Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek wegontwerp buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 30-01-23

Voertuig

In deze paragraaf komen de kenmerken en eigenschappen van de meest voorkomende voertuigen aan de orde, met name de eigenschappen die relevant zijn voor het ontwerp van de infrastructuur. Het ontwerp van verkeersvoorzieningen moet natuurlijk zijn afgestemd op de kenmerken en eigenschappen van de voertuigen die ervan gebruikmaken. Deze kenmerken zijn, samen met de kenmerken van de weggebruiker, maatgevend voor de dimensies van verkeersvoorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn de breedte van de rijstrook, de breedte van een middengeleider, de noodzaak van bochtverbreding en de afmeting van parkeervakken.
Een voetganger is geen voertuig, maar hij heeft wel kenmerken eigenschappen die relevant zijn voor het ontwerp van de infrastructuur. Iedereen is (een deel van zijn reis) een voetganger: voor hij zijn voertuig bereikt, of wanneer hij van zijn voertuig naar zijn plaats van bestemming loopt. Van de voordeur naar de auto, fiets of openbaarveroerhalte, en daarvandaan naar de voordeur, winkel, sportvelden of een (andere) openbaarvervoerhalte. Voetgangersvoorzieningen zijn dus onmisbaar in de verplaatsingsketen. Daarom beschrijft de eerste paragraaf de kenmerken en eigenschappen van een voetganger.
Definitie van een voertuig
In dit handboek is een voertuig gedefinieerd als de vervoersmiddelen waarmee weggebruikers zich over het wegennet verplaatsten. De Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) geeft definities voor verschillende gemotoriseerde voertuigen, waaronder een motorrijtuig, aanhangwagen, bromfiets en een fiets met trapondersteuning. Fietsen zijn in dit handboek ook voertuigen.
Wettelijke eisen aan voertuigen
De wettelijke eisen voor voertuigen staan in de Regeling voertuigen. Deze regeling stelt op hoofdlijnen technische eisen aan voertuigen, op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Er is daarbij een onderscheid tussen:
  • de eisen die gelden voor de toelating tot het verkeer (de zogenaamde toelatingseisen);
  • de eisen die gelden voor het gebruik op de weg (de zogenaamde permanente eisen);
  • de gebruikseisen (dit zijn in feite gedragsregels voor het gebruik van voertuigen).
Het Nederlandse voertuigenpark omvat een breed scala aan voertuigen. Voor het ontwerp van verkeersvoorzieningen zijn deze voertuigen in categorieën ingedeeld. De indeling van de verschillende voertuigen is gebaseerd op de wettelijke indeling. Dit betekent dat voertuigen die wettelijk onder een zelfde regime vallen, gezamenlijk worden behandeld. Hier en daar wordt daar echter op pragmatische gronden van afgeweken. Zo zijn bijvoorbeeld aanhangwagens steeds behandeld bij de voertuigcategorie waarvoor ze bedoeld zijn, in plaats van gezamenlijk in een paragraaf.