Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer fietsverkeer
Deze tekst is gepubliceerd op 11-05-16

Soorten verhardingen

Een ontwerper kan in de meeste gevallen kiezen uit vier mogelijkheden voor de verharding van een fietspad: asfalt, cementbeton, betontegels (‘stoeptegels’) en straatstenen. Uit onderzoek onder fietsers door KOAC • NPC (het kenniscentrum voor verhardingen) [2] blijkt dat, in rapportcijfers uitgedrukt, asfalt een 8,5 scoort, cementbeton een 7,5, betontegels een 6+ en straatstenen een 6–. Het betreft steeds de mediaanwaarde: de waarde waarbij 50% van de meetwaarden beter is en 50% slechter.
Tabel 7­-1 beschrijft de belangrijkste kenmerken van de vier genoemde typen verhardingen.
Tabel 7-1. Kenmerken van verhardingen
AsfaltverhardingCementbeton
Verhardingsconstructiesmet een deklaag van asfalt worden door fietsers het meest gewaardeerd. Dat komt onder meer omdat het wegdek uit één oppervlak bestaat waardoor de vlakheid optimaal wordt gegarandeerd.

Voor de stroefheid en de rolweerstand is bij asfaltverhardingen met name de toplaag van belang. Afwatering is bij een asfaltverharding doorgaans geen probleem. Wel is het essentieel dat de asfaltbaan goed is gefundeerd, zodat er geen kuilen of sporen ontstaan.

Fietsers veroorzaken geen noemenswaardige schade aan een asfaltverharding. Wel is het van groot belang om rekening te houden met (legaal en illegaal) gebruik van de verharding door andere voertuigen. Bedenk hierbij dat de passage van een enkel zwaar (onderhouds)voertuig grote invloed kan hebben op de kwaliteit van de verharding (zie ook paragraaf 7.1.3). Dergelijk gebruik kan leiden tot de keuze voor een aanmerkelijk dikkere verhardingslaag dan voor alleen fietsers noodzakelijk is.

Een goede (voldoende dikke en compacte) fundering is ook van belang voor het voorkomen van boomwortelopdruk en onvlakheden door mollenritten.
Een betonverharding biedt fietsers veel vlakheid en daarmee comfort. Voorwaarde is wel dat krimp- en uitzetvoegen en de constructievoegen zorgvuldig zijn aangebracht.

Wat betreft de stroefheid zijn er bij betonnen fietspaden over het algemeen geen problemen. Als afwerking van het oppervlak verdient een fijne bezemstreek de voorkeur.

De afwatering is bij cementbeton in principe geen probleem. Door de grote duurzaamheid van het materiaal is de kans op het ontstaan van kuilen of sporen minimaal, waardoor cementbeton op dit aspect beter scoort dan asfalt.

Naast de relatief grote fietsvriendelijkheid en duurzaamheid hebben betonnen fietspaden als voordeel dat ze nauwelijks onderhoud vragen. Beton is in vergelijking tot andere verhardingstypen weinig gevoelig voor boomwortels, hoewel de wortels van sommige boomsoorten op de lange duur ook betonnen fietspaden kunnen aantasten.

Aandachtspunt is het afschuinen van de randen van de betonverharding. Die zijn vaak aangebracht onder een hoek van 90 graden. Fietsers die onverhoopt in de berm raken, kunnen hierdoor niet veilig terugsturen.

Aanleg van betonverhardingen op slappe ondergronden verhoogt de kans op schade door zware voertuigen aanzienlijk. Een nadeel van beton is de hoge prijs bij aanleg.
BetontegelsStraatstenen
Op ondergronden met een goede draagkracht kunnen tegelverhardingen worden toegepast. Door de vele voegen bieden deze echter minder vlakheid dan gesloten verhardingen. Ze zijn daardoor minder fietsvriendelijk. Deze nadelen nemen toe naarmate de tegelverharding ouder wordt, zeker als regulier onderhoud achterwege blijft (wat eerder regel dan uitzondering is).

