Snelheid en remafstand
De toegestane maximumsnelheid voor personenvoertuigen verschilt per locatie waar men rijdt. Voor een personenauto met aanhanger gelden soms andere snelheden.
Tabel 64. Maximumsnelheid naar locatie [68]
| Locatie | Personenauto | Personenauto met aanhangwagen |
| erftoegangsweg binnen de bebouwde kom | 30 km/h | 30 km/h |
| erftoegangsweg buiten de bebouwde kom | 60 km/h | 60 km/h |
| gebiedsontsluitingweg binnen de bebouwde kom | 50 of 70 km/h | 50 km/h of 70 km/h |
| gebiedsontsluitingweg buiten de bebouwde kom | 80 km/h | 80 km/h |
| stroomweg: autoweg | 100 km/h | 90 km/h |
| stroomweg: autosnelweg | 130 km/h | 90 km/h |
Niet iedereen houdt zich aan de geldende snelheidslimieten. In 2005 gaf 38% van de automobilisten aan op autosnelwegen harder te rijden dan 120 km/h wanneer het niet druk is en ze goed weer en goed zicht hebben. 27% van de automobilisten gaf aan op autowegen harder te rijden dan 100 km/h. 41% van de automobilisten gaf aan op 80 km/hwegen met een hogere snelheid dan de limiet te rijden, voor 50 km/hwegen was dit 33%. Een belangrijke reden om de snelheidslimiet te overtreden, is aanpassen aan de snelheid van andere automobilisten [65]. Welke rijsnelheid iemand kiest, hangt ook af van de restbreedte van een rijstrook. Hoe groter de restbreedte, hoe harder er gereden wordt [71].
Op autowegen is de gemiddelde rijsnelheid de afgelopen jaren significant afgenomen. Ook bij 80 km/h en 50 km/hwegen neemt de gemiddelde rijsnelheid af.
Tabel 65. Remafstand en stopafstand personenauto’s bij comfortabel remmen op droog wegdek met verschillende snelheden (rekenend met een remvertraging van 2,5 m/s
2
en 1s reactietijd voor de stopafstand)| Snelheid (km/h) | Snelheid (m/s) | Remafstand (m) | Stopafstand (m) |
| 10 | 2,78 | 1,5 | 4,3 |
| 20 | 5,56 | 6,2 | 11,7 |
| 30 | 8,33 | 13,9 | 22,2 |
| 40 | 11,11 | 24,7 | 35,8 |
| 50 | 13,89 | 38,6 | 52,5 |
| 60 | 16,67 | 55,6 | 72,2 |
| 70 | 19,44 | 75,6 | 95,1 |
| 80 | 22,22 | 98,8 | 121,0 |
| 90 | 25,00 | 125,0 | 150,0 |
| 100 | 27,78 | 154,3 | 182,1 |
| 110 | 30,56 | 186,7 | 217,3 |
| 120 | 33,33 | 222,2 | 255,6 |
| 130 | 36,11 | 260,8 | 296,9 |
| 140 | 38,89 | 302,5 | 341,4 |
| 150 | 41,67 | 347,2 | 388,9 |
Bij het remmen is de perceptiereactietijd van belang. De perceptiereactietijd bij het remmen met een auto omvat de tijd die nodig is om een bedreiging te detecteren, het gaspedaal los te laten en de voet van het gaspedaal naar de rem te verplaatsen. Het verplaatsen van het gaspedaal naar de rem kost circa 0,2 tot 0,3 seconden. De perceptiereactietijd om te remmen ligt voor de gemiddelde bestuurder tussen de 1,0 en 2,0 seconden, met een gemiddelde rond de 1,5 seconden [4]. Bij plotseling remmen voor een obstakel varieert de perceptiereactietijd van 0,7 seconde tot 2,5 seconden, waarbij 80% binnen circa 1,8 seconden valt [2].
Tabel 66. Remvertraging personenauto bij hevig remmen op vlakwegdek [69]
| Type ondergrond | Gemiddelde remvertraging | Personenauto met aanhangwagen |
| droog beton of asfalt | 7 à 8 m/s 2 | > 8 m/s 2 |
| nat beton of asfalt (afhankelijk van de hoeveelheid water) | 4 à 6 m/s 2 | 7 à 7,5 m/s 2 |
| natte straatsteen | 5,5 à 6 m/s 2 |
De remafstand is de afstand die wordt overbrugd bij het remmen. De stopafstand is de remafstand plus de afstand die wordt afgelegd tijdens de perceptiereactietijd. De stopafstand komt daarmee overeen met de totale afstand die iemand nodig heeft om bij het opmerken van een hindernis of gevaarlijke situatie tot stilstand te komen. Op nat wegdek neemt de stopafstand toe doordat de remafstand dan toeneemt [69].
De remvertraging van een personenauto wordt door verschillende factoren beïnvloedt: het type ondergrond en of dit nat of droog is, het type en merk auto en de aan of afwezigheid van ABS. Tegenwoordig zijn de meeste personenauto’s uitgerust met ABS [69].