V.17.4a Landbouwsluis
+ erftoegangsweg
- alternatief voor hulpdiensten elders aanwezig
- nabij een oversteek van een gebiedsontsluitingsweg
inleidende (ribbel)markering
verhoogde ‘middengeleider’
verlichting (zowel voor als na de landbouwsluis)
paaltjes (volgens bestaande richtlijnen (kleuren enzovoort)
doorrijdbare breedte bij voorkeur in een afwijkende kleur (geen rood, want dat wordt geassocieerd met fietsvoorzieningen)
inleidende bebording (specifieke bebording afhankelijk van de toepassing)
afwatering door afschot
- Inleidende (ribbel)markering
- a1 ≥ 10 m
- Verhoogde ‘middengeleider’
- a2 = 0,75 m (lengte helling)
- a3 = 1,00 m (lengte dak middengeleider)
- a6 = 0,10 m (breedte helling)
- a7 = 0,80 m (breedte dak middengeleider)
- hoogte 0,17 m1)
- Gazonbanden
- hoogte 0,05 m
- a4 = 0,10 m (afstand tot de rand van de gazonband
- Doorrijdbare breedte:2)
- a5 = 1,40 m (totale breedte a4 + a5 +a6 = 1,60 m)
opvangfietspad
autowerend
geschikt voor de meeste landbouwvoertuigen
geschikt voor fietsers
gevaarlijk bij slecht zicht
ongeschikt voor hulpdiensten
ongeschikt voor strooimaterieel
ongeschikt voor vrachtauto's
ongeschikt voor brommobielen
ongeschikt voor paard en wagen
ongeschikt voor SRV-wagen
1) De hoogte van de ‘middengeleider’ is afhankelijk van de eigenschappen van de lokale landbouwvoertuigen die gebruikmaken van deze voorziening.
2) De totale breedte van de weg dient minimaal 3,10 m te zijn i.v.m. de breedte van een landbouwvoertuig (= 3 meter).