Ruimtelijke vormgeving
Grondvormen ruimtelijke elementen
Het tracé van een weg is driedimensionaal; bekijk het daarom steeds vanuit dat oogpunt. De mogelijke grondvormen van de ruimtelijke elementen zijn vanuit de rijrichting (het horizontaal alignement) gezien:
- een linksdraaiende boog;
- een rechtstand;
- een rechtsdraaiende boog.
Deze horizontale elementen kunnen telkens samenvallen met elementen van het verticaal alignement:
De verschillende combinaties hebben vier grondvormen:- een topboog;
- een constante helling;
- een voetboog.
- de ruimtelijke rechtstand;
- de vlakke horizontale boog;
- de verticaal gekromde rechtstand in het horizontale alignement:
- met een voetboog; - met een topboog; - de samengestelde boog: een ruimtelijk element met zowel in horizontale als in verticale zin een (constante) kromming.
Ruimtelijke rechtstand
De ruimtelijke rechtstand is een rechtstand in het horizontaal alignement met een vlak, eventueel in een (rechte) helling liggend lengteprofiel. Pas de ruimtelijke rechtstand bijvoorbeeld toe om een kruispunt overzichtelijk te situeren.
Aan het gebruiken van de ruimtelijke rechtstand kleven ook enkele nadelen zoals:
- het gevaar van monotonie bij toepassing over grote lengtes;
- het in de hand werken van vermoeidheid bij bestuurders vanwege de gefixeerde achtergrond en het staren in de verte;
- gevaar van verblinding.
Vanwege verblinding mag de lengte van de rechtstand met een constante helling maximaal twintig maal de ontwerpsnelheid zijn. Vermijd rechtstanden tussen opeenvolgende bogen. Als dat niet mogelijk is, moet de lengte minimaal zes keer de ontwerpsnelheid.
Houd bij het ontwerp rekening met deze aspecten. Pas daarom alleen ruimtelijke rechtstanden toe die niet langer zijn dan wat direct noodzakelijk is voor het beoogde (ontwerp)doel.
Vlakke horizontale boog
Bij de vlakke horizontale boog is er minder kans op inschattingsproblemen van de grootte van de boogstraal, dan bij een horizontale boog die gecombineerd is met een verticale boog. Korte booglengtes tussen rechtstanden verschijnen in het wegbeeld als een optische knik. Vermijd deze optische knik door voor de verbinding van de beide rechtstanden een boog met een grote straal te gebruiken. Maak deze stralen groter naarmate de aansluithoek tussen de rechtstanden kleiner is, zodat de boogstraal voldoende lengte krijgt.
Verticaal gekromde rechtstand
Bij de verticaal gekromde rechtstand is er verschil tussen de rechtstand met een voetboog en een topboog. De voetboog is het ruimtelijk ontwerpelement met de beste optische geleiding en deze speelt een belangrijke rol in het wegbeeld. Vermijd echter korte voetbogen tussen lange gedeelten met een constante langshelling. Het maakt hierbij geen verschil of het horizontaal alignement ter plaatse recht of gebogen is. Bij een korte voetboog in een vlakke rechtstand ontstaat een knik in het wegbeeld. Wanneer een voetboog van grote afstand zichtbaar is (en dat is het geval bij rechte of nagenoeg rechte weggedeelten over grote lengte in vlak terrein), dan moet de straal van de voetboog zo groot mogelijk zijn om de indruk van een knik in het wegbeeld te vermijden (bijvoorbeeld r = 30.000 meter).
Verkeerstechnische eisen (rij- of stopzicht) bepalen voornamelijk de straal van een topboog. De optische geleiding is lastig door de beperking van de zichtlengte. Vooral bij kleine stralen in topbogen is beperking van de zichtlengte een probleem. Vermijd korte tangentlengtes om de optische indruk van een knik te voorkomen. Maak hiervoor de straal van de topboog zo groot mogelijk.
Samengestelde boog
Een samengestelde boog is een combinatie van een horizontale boog met een topboog of voetboog. Beide samengestelde bogen zijn driedimensionaal van vorm en kunnen zowel links- als rechtsdraaiend zijn. De weggebruiker ziet dit ook als zodanig, waardoor hij de grootte van de horizontale boogstraal verkeerd kan inschatten. Hij kan de combinatie van een horizontale boog met een voetboog groter inschatten dan deze in werkelijkheid is. Dit is met name het geval wanneer de horizontale boog kleiner is dan 500 meter. Dit kan vervolgens leiden tot een te hoge snelheid en een grotere kans op ongevallen. Dimensioneer de horizontale boogstraal daarom ruimer dan rijtechnisch minimaal is gewenst. Vooral op wegen met een lange rechtstand bestaat het gevaar dat een weggebruiker sneller rijdt dan gewenst.
In combinatie met een topboog, schat de weggebruiker de horizontale boog vaak kleiner in dan deze in werkelijkheid is. Dit levert geen bijzondere risico’s op.
In combinatie met een topboog, schat de weggebruiker de horizontale boog vaak kleiner in dan deze in werkelijkheid is. Dit levert geen bijzondere risico’s op.