Minimaal benodigde voetgangersruimte
Als het gaat om voor voetgangers beschikbare ruimte, is het van belang te beseffen dat de breedte van het voetpad in de praktijk meestal niet overeenkomt met de ruimte die daadwerkelijk beschikbaar is om te lopen. Regelmatig staan er objecten op het voetpad die de loopruimte verkleinen. Deze staan meestal in een zone langs de gevel en/of in een zone langs het fietspad, de parkeerstrook of de rijbaan, maar soms ook midden op het voetpad. Voor de normering van de maatvoering zijn van belang (zie figuur 7.1):
- De voetpadbreedte
Dit is de volledige breedte vanaf de gevel (of de erfgrens) tot en met de trottoirband. - De vrije doorloopruimte (vrije breedte)
Dit is de totale voetpadbreedte minus de ruimte die aanwezige objecten innemen. Deze ruimte is ‘vrij’, maar kan in de praktijk niet volledig benut worden om te lopen omdat er sprake is van ‘schrikafstanden’ tot muren en objecten en ‘armslag’. - De effectieve loopruimte
Dit is het deel van de vrije doorloopruimte dat effectief gebruikt kan worden om te lopen.
[ link ]
Figuur 7.1. Schematische weergave van de verdeling van de vrije en effectieve doorloopruimte
De vrije doorloopruimte bestaat uit de effectieve loopruimte en de schrikafstand tot muren en objecten. De trottoirband valt onder de schrikafstand tot de rijbaan en is daarmee onderdeel van de vrije doorloopruimte. