Komgrenzen
Eisen aan komgrenzen
Een komgrens geeft aan dat de weggebruiker een gebied binnengaat waarbinnen een ander verkeersgedrag is vereist. Het betreft niet alleen een aangepast snelheidsniveau, maar ook een verhoging van het attentieniveau en een defensief rijgedrag.
Bij het ontwerp van komgrenzen komt het volgende aan de orde:
- de wettelijke eisen omtrent de locatie en de inrichting van komgrenzen;
- bepalen of er sprake is van een bebouwde kom en de locatie van de komgrens;
- bepalen van de vormgeving en de inrichting van de komgrens, inclusief onderzoek van eventuele overige ontwerpeisen;
- de eventuele informatieplaats.
Wettelijke eisen
De overgang van het buitengebied naar de bebouwde kom ligt in de praktijk lang niet altijd op de juiste locatie. Een van de oorzaken is dat de komgrens in het verleden op grond van veel wetten, besluiten en regelingen kon worden vastgesteld. Enkele relevante wetten waren of zijn de ‘Wet geluidhinder’, de ‘Wet op de Ruimtelijke Ordening’ en de ‘Wegenverkeerswet 1994’ (WVW 1994). Praktisch is alleen van belang dat de weggebruiker een gebied met andere regels en normen binnenkomt en dat dit op de komgrens ondubbelzinnig moet blijken. Deze functie van de komgrens is in de Wegenverkeerswet geregeld. De komgrenzen in alle andere wetten en regelingen dienen een ander doel of hebben een administratieve functie.
Volgens artikel 20a van de WVW 1994 is de gemeenteraad het bevoegd gezag tot het vaststellen van komgrenzen (geen verkeersbesluit). De vaststelling van de komgrens is onder andere aan de volgende bepalingen gebonden:
- de grenzen zijn op kosten van de gemeente aangeduid op de wijze als door de minister bepaald;
- wanneer de gemeente over de desbetreffende weg geen beheer heeft, moet de beheerder of de eigenaar worden gehoord;
- er moet overlegd worden met de politie
De ‘Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens’ stelt ministeriële eisen aan de plaats en de inrichting van de komgrens:
- De komgrens (aangegeven door de verkeerstekens H1 en H2) wordt gekenmerkt door het begin van een aaneengesloten bebouwing van zodanige omvang en dichtheid, dat er een voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar verschil in het karakter van de wegomgeving is met die buiten de bebouwde kom.
- Ter plaatse van de komgrens moet een zodanige wijziging van wegkenmerken voorkomen, dat het verschil in karakter van de weg voor en na de komgrens wordt benadrukt.
Komgrenstypen
Uitgaande van de onderscheiden wegcategorieën en wegtypen binnen en buiten de bebouwde kom, zijner verschillende komgrenstypen. Deze staan in tabel 16.2.
Tabel 16.2 Mogelijke snelheidsovergangen bij de komgrens
Weg buiten de bebouwde kom | Gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom | Erftoegangsweg binnen de bebouwde kom | |
---|---|---|---|
50 km/h | 70 km/h | ||
ETW (60 km/h) | + | n.v.t. | + |
GOW (80 km/h) | + | + | n.v.t. |
RSW (100 km/h) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Bij tabel 16.2 horen de volgende opmerkingen:
- De gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom kan zowel bij een maximumsnelheid van 50 km/h als bij 70 km/h enkelbaans of dubbelbaans zijn.
- Bij de overgang van 80 km/h naar 70 km/h is de gewenste snelheidsaanpassing gering en gaat het vooral om verhoging van het attentieniveau.
- Een overgang van gebiedsontsluitingsweg wegtype 2x2 (dubbelbaans, 80 km/h) naar een erftoegangsweg komt in de praktijk niet voor.
- De overgang van een erftoegangsweg 60 km/h naar een gebiedsontsluitingsweg 70 km/h komt in principe niet voor. Als hier wel sprake van is, dan vindt deze overgang plaats op een rotonde of kruispunt waarop veelal meerdere gebiedsontsluitingswegen of erftoegangswegen zijn aangesloten.
