Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Ontwerpwijzer voetgangers
Deze tekst is gepubliceerd op 16-09-23

Mensen met een mobiliteitsbeperking

In het reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) (Rijksoverheid, 1990) staat wet- en regelgeving voor (de bescherming van) mensen met een mobiliteitsbeperking en voor gehandicaptenvoertuigen.
Mensen met een mobiliteitsbeperking
Alle bestuurders moeten mensen met een mobiliteitsbeperking voor moeten laten gaan als zij de weg willen oversteken (artikel 49):
  1. Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan.
  2. Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan.
  3. Het tweede lid geldt niet voor bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire kolonne of een uitvaartstoet van motorvoertuigen.
  4. Het tweede lid geldt evenmin, indien voor de voetgangers en de bestuurders van een gehandicaptenvoertuig een rood voetgangerslicht of een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van toepassing is.
Gehandicaptenvoertuig
Het RVV definieert een gehandicaptenvoertuig als volgt:
Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is.
Gehandicaptenvoertuigen die zich op het trottoir of voetpad bewegen, volgen de regels van voetgangers, en zijn dus geen bestuurders (artikel 7):
Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig gebruiken het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan.
Op het trottoir is een gehandicaptenvoertuig gelijkwaardig aan een voetganger en mag maximaal 6 km/h rijden. Daarnaast mogen gehandicaptenvoertuigen naar eigen inzicht op het fietspad en de rijbaan rijden. In dat geval zijn gebruikers van gehandicaptenvoertuigen bestuurders. Met een scootmobiel is het dus toegestaan om op 30 km/h-wegen, 50 km/h-wegen, 60 km/h- en zelfs 80 km/h-wegen te rijden (tenzij er een verbod geldt voor langzaam verkeer (RVV-bord C9)).
Mensen met een mobiliteitsbeperking
Alle bestuurders moeten mensen met een mobiliteitsbeperking voor moeten laten gaan als zij de weg willen oversteken (artikel 49):
  1. Bestuurders moeten blinden, voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen, en overigens alle personen die zich moeilijk voortbewegen, voor laten gaan.
  2. Bestuurders moeten voetgangers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan.
  3. Het tweede lid geldt niet voor bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire kolonne of een uitvaartstoet van motorvoertuigen.
  4. Het tweede lid geldt evenmin, indien voor de voetgangers en de bestuurders van een gehandicaptenvoertuig een rood voetgangerslicht of een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van toepassing is.