Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer bruggen voor langzaam verkeer
Deze tekst is gepubliceerd op 21-03-14

Voegovergang

Omdat een brug uitzet en krimpt, moet deze minimaal aan één zijde kunnen bewegen. Hiervoor wordt vaak een dilatatie, voeg, opengelaten tussen het brugdek en het landhoofd. Om te voorkomen dat er via deze ruimte vocht en vuil bij de opleggingen komt wordt vaak een voegovergang toegepast.
Aspecten die spelen bij de keuze voor het type overgangsconstructie tussen brugdek en fiets- of voetpad zijn onder andere de brugconstructie zelf, het comfort voor gebruikers en omgeving en de gevolgen voor onderhoud en beheer. Zo kunnen voegovergangen een bron van geluidsoverlast zijn, maar bij een brugdek van houten of composiet delen zal dit geluid ondergeschikt zijn aan de geluidsbeleving die het brugdek veroorzaakt.
Omdat voegprofielen vaak de zwakke schakel in het onderhoud van de brug zijn, is er een tendens naar steeds betere afdichtingen, of het zelfs achterwege laten van de gehele voeg.
Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van een integraalbrug, waarbij brugdek en landhoofd of steunpunt één geheel vormen. In het geval van een betonnen brug zijn deze monoliet aan elkaar vast gestort. De wegverharding loopt hierbij ononderbroken van het brugdek op het landhoofd. De verplaatsingen vinden nu plaats tot achter het landhoofd ter plaatse van de stootplaten. Betreft het hier een wegverharding van asfalt of beton, dan is het aan te raden een zaagsnede of bitumineuze voeg in de wegverharding aan te brengen om scheuren in de verharding te voorkomen. Dit wordt een schijnvoeg of dilatatievoeg genoemd.
Wanneer vuil en dooizouten voor het ontwerp van de opleggingen geen probleem zijn, kan er ook gekozen worden voor een open dilatatie, voeg. Het is hierbij wel van belang de overgang zo te ontwerpen dat hoge concentraties van vuil en dooizouten wegblijven van gevoelige onderdelen als opleggingen.
Bij grote krimp en uitzetting is een voegovergang soms ook nodig om het rijcomfort te garanderen. Dit speelt met name bij grote bruggen met een grote uitzetting en krimp. Voor dergelijk voegovergangen worden ook andere voegtypen toegepast.

Figuur 9.16. Brug sluit direct aan op onverhard pad, zonder voegovergang.

Voegovergangen hebben meestal een beperkte levensduur van circa 10 tot 25 jaar. Deze levensduur is veelal korter dan die van het totale kunstwerk. Voegen moeten gedurende de levensduur van de brug dus enkele malen vervangen worden. Het is belangrijk de brug en ondersteuning dusdanig te ontwerpen dat vervanging ook mogelijk is door ruimte en aangrijppunten voor vijzels te reserveren.
Keuze voegprofiel
Bij de keuze van het voegprofiel moeten veel overwegingen gemaakt worden, waarbij hogere eisen over het algemeen leiden tot complexere/ duurdere producten. De voegprofielen kunnen bijvoorbeeld gelijmd worden of ingeklemd. De inklemprofielen kunnen uitgevoerd worden in verzinkt staal, aluminium of rvs. En de inklemprofielen kunnen ingestort worden in beton, polymeren of mechanisch bevestigd worden. Iedere uitvoering heeft zijn eigen prijsniveau en voor- en nadelen. Het is daarom belangrijk eisen te specificeren aan waterdichtheid, levensduur, corrosiebestendigheid, belastingen en verkeersintensiteiten.

Figuur 9.17. Veel toegepaste voegovergang bij voet­/ fietsbruggen: ingelijmd rubberprofiel

Voor voetgangers en fietsers speelt het criterium van spleetbreedte meer dan voor gemotoriseerd verkeer. Daarom zijn er voor deze doelgroep ook speciale voegovergangen beschikbaar die de spleetdiepte en -breedte zo veel mogelijk minimaliseren.