Uitvoeringseisen
Verkeersborden zijn uitgevoerd overeenkomstig de norm NEN 3381 'Wegmeubilair - Eisen voor permanente en tijdelijke verkeersborden' (). Verkeersborden in verschijningsuitvoering of transparante uitvoering hoeven niet aan deze norm te voldoen, mits ze zo veel mogelijk overeenkomen met de modellen in het RVV 1990. Als het bord op een elektronisch signaleringsbord is weergegeven, kan het symbool in wit op een zwart veld zijn, in plaats van in zwart op een wit veld.
Afmetingen
Buiten de bebouwde kom zijn de afmetingen van de borden overeenkomstig:
- Type I: op wegen waar een maximumsnelheid geldt van 50 km/h of minder.
- Type II: op wegen waar een maximumsnelheid geldt van 80 km/h of minder.
- Type III: op wegen waar een maximumsnelheid geldt van 130 km/h of minder.
In tabel 18.4 is de maatvoering van de standaardborden conform NEN 3381 opgenomen. Dit geldt voor alle borden met uitzondering van E9 t/m E11, G5 en G6, G13, G14, H1, H2, K1 t/m K13, L3 t/m L7, L10 t/m L12 van bijlage 1 van RVV 1990.
Tabel 18.4 Maatvoering standaardborden RVV 1990 (conform NEN 3381)
Vormgeving bord | Maat | Type | Type | Type | Type |
0 | I | II | III | ||
Rond | Diameter (mm) | 400 | 600 | 800 | 1000 |
Vierkant | Zijde (mm) | 400 | 600 | 800 | 1000 |
Driehoek | Zijde (mm) | 500 | 700 | 900 | 1100 |
Achthoek | Hoogte (mm) | - | 700 | 900 | - |
Rechthoek | Breedte x Hoogte (mm) | 300 x 450 | 400 x 600 | 600 x 900 | 800 x 1200 |
Rechthoek zonebord | Breedte x Hoogte (mm) | 200 x 250 | 530 x 670 | 800 x 1000 | - |
* Bij de keuze van het type moet zijn voldaan aan het gestelde in de vigerende besluiten voor de toepassing, de plaatsing en de uitvoering van de in het RVV 1990 opgenomen verkeersborden, onderborden en verkeerstekens op het wegdek die zijn opgenomen in de Uitvoeringsvoorschriften BABW. |
Waarneembaarheid
Het oppervlak van de afbeeldingen op het bord moet retroreflecterend materiaal zijn. Retroreflecterende materialen zijn speciale oppervlaktematerialen die het licht (van de koplampen) gericht weerkaatsen in de richting van de lichtbron. Een bepalende factor voor een goede zichtbaarheid van een verkeersteken is het contrast tussen het teken en de omgeving.
In de Uitvoeringsvoorschriften BABW, hoofdstuk II, paragraaf 3, punt 17 staat vermeld dat borden wettelijk gezien minimaal retroreflectieklasse I moeten hebben (uitgezonderd borden B7 en D2 en de genoemde niet-retroreflecterende borden), met dien verstande dat de borden B7 en D2 minimaal conform klasse III worden uitgevoerd.
De eigenschappen van het retroreflecterende materiaal komen minimaal overeen met klasse II van norm NEN 3381, waarbij wordt aanbevolen alle borden minimaal in retroreflectieklasse II uit te voeren (NEN 3381). Een hogere retroreflectieklasse is toegestaan, maar niet verplicht. Een hogere retroreflectie kan toegepast worden voor situaties waarin bijzondere eisen aan de zichtbaarheid van het bord worden gesteld.
De eigenschappen van het retroreflecterende materiaal komen minimaal overeen met klasse II van norm NEN 3381, waarbij wordt aanbevolen alle borden minimaal in retroreflectieklasse II uit te voeren (NEN 3381). Een hogere retroreflectieklasse is toegestaan, maar niet verplicht. Een hogere retroreflectie kan toegepast worden voor situaties waarin bijzondere eisen aan de zichtbaarheid van het bord worden gesteld.