt deze aanbeveling.

Voorbeeld van drempel

Voorbeeld van een minder goed vormgegeven snelheidsremmer

Verticale snelheidsremmers
De drempel die is aangelegd volgens de CROW-aanbelingen uit CROW-publicatie 172 ‘Richtlijn verkeersdrempels’ [L 29], is ook voor GTW’s goed toepasbaar. Ontraden wordt om drempels toe te passen die niet volledig de straatbreedte of het kruisingsvlak overbruggen. Bij kunststof en betonnen drempels kunnen de schuine kanten die in de rijrichting liggen, glad worden door bijvoorbeeld regen. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.
De dynamische drempel
Een recente ontwikkeling is de zogenaamde dynamische drempel. Dit is een snelheidsremmer waarbij twee op korte afstand van elkaar geplaatste metalen balken uit de weg omhoog komen. Dit gebeurt wanneer de detectielussen meten dat de snelheid van het naderende voertuig hoger is dan de snelheid waarop de drempel is afgesteld. Als een voertuig niet te snel rijdt, dan komt de drempel niet omhoog. Over het algemeen wordt de drempel in 50-km/h-gebieden gebruikt. Naar aanleiding van testen die met de drempel zijn uitgevoerd, is besloten om de werking van de drempel te veranderen zodat ook GTW’s goed over het wegvak met de drempel kunnen rijden [W4]. De veranderingen hebben met name plaatsgevonden op het gebied van detectie. De GTW’s worden nu over het algemeen niet meer gedetecteerd. Een GTW kan in principe niet meer de drempel activeren.
De illustratie hieronder toont een voorbeeld van een snelheidsremmer met specifiek gevaar voor motorrijders. Er staan geen verkeersborden bij deze situatie geplaatst en er wordt ook niet gewezen op een verplicht (brom)fietspad. Snorfietsers kunnen ongehinderd langs de obstakels gaan, maar GTW’s die van de rijbaan gebruik moeten maken, zullen op de top van een paddestoel moeten mikken om de kans op valpartijen te verminderen.

Gevaarlijk voor gemotoriseerde tweewielers die van de rijbaan gebruik maken

De dynamische drempel