- De overgang van een regionale stroomweg (100 km/h) naar een gebiedsontsluitingsweg of erftoegangsweg binnen de bebouwde kom komt in principe niet voor. Als hier wel sprake van is, dan vindt deze overgang plaats op een rotonde of kruispunt waarop veelal meerdere gebiedsontsluitingswegen of erftoegangswegen zijn aangesloten.
Voor alle overgangen met gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom geldt: laat de komgrens samenvallen, of combineerde komgrens met een kruispunt. De rotonde en het kruispunt met een verkeersregelinstallatie hebben de voorkeur boven een voorrangskruispunt. Voor een komgrensopeen erftoegangsweg buiten de bebouwde kom,heeft een poortconstructie de voorkeur.
Verlaag bij de komgrens 80 ⟷ 30 km/h eerst de maximumsnelheidnaar 50 km/h ter hoogte van de komgrens via een overgangszone van circa 200 meter. Plaats vervolgens bij de eerste snelheidverlagendevoorzieningen de poort van de 30 km/h-zone. Bij een rotonde is een dergelijke overgangszone in principe niet nodig.
Bebouwde kom en locatie komgrens
Er zijn vier criteria om te bepalen of er werkelijk sprake is van een bebouwde kom. Als een situatie aan deze vier criteria voldoet, is sprake van een bebouwde kom:
- De afstand van de bebouwing tot de as van de weg bedraagt maximaal drie keer de hoogte van de aangrenzende bebouwing met een maximum van 25 meter.
- De weggebruiker moet met die bebouwing een zichtrelatie hebben.
- De lengte van de bebouwde kom bedraagt minimaal 400 meter.
- Bij eenzijdige bebouwing is de bebouwingsdichtheid 50 procent en bij tweezijdige bebouwing is de dichtheid 30 procent.
Bij bebouwde kommen met een grote omvang of met een grote lengte kan het voorkomen dat zich langs gedeelten van de weg geen of nauwelijks bebouwing bevindt (gedeelten die niet voldoen aan de gestelde criteria). Wanneer deze gedeelten langer dan 350 meter zijn, kunnen ze het beste als buiten de bebouwde kom worden aangemerkt.
Voor komgrenzen gelden in beginsel dezelfde eisen als voor overgangen in wegcategorieën. Daarnaast moeten de komgrenzen bij voorkeur op een plaats liggen waar in de omgeving sprake is van sterk verschillende elementen die aan elkaar grenzen. De omgeving zorgt zelf voor een overgang in het landschap.
Voeg in situaties waar ‘natuurlijke’ overgangselementen ontbreken, landschappelijke elementen toe ter ondersteuning van de komgrens. Bijvoorbeeld het plaatselijk verdichten van de bermbeplanting zodat het profiel smaller lijkt, het planten van boomgroepen als beëindiging van een bomenrij of het zorgen voor voldoende zicht op de bebouwing die men nadert.
Houd bij de locatie van de komgrenzen rekening met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen aan een dorps- of stadsrand, is het verstandig daarop met het wegprofiel en de komgrens te anticiperen.
Is vastgesteld dat er sprake is van een bebouwde kom, bepaal dan de juiste locatie van de komgrens op basis van de wegkenmerken en de (overige) omgevingskenmerken:
- Lokaliseer de komgrens bij voorkeur op een plaats waar het landschap overgaat van een open karakter naar een meer gesloten karakter.
- Houd rekening met ruimtelijke ontwikkelingen die op de korte tot middellange termijn plaatsvinden.
- Onderzoek of bestaande of nieuwe wegkenmerken de locatie en het ontwerp van de komgrens kunnen ondersteunen.
- Ga na in hoeverre omgevingskenmerken het ontwerp van de komgrens kunnen ondersteunen.
