Rijloper
Erftoegangswegen bevatten niet het element 'rijstrook' maar het element 'rijloper'. De rijloper is dat deel van een in een niveau aangebrachte verharding bedoeld voor het rijdende verkeer. Bij een erftoegangsweg buiten de bebouwde kom type 1 is dit gedefinieerd als de ruimte tussen de kantmarkeringen. Bij een erftoegangsweg buiten de bebouwde kom type 2 omvat dit de volledige verhardingsbreedte.
De breedte van de rijloper is afhankelijk van de (combinatie van) maatgevende voertuigen. Dit resulteert in de rijloperbreedtes in tabel 14.3.
Tabel 14.3 Rijloperbreedte (in rechtstanden)
Type 1 | Type 2 | |||
---|---|---|---|---|
Met fietsverkeer | Zonder fietsverkeer (fietspad aanwezig) | |||
Weinig vracht- of landbouwverkeer | Veel vracht- of landbouwverkeer | |||
Totale verhardingsbreedte | 6,00 m | 5,50 m | 6,00 m | 3,50 m - 4,50 m 1) |
Rijloper | 2,40 m | 4,50 m | 5,00 m | 3,50 m - 4,50 m 1) |
Fietsstroken | ≥ 1,70 m | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Redresseerstrook (zie § 14.1.3) | n.v.t. | 0,40 m | 0,40 m | n.v.t. |
Markering (zie § 14.1.5) | 0,10 m | 0,10 m | 0,10 m | n.v.t. |
Een verhardingsbreedte van meer dan 6,00 meter voor een erftoegangsweg past niet bij het beeld van een weg met een verblijfsfunctie. Bij een grotere verhardingsbreedte hoeven voertuigen minder rekening met elkaar te houden bij het passeren en wordt de snelheidslimiet ongeloofwaardig. Vanuit verkeersveiligheid is dit onwenselijk.
Op erftoegangswegen type 2 is de verhardingsbreedte beperkt vanwege de lage verkeersintensiteiten. Hierdoor kunnen:
- motor- en landbouwvoertuigen elkaar op de verharding niet passeren (ook niet bij zeer lage snelheden);
- (brom)fietsers en motor- of landbouwvoertuigen elkaar alleen op een veilige wijze passeren bij een lage snelheid en een goed aansluitende en draagkrachtige buitenberm.