Turbulentie
Turbulentie is gedefinieerd als ‘verandering van snelheid, volgtijd of rijstrook, door individuele voertuigen op een specifiek deel van het wegvak, ongeacht de oorzaak van deze verandering’ (ROA 2019 ()). Turbulentie is altijd aanwezig in de verkeersstroom. Daarom is ook de mate van turbulentie van belang. Dit is ‘de frequentie en intensiteit van verandering van snelheid, volgtijd of rijstrook door individuele voertuigen op een specifiek deel van het wegvak binnen een bepaalde periode’.
De mate van turbulentie is hoger rondom discontinuïteiten, omdat voertuigen hier verplicht van rijstrook wisselen. Dit uit zich onder meer in afwijkingen in de volgtijd tussen voertuigen en de verdeling van het verkeer over de rijstroken. Bijbehorende rijgedragkenmerken zijn bijvoorbeeld rem-acties, uitwijkmanoeuvres, anticiperende rijstrookwisselingen en de noodzakelijke rijstrookwisselingen voor de routekeuze. Daarnaast zijn bestuurders bezig met allerlei handelingen, waardoor zij minder openstaan voor abrupt benodigde handelingen. Turbulentie heeft hierdoor negatieve gevolgen voor de doorstroming en de verkeersveiligheid (afwijkende rijgedragkenmerken, alertheid).
De turbulentieafstand is de afstand waarbinnen sprake is van een verhoogde mate van turbulentie door een discontinuïteit. De mate van turbulentie begint toe te nemen op een bepaalde afstand stroomopwaarts van de discontinuïteit en neemt na de discontinuïteit weer af tot het normale niveau. Deze afstand verschilt per (type) discontinuïteit. Bij een convergentiepunt bevindt de turbulentieafstand zich hoofdzakelijk stroomafwaarts van de discontinuïteit en in beperkte mate stroomopwaarts van de discontinuïteit. Bij een divergentiepunt bevindt de turbulentieafstand zich hoofdzakelijk stroomopwaarts van de discontinuïteit en in beperkte mate stroomafwaarts van de discontinuïteit.
Onderzoek naar turbulentieafstanden bij invoegstroken en uitvoegstroken op autosnelwegen () heeft geleid tot de gemeten afstanden, zoals opgenomen in tabel 15.24.
Tabel 15.24 Gemeten turbulentieafstanden bij in- en uitvoegstroken
Invoegstrook | Uitvoegstrook | ||
Stroomopwaarts | Stroomafwaarts | Stroomopwaarts | Stroomafwaarts |
25-100 m | 475-575 m | 400-600 m | 200-375 m |
Vergelijkbare waarden zijn gemeten bij weefvakken. Bij weefvakken is tevens waargenomen dat het wevend verkeer vooral gebruikmaakt van het eerste deel van het weefvak. Waarden van splitsingen, samenvoegingen en rijstrookbeëindigingen zijn aangevuld op basis van waarnemingen.
De hoogste mate van turbulentie vindt plaats in de directe omgeving van de discontinuïteit. Verder stroomopwaarts en stroomafwaarts neemt de verhoogde mate van turbulentie sterk af. Aan de buitenrand van de turbulentieafstand is de verhoging van de mate van turbulentie minimaal. Daarom zal enige overlap van turbulentieafstanden van opeenvolgende discontinuïteiten niet direct tot problemen leiden voorde doorstroming of verkeersveiligheid.
Het genoemde onderzoek is gericht op autosnelwegen en niet op regionale stroomwegen. Voor 2x2-strooks regionale stroomwegen is aangenomen dat er een vergelijkbare mate van turbulentie optreedt zoals op autosnelwegen, met vergelijkbare turbulentieafstanden.
Op regionale stroomwegen met 2x1 rijstrook vinden geen rijstrookwisselingen plaats, waardoor de mate van turbulentie op deze wegen afwijkt van wegen met 2x2 rijstroken. Vooralsnog zijn er echter geen gegevens beschikbaar voor de turbulentieafstanden op 2x1-strooks stroomwegen, waardoor dezelfde waarden als voor 2x2-strooks wegen gelden.
De turbulentielengte is de maat die moet worden aangehouden om voldoende afstand tussen opeenvolgende discontinuïteiten te verkrijgen, om een te grote overlap van turbulentieafstanden te voorkomen. Bij het hanteren van deze lengtes blijft er altijd een voldoende mate van doorstroming en verkeersveiligheid.
In tabel 15.25 staan de turbulentielengtes voor regionale stroomwegen.
Tabel 15.25 Turbulentielengtes
van/naar (meetpunt) | invoeging (punt puntstuk) | uitvoeging (punt puntstuk of punt taper) | samenvoeging (punt puntstuk) | splitsing (begin blokmarkering) | weefvak (punt eerste puntstuk of punt eerste taper) | strook-beëindiging (begin verdrijfstrepen) |
invoeging (punt puntstuk) | 600 m | 1100 m | 600 m | 600 m | 1100 m | 1100 m |
uitvoeging (punt puntstuk) | 200 m | 700 m | 200 m | 200 m | 700 m | 700 m |
samenvoeging (punt puntstuk of punt taper) | 600 m | 1100 m | 600 m | 600 m | 1100 m | 1100 m |
splitsing (punt puntstuk) | 200 m | 700 m | 200 m | 200 m | 700 m | 700 m |
weefvak (punt tweede puntstuk of punt tweede taper) | 200 m | 700 m | 200 m | 200 m | 700 m | 700 m |
strookbeëindiging (einde verdrijfstrepen) | 500 m | 1100 m | 500 m | 500 m | 1000 m | 1000 m |