- Zorg dat de komgrens waarneembaar en herkenbaar is op de afstand waarover de weggebruiker veilig het gewenste snelheidsniveau kan bereiken
Inrichting komgrens met gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom
Aan de hand van drie voorbeelden is het principe van de inrichting van de komgrens uitgewerkt, zie figuren 16.5 tot en met 16.7.
[ link ]
Figuur 16.5 Komgrens in combinatie met een rotonde
[ link ]
Figuur 16.6 Komgrens in combinatie met een tweezijdige uitbuiging
[ link ]
Figuur 16.7 Komgrens in combinatie met een lange middengeleider en plateau
Een goed ontwerp van de komgrens wordt door veel factoren bepaald. Belangrijke aandachtspunten zijn:
- De vormgeving en de inrichting moeten voldoen aan de wettelijke bepalingen.
- De komgrens moet herkenbaar, overzichtelijk en berijdbaar zijn voor alle verkeersdeelnemers.
- De toe te passen materialen moeten gerelateerd zijn aan de omgevingskenmerken, waarbij een zekere standaardisatie (binnen de gemeente) is gewenst.
- De inrichting moet compleet zijn en een samenhangend geheel met de omgeving vormen.
- De locatie en de inrichting van de komgrens moeten getoetst zijn aan de relevante wetgevingen zoals de Wet geluidhinder en de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen.
Inrichting komgrens met erftoegangsweg buiten de bebouwde kom
Enkele voorbeelden van overgangen van een erftoegangsweg 60 km/h naar een erftoegangsweg 30 km/h ter plaatse van een bebouwdekomgrens op een wegvak zijn:
- komgrens met een plateau of drempel op een wegvak;
- komgrens met een dubbele rijbaanversmalling (bajonet) op een wegvak.
Bij een overgang ter plaatse van een kruispunt of T-aansluiting is het kruisingsvlak verhoogd uitgevoerd om een voldoende snelheidsremmend effect te bewerkstelligen.
Enkele voorbeelden van overgangen van een erftoegangsweg 60 km/h naar een gebiedsontsluitingsweg 50 km/h ter plaatse van een bebouwdekomgrens op een wegvak zijn:
- komgrens met een (lange) middengeleider op een wegvak;
- komgrens met rijbaanversmalling en verhoogde tussenberm op een wegvak;
- komgrens met drempel op een wegvak;
- komgrens met rijbaansplitsing op een wegvak.
Daarnaast kan de komgrens ook ter plaatse van een rotonde liggen. De rotonde kan binnen of buiten de bebouwde kom liggen. Voor de overgang is dit niet zo relevant, wel voor de keuze van fietsvoorzieningen en fietsers in of uit de voorrang op de rotonde. Houd bij de keuze om een rotonde binnen of buiten de bebouwde kom te positioneren rekening met de landschappelijke uitstraling van de omgeving.
Bebakening komgrenzen
Overgangen ter plaatse van bebouwdekomgrenzen zijn voorzien van de voorgeschreven bebording. Deze bestaat uit de borden H1 en H2 (aanduiding bebouwde kom en einde bebouwde kom). Voor de rijrichting van buiten naar binnen de bebouwde kom is het plaatsen van bord A1 of A1 (zone) (snelheidsbeperking) alleen noodzakelijk als op de weg binnen de bebouwde kom een andere maximumsnelheid geldt dan 50 km/h. Voor de rijrichting van binnen naar buiten de bebouwde kom is het plaatsen van bord A1 of A1(zone) (snelheidsbeperking) alleen noodzakelijk als op de weg buiten de bebouwde kom een andere maximumsnelheid geldt dan 80 km/h. Zie voor meer informatie over de overgang ter plaatse van de bebouwde komgrens de ASVV 2021.
Als inleiding op de komgrens kan desgewenst een markeringspatroon met toenemende streeplengte, op een kleiner wordende onderlinge afstand van elkaar aan beide zijden van de rijstrook toegepast worden, zie figuur 2.38. Hierdoor krijgt de weggebruiker een ‘trechter’ idee.Dit patroon werkt attentieverhogend.
[ link ]
Figuur 16.11 Streeppatroon als inleiding op komgrens