Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek wegontwerp buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 12-12-22

Snelheidsverlagende voorzieningen

Maatregelen om de verkeersveiligheid te vergroten zijn in zijn algemeenheid gebaseerd op drie principes:
  1. Snelheid verlagen door fysieke ingrepen die het wegbeeld krapper maken of visueel krapper laten lijken (minder overzichtelijk maken van het wegbeeld) en/of snelheidsverlaging afdwingen door het toepassen van een hoogteverschil in de weg (bijvoorbeeld verkeersdrempels).
  2. Attentie verhogen door afwisseling in het wegbeeld aan te brengen. Dat kan nog worden versterkt door de uitstraling van potentieel gevaar of de mogelijke aanwezigheid van kwetsbare elementen in de omgeving. Ook hier speelt overzichtelijkheid een rol.
  3. Gebruik ontmoedigen door fysieke ingrepen een route minder aantrekkelijk maken voor bepaalde groepen weggebruikers.
In het ideale geval dwingt het wegontwerp, door inrichting, karakter en omgeving, de gewenste routekeuze of maximumsnelheid op de weg af. In veel situaties blijkt dit echter niet volledig haalbaar en moeten plaatselijk aanvullende snelheidsverlagende maatregelen worden getroffen. Snelheidsbeperkende voorzieningen komen in allerlei vormen en maten voor. In deze paragraaf komen de reguliere en niet-reguliere verkeersmaatregelen aan de orde.
Traditionele verkeersmaatregelen
Ten behoeve van attentieverhoging en snelheidsremming zijn verschillende soorten op zichzelf staande verkeerskundige maatregelen beschikbaar. Hiervan zijn de verkeersdrempel, de wegversmalling en het kruispuntplateau de meest bekende. Deze ‘harde’ verkeerskundige maatregelen dwingen snelheidsremming en attentieverhoging veelal fysiek af en kunnen los van enige invloed uit de omgeving worden toegepast. De maatregelen bestaan uit (een combinatie van) wegelementen, belijning, markering en/of bebording en wegmeubilair.
Overwegingen bij plaatsing snelheidsverlagende voorzieningen
Verkeersdrempels en -plateaus zijn als maatregel om de snelheid van het wegverkeer te beperken het meest effectief, maar worden door weggebruikers en omwonenden niet altijd gewaardeerd. Er zijn alternatieven, waarvan het snelheidsverlagende effect minder groot is, maar de overlast ook.
Onderstaand enkele belangrijke overwegingen bij een voorgenomen snelheidsverlagende maatregel:
  • Bepaal het aandeel grote voertuigen in de verkeersstroom. Wanneer dit meer is dan 5 procent, dan is de vraag aan de orde waarom dit verkeer hier rijdt. Wanneer er een beter alternatief is voor dat verkeer, is een horizontale verkeersremmer vaak de beste oplossing.
  • Let op de herkenbaarheid op afstand van de snelheidsverlagende maatregel op de geplande locatie.
  • De afstand tussen een verkeersplateau en obstakels als bruggen, viaducten, spoorwegovergangen en onderdoorgangen moet meer zijn dan de voertuiglengte van het ontwerpvoertuig. Ga na of er ontheffingen zijn verleend voor exceptioneel transport en zo ja, tot welke lengtes van het vervoer.
  • De snelheid (v85) is bij voorkeur bij het toepassen van een verticale snelheidsremmer niet meer dan 25 km/h hoger dan de passeersnelheid van de geplande maatregel. Bij een groter verschil is de drempel onveilig en zijn inleidende maatregelen nodig.
  • Evalueer na aanleg van de snelheidsverlagende maatregel of deze inderdaad het beoogde effect oplevert, bij voorkeur door een bepaling van de v85-snelheid in zowel de voor- als de nasituatie.
  • Wanneer op de weg voertuigen met lage bodemvrijheid passeren, is de keuze voor een 8 centimer hoge drempel of plateau beter dan een van 12 centimeter hoog.
  • Een zorgvuldige aanleg van de snelheidsremmer en periodiek onderhoud zijn essentieel. Dit draagt ook bij aan het voorkomen van negatieve milieueffecten zoals geluid, trillingen en vermindering van luchtkwaliteit.
Landschappelijke verkeersmaatregelen
Naast de traditionele verkeersmaatregelen kan het weggedrag ook te beïnvloeden door elementen te gebruiken, die al in de omgeving van de weg aanwezig zijn of die daar op een natuurlijke wijze kunnen worden geplaatst. Het werken met deze vorm van snelheidsbeïnvloeding heet ‘natuurlijk sturen. Bij natuurlijk sturen zet men omgevingskenmerken (groen/natuur/landschap) in om het gedrag van weggebruikers te beïnvloeden. Doel is de weg en de omgeving zo in te richten dat alle weggebruikers als vanzelfsprekend veilig verkeersgedrag vertonen. Naast de veiligheid wordt met natuurlijk sturen ook de ruimtelijke kwaliteit verbeterd.
De CROW-publicatie 'Plattelandswegen - mooi en veilig’ () geeft een aanvullend beeld van mogelijke inpassing van snelheidsverlagende maatregelen op erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. In paragraaf 18.7 staan enkele landschappelijke verkeersmaatregelen, die een snelheidsverlagend effect kunnen hebben.
Toepassing van snelheidsverlagende voorzieningen
Snelheidsverlagende voorzieningen komen buiten de bebouwde kom voornamelijk voor op wegvakken en kruispunten van erftoegangswegen (dijkwegen, recreatiewegen) en op kruispunten in gebiedsontsluitingswegen. Op stroomwegen is het toepassen van snelheidsverlagende voorzieningen niet gewenst. Daar staat de verkeersvorm ‘stromen’ centraal en wordt een snelheidsverlaging alleen uitgevoerd met een juridische maatregel: verkeerborden.
In de volgende paragrafen staan de aandachtspunten die gelden bij het juist positioneren en ontwerpen van snelheidsremmers per wegcategorie. De snelheidsverlagende maatregelen zijn onderscheiden in wegvak- en kruispuntmaatregelen. Op voorzieningenbladen is de basisvorm van een aantal snelheidsverlagende voorzieningen uitgewerkt.