Werk in uitvoering
Werken aan de weg kan een gevaarlijke activiteit zijn. Vaak is de ruimte tussen automobilisten en wegwerkers beperkt en passeren zij elkaar soms rakelings, waardoor er altijd een zeker ongevalsrisico is. Beperk dit risico tot een minimum door een zorgvuldige voorbereiding, duidelijke afspraken, heldere communicatie en het naleven van de vigerende richtlijnen. De CROW-kennismodule 'Werk in uitvoering' () gaat in op de veiligheidsaspecten bij de voorbereiding, de uitvoering en de nazorg van de werkzaamheden aan de weg. De publicaties in de module bespreken de rollen, taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen in het proces, geven richtlijnen en (gedrags)adviezen en gaan in op het verankeren van de Arbo-zorg voor het werken aan of op wegen. CROW-publicatie 'Standaardmaatregelen op niet-autosnelwegen Werk in uitvoering 96b - 2020' () leidt de lezer stapsgewijs door het hele proces van de te nemen maatregelen en processen. De maatregelen en voorzieningen zijn gericht op de volgende gelijkwaardige doelen:
- Realiseren van goede arbeidsomstandigheden (met name veilig werken).
- Bevorderen van de verkeersveiligheid tijdens de werkzaamheden.
- Beperken van de verkeershinder en het zoveel mogelijk voorkomen van congestie.
Werk in uitvoering kan de vormgeving van regionale stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen (dwarsprofiel, alignement en verlichting) sterk beïnvloeden. Besteed daarom vanaf het begin van het ontwerpproces aandacht aan de wijze waarop beheer en onderhoud kunnen plaatsvinden. Voor werken in uitvoering zijn er in beginsel drie oplossingsrichtingen:
- Het geheel of gedeeltelijk afsluiten van de betreffende weg, al dan niet gedurende een bepaalde tijdsperiode in combinatie met omleiden via een (geschikte) omleidingsroute.
- Het verkeer ‘om en om’ langs het werkvak leiden met een verkeersregelinstallatie.
- Het toepassen van het 2-0-systeem: alleen toepasbaar bij wegen met een 2x2 rijbaanconfiguratie. Hierbij is een van de twee rijbanen volledig afgesloten voor verkeer.
De keuze van de oplossingsrichting is sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en de duur van de werkzaamheden. Elke oplossing vraagt om specifieke tijdelijke maatregelen. Voor het veilig en efficiënt werken, heeft het geheel afsluiten van de betreffende weg de voorkeur. Het verkeer wordt dan omgeleid via een omleidingsroute. Als er geen adequate omleidingsroute aanwezig of mogelijk is, kan het verkeer over de andere rijbaan of rijstrook rijden. De ‘om en om’-maatregel ligt voor de hand, maar verdient echter niet altijd de voorkeur. In veel situaties doet deze maatregel te veel afbreuk aan de doorstroming van het verkeer. Deze maatregel is alleen mogelijk in situaties waarbij de verkeersintensiteiten relatief laag zijn en/of de werkvaklengte kort is, waardoor er nauwelijks of geen capaciteitsproblemen ontstaan. Leid in situaties met hoge intensiteiten eventueel een deel van het verkeer in beide richtingen via een andere route. Alleen het verkeer dat vanwege de bereikbaarheid niet om kan rijden, wordt ‘om en om’ over de nog beschikbare rijstrook geleid. De verkeersintensiteit is dan lager waardoor er minder snel capaciteitsproblemen ontstaan. Wanneer het verkeer niet geheel om kan rijden en de verkeersintensiteit te hoog is voor de ‘om en om’-maatregel, moet de rijbaan zo worden ingericht, dat het verkeer in twee richtingen op één rijbaan kan rijden (het 2-0-systeem).