Tegels in fietsverbindingen moeten minimaal 6,0 cm dik zijn. Tegels dunner dan 6,0 cm verschuiven te gemakkelijk en worden bij onderhoudswerkzaamheden ook eerder kapot gereden. Aanbevolen wordt om altijd een kantopsluiting toe te passen; de bovenkant hiervan moet gelijk liggen met de bovenkant van de tegels. De kantopsluiting is noodzakelijk om schade aan de randen van het fietspad en het ontstaan van brede langsvoegen te voorkomen. De tegels dienen in dwarsverband gelegd te worden, teneinde hinderlijke langsvoegen te voorkomen. De textuur bij tegels is over het algemeen goed, zodat de stroefheid voldoende is gewaarborgd.

Vooral bij tegelverhardingen dient bijzondere aandacht te worden besteed aan een goede afwatering. Als deze ontbreekt, komt er hemelwater tussen de voegen, spoelt het zand onder de tegels weg en gaan de tegels los liggen. Hierdoor komt het water nog gemakkelijker onder de tegels, zodat de kwaliteit van het tegelpad in hoog tempo afneemt. Ook bij langdurige droogte kunnen tegels los komen te liggen, met name op harde ondergronden zoals op bruggen.

In plaats van tegels kunnen ook grotere elementen worden toegepast. Bij betonplaten ter breedte van het fietspad ontstaan veel minder voegen dan bij tegels. Beheerders van kabels en leidingen kunnen de platen er in zijn geheel uithalen en weer terugleggen. Daarbij dient er dan wel aandacht te zijn voor een goede (vlakke) overgang met de andere, niet gelichte platen.
De vlakheid (en daarmee het comfort) van klinkers en betonstraatstenen is bijna vergelijkbaar met die van tegels, maar wordt door gebruikers iets ongunstiger beoordeeld. Evenals tegels behoren genoemde materialen daarom slechts in uitzonderlijke gevallen te worden gebruikt voor fietspaden. Klinkers komen vaak voor op straten voor gemengd verkeer. Wanneer zo’n straat deel uitmaakt van een doorgaande fietsverbinding, heeft vanuit fietsvriendelijkheid asfalt de voorkeur.

De stroefheid van betonstraatstenen is doorgaans goed, maar bij toepassing van klinkerbestrating in straten voor gemengd verkeer moet de ontwerper rekening houden met het feit dat gebakken klinkers bij nat weer en vorst glad kunnen zijn. Betonstraatstenen kennen dit probleem minder.

Van belang is verder dat stenen en klinkers ‘strak gelegd worden’, zodat de voegen niet te breed zijn. Evenals bij tegels is ook bij straatstenen de toepassing van opsluitbanden belangrijk om te voorkomen dat schade aan de rand ontstaat en dat de verharding kan gaan‘kruipen’,waardoor de voegwijdte toeneemt.
In recreatiegebieden voldoen soms ook wegdekken die zijn uitgevoerd in halfverharding, zoals goed geprepareerde lemen paden of goed onderhouden schelpenpaden. Verder zijn er vele nieuwe verhardingsmaterialen in ontwikkeling waarmee warmte of elektriciteit kan worden opgewekt. Ook hierbij zijn steeds een goede stroefheid, vlakheid en afwatering van belang.
V60
Fietsers hebben zoals vermeld een duidelijke voorkeur voor gesloten verhardingen, zoals asfalt en beton; de verklaring hiervoor is dat deze de grootste vlakheid en de minste weerstand bieden, en daardoor het meeste comfort leveren. Ook voor wegbeheerders scoren deze materialen in het algemeen gunstig: ze vragen relatief het minste onderhoud, het oppervlak blijft lang vlak. Elementenverhardingen, zoals klinkers, betonstraatstenen en betontegels, hebben over het algemeen een blijvend goede textuur en stroefheid, maar een duidelijk slechtere vlakheid dan gesloten verhardingen; hierbij geldt de kanttekening dat gebakken klinkers in de winter op stroefheid slechter scoren dan de overige elementenverhardingen. Als toch wordt gekozen voor elementenverharding, dan is het zaak deze te combineren met een goede kantopsluiting.