Horizontale boog
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat relatief veel ongevallen plaatsvinden in bogen. Van de bermongevallen in Nederland vind ruim een kwart (26 procent) plaats in een bocht terwijl slechts een klein deel van de wegen een 'bocht' is ( [ link ] , ). Ook blijkt dat het ongevalsrisico onevenredig oploopt naarmate de boogstraal kleiner wordt. Zeker bij boogstralen kleiner dan 600 meter neemt het risico sterk toe. Bij een boogstraal van 400 meter is het risico al 50 procent hoger en bij een boogstraal van 200 meter is het ongevalsrisico twee keer zo hoog als bij een boog van 600 meter ( [ link ] , ). Het gebruiken van de juiste verkanting is hierbij van belang vanwege de zichtbaarheid van de boog en de berijdbaarheid (voertuigdynamica).
[ link ]
De kans op ongevallen vergroot nog verder als weggebruikers een (krappe) boog niet verwachten ( [ link ] [et al.], ). Boogdetectie en zicht in de boog zijn hierbij een belangrijke aspecten.Figuur 13.6 Relatie boogstraal en ongevalskans
Pas in een gebogen tracégedeelte boogstralen toe om de richting van de weg te veranderen. De dimensionering van bogen gegeven de ontwerpsnelheid is afhankelijk van het gewenste rijcomfort en enkele voertuigdynamische aspecten die verband houden met de in dwarsrichting optredende krachten (middelpuntvliedende kracht). Ook spelen de lengte van de cirkelboog en de grootte van de voorafgaande elementen een belangrijke rol bij de bepaling van de grootte van de boogstraal.
De toepasbaarheid van boogstralen is afhankelijk van:
- de baanbeschrijving van het ontwerpvoertuig;
- de boogdetectie;
- de verkanting (tegenverkanting of positieve verkanting);
- de berijdbaarheid van de boog;
- het zicht in de boog.