Bescherming voetgangers via APV
Via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kunnen gemeenten verschillende zaken regelen, om de voetgangersruimte te beschermen. Bijvoorbeeld door te verplichten voldoende vrije doorgang voor voetgangers te garanderen of om te verplichten sneeuw te ruimen op het voetpad voor de eigen woning of winkel. Pas als alles goed geregeld is in de APV of de toekomstige Verordening Fysieke Leefomgeving, is er een duidelijk gemeentelijk juridisch kader om op te kunnen handhaven. Ook kunnen burgers zich dan ten opzichte van de gemeente beroepen op de aanwezigheid van een minimale obstakelvrije doorloopruimte. Er is op dit moment geen model-APV waarin dergelijke zaken worden geregeld. Hierna staan daarom enkele voorbeelden van hoe een aantal gemeenten hiermee omgaat.
Voorbeeld gemeente Best: vrije ruimte voor voetgangers
Artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Best regelt de plaatsing van voorwerpen op of aan de weg. Onder wegen wordt verstaan alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten. Kortgezegd gaat het dus om het gebruik van de openbare ruimte. Dat is dus meer dan de rijweg.
De insteek van artikel 2:10 van de APV is, dat het in beginsel is toegestaan de openbare ruimte zonder vergunning/ontheffing te gebruiken, mits:
- geen schade wordt toegebracht aan de openbare ruimte;
- de bruikbaarheid van de openbare ruimte niet wordt belemmerd;
- er voldoende vrije doorgang is voor voetgangers, fietsers of gemotoriseerd verkeer;
- het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving niet wordt geschaad.
Om de hiervoor genoemde belangen te beschermen, stelt het college deze regels vast. Als een inwoner of ondernemer objecten/voorwerpen in de openbare ruimte wil plaatsen (of hangen), kijkt hij in deze regels. Wordt er voldaan aan de regels, dan mag de activiteit ondernomen worden zonder vergunning/ontheffing. In een enkel geval moet er wel een kennisgeving gedaan worden aan de gemeente. Voldoet de activiteit niet aan de regels, dan is het in principe verboden. Wil de inwoner/ondernemer de activiteit toch doorzetten, dan dient hij (op grond van artikel 2:10, lid 4 van de APV) een ontheffing aan te vragen.
Artikel 4: Regels voor het plaatsen van uitstallingen
- Het is alleen toegestaan uitstallingen te plaatsen voor het eigen winkelpand. Uitstallingen dienen binnen het (denkbeeldige) verlengde van de zijgevels van het desbetreffende perceel te blijven.
- Een uitstalling dient zodanig te worden geplaatst dat dit geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid.
- Voor het exploiteren van een terras is op grond van artikel 2:28 van de APV een vergunning van de burgemeester vereist.
- Een uitstalling mag maximaal 1,20 meter diep zijn. Tot 1 meter uit de gevel mag een uitstalling, inclusief de daarop gestalde waren, maximaal 2 meter hoog zijn. Vanaf 1 meter uit de gevel mag een uitstalling, inclusief de daarop gestalde waren, maximaal 1,50 meter hoog zijn.
- Er mogen geen materialen aan luifels, zonweringen en dergelijke worden bevestigd, tenzij deze op een minimale hoogte van 2,20 meter zijn aangebracht.
- Er dient een afstand van ten minste 2 meter te worden vrijgehouden tot de hoek van de straat, gemeten vanaf het kruisingsvlak (bij een ronde straathoek is dat het punt waar de denkbeeldige rechte trottoirbanden bij elkaar komen).
- Er moet een strook van minimaal 1,50 meter breed (parallel aan de gevel) op het trottoir obstakelvrij worden gehouden voor voetgangers en/of gebruikers van gehandicaptenvoertuigen.
- Uitstallingen mogen de doorgang naar een pand of naar brandgangen niet belemmeren.
- Uitstallingen moeten zodanig geplaatst en ingericht worden dat deze niet onbedoeld kunnen wegrijden of verschuiven, dat er geen materialen kunnen vallen en dat er geen scherpe punten uitsteken.
- Per winkel/bedrijf mogen hoogstens twee reclameborden op de openbare ruimte geplaatst worden met een maximale hoogte van 1,80 meter en een maximale breedte van 1 meter; de reclame moet betrekking hebben op het branchepatroon van de winkel/bedrijf.
- De winkeluitstalling met inbegrip van materialen ten behoeve van de uitstalling mag alleen op de openbare ruimte worden gezet tijdens de uren waarop de winkel voor het publiek geopend mag zijn.
- Als een kraam of tafel met zaken wordt uitgestald voor de winkel, dan dient de verkoop van die zaken plaats te vinden vanuit de winkel.
- De ondernemer dient te waarborgen dat de bewoners van eventueel bovengelegen woningen in geval van calamiteiten de betreffende woningen kunnen ontvluchten.
Voorbeeld gemeente Den Haag: vrije ruimte voor voetgangers bij plaatsing terras
Wijziging APV. Artikel 2:10, tweede lid, onder f
- het terras is geplaatst op trottoirs en direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand van waaruit het terras wordt geëxploiteerd;
- het terras neemt maximaal de helft van het trottoir in;
- op het trottoir blijft een obstakelvrije doorgang over van minimaal 1,50 meter in een rechte lijn;
- voorafgaand aan de plaatsing van een nieuw terras, of de wijziging van de plaats van een bestaand terras op het trottoir, melding is gedaan met het hiervoor door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier;
- het terras voldoet aan de richtlijnen die door burgemeester en wethouders bij nader besluit zijn vastgesteld.
Voorbeeld gemeente Tilburg: sneeuwruimen van het voetpad
APV Artikel 21. Sneeuwruimen.
De hoofdbewoner of hoofdgebruiker, en bij gebreke van deze, de eigenaar van een binnen de bebouwde kom gelegen gebouw of grondstuk - een erf daaronder begrepen - is verplicht de sneeuw en het ijs weg te ruimen van het openbaar voetpad, gelegen langs het bij hem in gebruik zijnde of aan hem toebehorende gebouw of grondstuk, binnen twee dagen nadat die sneeuw en/of dat ijs zich op het voetpad bevinden, alsmede dat weggedeelte op voldoende en doelmatige wijze bestrooid te hebben en te houden met een middel, dat geschikt is voor een doelmatige bestrijding van gladheid.
Gemeente Rotterdam: aanleg geveltuintjes
In aanvulling op de APV kunnen gemeenten (interne) richtlijnen opstellen, waarin ook zaken kunnen staan met betrekking tot vrije doorloopruimte. Zo heeft de gemeente Rotterdam een richtlijn voor de aanleg van geveltuintjes (Gemeente Rotterdam, 2020b). Deze wordt als uitgangspunt gebruikt bij advisering. Belangrijke zaken hierbij zijn een minimale vrije doorloopruimte van 1,80 meter. Over een lengte van maximaal 10 meter is een versmalling van 1,20 meter mogelijk. Na die versmalling is over minimaal 2,00 meter de normale breedte van 1,80 meter nodig, zodat passeren mogelijk is.
Conclusie
Het is mogelijk om in de APV een minimale vrije doorloopruimte voor te schrijven zoals de gemeente Best en de gemeente Den Haag (de gehanteerde 1,50 meter wijkt af van de in deze ontwerpwijzer aanbevolen 2,00 meter). Daarnaast is het mogelijk om regels op te nemen ten aanzien van beplanting. Bijvoorbeeld dat het hart of de stam van een haag niet dichter bij het trottoir mag staan dan 0,25 meter en niet precies ernaast. Dit beperkt de kans op belemmering van de doorgang door overgroei.