Weefvak
Situering
Gebruik op regionale stroomwegen met 2x1 rijstrook weefvakken slechts in zeer beperkte mate. Op weefvakken kunnen weggebruikers gevaarlijke en daardoor ongewenste inhaalmanoeuvres uitvoeren. Ze moeten daarom zo beperkt mogelijk van lengte zijn. Pas weefvakken uitsluitend toe bij knooppunten. In alle overige gevallen komt een uitvoeging na een invoeging.
Op 2x2-strooks regionale stroomwegen kunnen wel weefvakken liggen tussen dicht bij elkaar gelegen convergentie- en divergentiepunten.
Leg weefvakken bij voorkeur in rechte wegvakken of in wegvakken waarvan de verticale en horizontale boogstralen groot genoeg zijn. Let bij krappere stralen op rijcomfort, zicht voor (uitvoegpunt, vervolgrijbanen) en zicht achter via spiegels en parallax. De keuzes van de verkantingslengte en de ontwerpsnelheid zijn hierbij van belang. De situering van een weefvak en de vormgeving van de toeleidende en afvoerende rijbanen moeten zodanig zijn, dat de verkeersstromen zonder al te grote snelheidsverschillen kunnen weven.
Vormgeving
In figuur 15.59 zijn symmetrische weefvakken afgebeeld.
[ link ]
Figuur 15.59 Symmetrische weefvakken
Lengte weefvak 1+1
Voor 2x1-strooks wegvakken geldt: hoe korter het weefvak, des te kleiner de kans op inhalen via het weefvak. Voor de bewegwijzering is een lengte van 225 meter nodig (uitgaande van hoge bewegwijzering). Op een weefvak van 200 meter met 1+1 rijstrook kunnen op nationale stroomwegen (autosnelwegen) volgens simulatie, afhankelijk van het percentage wevend verkeer en het percentage vrachtverkeer, onder ideale omstandigheden al tussen 1720 mvt/h en 2140 mvt/h worden verwerkt (zie 'Capaciteitswaarden Infrastructuur Autosnelwegen' ()). Voor een enkelstrooks wegvak op een regionale stroomweg zal dit op de doorgaande richting doorgaans ook voldoen.
Lengte weefvak 2+1
Kies op 2x2-strooks wegvakken de lengte van het weefvak afhankelijk van de ligging van de convergentie- en divergentiepunten en de benodigde capaciteit. In tabel 15.23 staat de capaciteit van weefvakken met twee stroken op de doorgaande rijbaan en een extra weefstrook onder ideale omstandigheden. Daarbij is uitgegaan van symmetrische weefvakken die dusdanig worden belast, dat de wevende stromen van beide herkomsten bij benadering gelijk zijn. In de tabel staan waarden voor 5 procent, 10 procent en 15 procent vrachtverkeer en waarden voor een aantal weefvaklengtes. Bepaal tussenliggende waarden door interpolatie.
Tabel 15.23 Capaciteiten weefvak 2+1 rijstrook (mvt/h)
weefvaklengte (m) | (200) | 300 | 400 | 500 | 600 | |
5% vrachtverkeer | 50% wevend | 6126 | 6156 | 6228 | 6210 | 6324 |
75% wevend | 5652 | 5676 | 5748 | 5814 | 6000 | |
100% wevend | 5208 | 5388 | 5514 | 5646 | 5676 | |
10% vrachtverkeer | 50% wevend | 5574 | 5580 | 5664 | 5700 | 5772 |
75% wevend | 5100 | 5142 | 5250 | 5364 | 5556 | |
100% wevend | 4757 | 4998 | 5022 | 5112 | 5100 | |
15% vrachtverkeer | 50% wevend | 5130 | 5166 | 5226 | 5412 | 5382 |
75% wevend | 4644 | 4710 | 4950 | 5076 | 5082 | |
100% wevend | 4434 | 4536 | 4566 | 4704 | 4794 | |
X% wevend = het aandeel wevend verkeer in de kleinste inkomende stroom |
Leg geen weefvakken van 950 meter of langer aan vanwege de eerder genoemde negatieve aspecten, en omdat vanaf deze lengte de inpassing van een losse in- en uitvoeging met adequate bewegwijzering mogelijk is.