Alignement
Zicht
Rijzicht
Een fietser moet de voor hem liggende weg, fietspad of kruispunt over voldoende lengte kunnen overzien om de rijtaak veilig en comfortabel te kunnen uitvoeren. Voor de bepaling van een comfortabel rijzicht kan worden uitgegaan van de afstand die in 8 à 10 seconden wordt afgelegd; het minimaal benodigde rijzicht is de afstand die in 4 à 5 seconden wordt afgelegd.
Een fietser moet de voor hem liggende weg, fietspad of kruispunt over voldoende lengte kunnen overzien om de rijtaak veilig en comfortabel te kunnen uitvoeren. Voor de bepaling van een comfortabel rijzicht kan worden uitgegaan van de afstand die in 8 à 10 seconden wordt afgelegd; het minimaal benodigde rijzicht is de afstand die in 4 à 5 seconden wordt afgelegd.
| Tabel 10. Rijzicht snelle fietsroute | |
| Ontwerpsnelheid | 30 km/h |
| Rijzicht | 35-42 m |
Stop- of remzicht
In de tweede plaats moet rekening worden gehouden met het remzicht. Dit heeft betrekking op de afstand die wordt overbrugd gedurende een remmanoeuvre. Bij een snelheid van 30 km/h bedraagt het remzicht 40 meter, bij 20 km/h 21 meter (uitgaande van 2 seconden reactietijd en een remvertraging van 1,5 m/s2). Dit zicht is niet alleen op wegvakken van belang, maar ook bij kruispunten.
In de tweede plaats moet rekening worden gehouden met het remzicht. Dit heeft betrekking op de afstand die wordt overbrugd gedurende een remmanoeuvre. Bij een snelheid van 30 km/h bedraagt het remzicht 40 meter, bij 20 km/h 21 meter (uitgaande van 2 seconden reactietijd en een remvertraging van 1,5 m/s2). Dit zicht is niet alleen op wegvakken van belang, maar ook bij kruispunten.
Oprijzicht
Oprijzicht is alleen van belang bij kruispunten waar voorrang moet worden verleend. Zie hiervoor de ‘Ontwerpwijzer fietsverkeer’ [1].
Oprijzicht is alleen van belang bij kruispunten waar voorrang moet worden verleend. Zie hiervoor de ‘Ontwerpwijzer fietsverkeer’ [1].
Zeer relevant voor de ontwerper van de snelle fietsroute is echter het oprijzicht voor het kruisende verkeer. Om ervoor te zorgen dat fietsers op de snelle fietsroutes ongehinderd het kruispunt kunnen passeren, moet het kruispunt zo zijn vormgegeven dat kruisend verkeer (overstekende voetgangers, andere fietsers, gemotoriseerd verkeer) veilig kan oversteken.
Horizontaal alignement
Bij kritische elementen in het horizontaal alignement dient het beschikbare stopzicht te worden getoetst. Het stopzicht wordt bepaald door de te kiezen boogstraal en de afstand tussen de rand van het fietspad en zichtbeperkende elementen. De ooghoogte van een volwassen fietser op een standaardfiets bedraagt gemiddeld 1,69 meter. Ligfietsers, kinderen en wielrenners hebben een (veel) lager perspectief, de ooghoogte van een kind op een kinderfiets is circa 1,00 meter [17]. Om de snelle fietsroute ook voor hen geschikt te maken, dient ook voor hen voldoende stopzicht aanwezig te zijn.
Zonder zichtbeperkingen bepaalt de comfortabele rijsnelheid de toe te passen boogstraal. Bij een ontwerpsnelheid van 30 km/h hoort een minimale horizontale boogstraal van 18 meter [1].
Op kruispunten kunnen het fietscomfort en de veiligheid worden vergroot door ook voor de ondergeschikte fietsrichtingen relatief grote boogstralen (r > 10 meter) toe te passen. Zo kan met grotere snelheid in de fietsstroom op de doorgaande route worden ingevoegd. Een alternatief is het aan de rechterzijde toepassen van een plaatselijke verbreding van de doorgaande route, zodat een invoegmogelijkheid ontstaat.
Verticaal alignement
Bogen
De toepasbare verticale boogstralen worden bepaald door het zicht van de fietser. Voor bolle bogen is het zicht van kleine fietsers maatgevend. Voor holle bogen onder een kunstwerk is het zicht voor de langste fietsers maatgevend.
De toepasbare verticale boogstralen worden bepaald door het zicht van de fietser. Voor bolle bogen is het zicht van kleine fietsers maatgevend. Voor holle bogen onder een kunstwerk is het zicht voor de langste fietsers maatgevend.
Hellingen
Voor hellingen is de kennis over hellingen geactualiseerd. Bij snelle fietsroutes is het wenselijk de bovengrenzen voor het comfort aan te houden (de X-factor) en dus de ondergrens voor de zwaarte van de helling (de Z-waarde) [18].
Voor hellingen is de kennis over hellingen geactualiseerd. Bij snelle fietsroutes is het wenselijk de bovengrenzen voor het comfort aan te houden (de X-factor) en dus de ondergrens voor de zwaarte van de helling (de Z-waarde) [18].
De ambitie voor snelle fietsroutes is de meest comfortabele helling met Z = 0,0333 en als bovengrens voor de snelle fietsroutes een Z = 0,0750.
Deze Z-waarde kan als volgt worden toegepast.
Z = h2/l
Z = h2/l
waarin
l = lengte van de helling in meters
h = hoogteverschil in meters
l = lengte van de helling in meters
h = hoogteverschil in meters
| | |
| Fietsbrug opgang en zijaanzicht ’t Groentje in Nijmegen. Helling bij brug 4 procent waarbij tussendoor een rustmoment is gemaakt dankzij een bordes van 25 meter lang | |