Schuldaansprakelijkheid
Onrechtmatige daad
Anders dan bij risicoaansprakelijkheid, richt schuldaansprakelijkheid zich op de pleger van een onrechtmatige daad.
Deze tweede vorm van aansprakelijkheid is benoemd in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. De juridische omschrijving luidt: “Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, ……”. Zo heeft de wegbeheerder de maatschappelijke plicht om ervoor te zorgen dat de weg de veiligheid van personen en zaken niet in gevaar brengt. De verkeersdeelnemer of weggebruiker heeft recht op schadevergoeding als hij kan aantonen dat:
- de daad onrechtmatig is;
- voldaan is aan het relativiteitsvereiste;
- de daad de dader kan worden toegerekend;
- er een verband bestaat tussen de daad en de schade (causaal verband);
- er werkelijk schade is veroorzaakt.
Relativiteitsvereiste
Het relativiteitsvereiste (artikel 6:163 BW) houdt in dat de geleden schade wel verband moet hebben met de nagelaten plicht. Iemand die schade aan zijn auto heeft gereden door een gebrek aan de weg, kan de wegbeheerder aansprakelijk stellen. Echter, iemand die financiële schade heeft door een file op de weg, kan deze niet op de wegbeheerder verhalen. Het is namelijk de zorgplicht van de wegbeheerder om weggebruikers veiligheid te bieden en niet om deze financieel te beschermen.
Zorgplicht
Anders dan bij risicoaansprakelijkheid (artikel 6:174 BW), heeft de wetgever bij schuldaansprakelijkheid (artikel 6:162 BW) zich niet specifiek gericht tot wegbeheerders. De Hoge Raad heeft met verschillende uitspraken invulling gegeven aan de zorgplicht van wegbeheerders. Het komt erop neer dat wegbeheerders er rekening mee moeten houden dat niet alle verkeersdeelnemers de nodige oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen.
Het gaat bij schuldaansprakelijkheid niet alleen om de staat van de weg, maar ook om de aanwezigheid van losse voorwerpen of substanties op de weg (die geen deel uitmaken van de weg), zoals afgevallen lading, losgeraakte auto-onderdelen, zand of olie, en sneeuw of ijzel. Ook genomen fysieke maatregelen kunnen tot aansprakelijkheid leiden wanneer onvoldoende rekening is gehouden met het verkeersgedrag of mogelijke overtredingen van de weggebruiker. Daarbij geldt wel een ondergrens. De Hoge Raad hanteert de regel dat het niet of onvoldoende nemen van verkeersveiligheidsmaatregelen al snel als onrechtmatige daad gekwalificeerd kan worden.
Eigen schuld van de weggebruiker
Zowel bij de risicoaansprakelijkheid van artikel 6:174 BW, als bij de schuldaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW, kan eigen schuld van de weggebruiker de schadevergoedingsplicht van de wegbeheerder verminderen. Verkeersdeelnemers moeten zelf ook de nodige voorzichtigheid in acht nemen. Wegbeheerders hoeven geen rekening te houden met verkeersdeelnemers die ver beneden de redelijkerwijs minimaal te verwachten voorzichtigheid handelen.
Als bijvoorbeeld komt vast te staan dat een fietser zonder zijn handen aan het stuur tegen een op een ongelukkige plaats in het fietspad geplaatst paaltje aanrijdt en valt, kan de wegbeheerder aanvoeren dat niet de van de weggebruiker te verwachten oplettendheid werd betracht. Hoewel de weginrichting als gebrekkig kan worden aangemerkt, is de wegbeheerder in een dergelijk geval zeer waarschijnlijk niet verplicht de gehele schade te vergoeden. Als verkeersdeelnemers verregaand onvoorzichtig of gevaarlijk gedrag vertonen, dan kunnen ze hun schade niet verhalen op de wegbeheerder.
Maatschappelijke ontwikkelingen en risicopreventie
Hoewel de aantallen op de wegbeheerder gerichte schadeclaims redelijk stabiel lijken te zijn, neemt de hoogte van met name de letselschadeclaims toe. Mensen met schade zoeken in toenemende mate juridische bijstand. Claims en de behandeling daarvan leggen een steeds groter beslag (in tijd en geld) op de beherende organisatie en leiden tot een verslechtering van het imago van de wegbeheerder.
Het is daarom belangrijk al bij het wegontwerp de mogelijke claimrisico’s te inventariseren en het ontwerp zo nodig aan te passen. Hierbij kan worden aangesloten bij de criteria die van toepassing zijn bij de beoordeling of een situatie als een gebrek moet worden aangemerkt. Verkeersveiligheidsaudits spelen hier een belangrijke rol.
Aanbevelingen en richtlijnen hanteren
Als aanbevelingen en richtlijnen consequent worden gehanteerd, dan zal de kans op claims als gevolg van de inrichting klein zijn. Het correct toepassen van de richtlijnen is echter nooit een garantie op het voorkomen van claims. Steeds moet worden nagegaan of een bepaalde combinatie van elementen in de weginrichting in de gegeven situatie en bij het te verwachten gebruik gevaar kan opleveren. Bijvoorbeeld: bij de juridische afdeling aanwezige kennis en gegevens uit een bestaande klachtenregistratie kunnen worden gebundeld om inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s.