Middenberm
Op gebiedsontsluitingswegen (met uitzondering van wegtype 1x2) en regionale stroomwegen, komen middenbermen voor. Op erftoegangswegen komen geen middenbermen voor. Een belangrijke functie van de middenberm is de fysieke scheiding van het verkeer in tegengestelde richtingen. Hiermee wordt de kans op frontale ongevallen sterk gereduceerd.
De inrichting van de middenberm kan op de volgende twee wijzen:
- een voldoende brede middenberm zonder afschermingsvoorziening;
- een relatief smalle middenberm met een afschermingsvoorziening (geleiderail of geleidebarrier).
De middenberm wordt gemeten tussen de beiden kantverhardingen van de rijbanen. De maten die benodigd zijn voor de middenberm, zijn gebaseerd op een situatie met een standaardredresseerstrook en standaardmarkering. Pas de maten van de middenberm aan indien de redresseerstroken en/of markering afwijken van de standaard.
Op een regionale stroomweg ligt uit kostenoverwegingen en vanwege het ruimtebeslag een brede middenberm niet voor de hand. Bij een middenberm met een breedte kleiner dan of gelijk aan 18,40 meter, is een afschermingsvoorziening noodzakelijk.
In de middenberm van een gebiedsontsluitingsweg wordt in beginsel juist geen afschermingsvoorziening toegepast. Een dergelijke constructie is een basiskenmerk dat bij de weggebruiker de indruk van een stroomweg oproept. Op basis van lokale wegkenmerken is te overwegen om (lokaal) toch een voertuigkering toe te passen. De afwegingscriteria en aandachtspunten staan in paragraaf 14.2.8.
Tabel 14.9 toont de middenbermbreedte.
Tabel 14.9 Standaardbreedte middenberm
Gebiedsontsluitingsweg | Regionale stroomweg | ||
Type 2x1 | Type 2x2 | Alle types | |
Obstakelvrij | 2,10 m | 5,10 m | 18,40 m |
Afschermingsvoorziening met bergingszone 1) | 4,80 m 3) | 4,80 m 3) | 4,20 m |
Afschermingsvoorziening zonder bergingszone 2) | 1,90 m 3) | 1,90 m 3) | 2,20 m 4) |
1) De breedte van de middenberm bestaat uit tweemaal de bergingszone en de breedte van een standaardgeleiderail (0,80 meter), min de breedte van de kantmarkering en redresseerstroken.2) De breedte van de middenberm bestaat uit twee maal de objectafstand en de breedte van een standaardgeleiderail (0,80 meter), min de breedte van de kantmarkering en redresseerstroken.3) Op een gebiedsontsluitingsweg wordt in basis geen afschermingsvoorziening in de middenberm toegepast, tenzij lokale omgevingsaspecten daar reden toe geven (zie paragraaf 14.2.8).4) De objectafstand van een regionale stroomweg bij een continu object is standaard 1,35 meter. De uitbuigingsruimte van de toe te passen geleideconstructie is echter standaard 1,50 meter en is daarmee maatgevend. |
[ link ]
Figuur 14.8 Standaarddwarsprofiel middenberm op regionale stroomweg
Het kan voorkomen dat (een van) de rijbanen afwatert naar de middenberm. Hiervoor is een gootconstructie nodig. Een goot binnen de obstakelvrije zone bevat een flauwe asfalttrap en een flauwe asfaltrug, en vereist daardoor relatief veel breedte. Dit kan de benodigde middenbermbreedte vergroten, waardoor meer ruimte benodigd is dan het standaarddwarsprofiel.
Op gebiedsontsluitingswegen met een kleine afstand tussen kruispunten met linksafvakken en een smalle middenberm, zal de totale breedte van de weg variëren. Neem de breedte van de middenberm zodanig ruim, dat hierin de linksafvakken kunnen worden opgenomen.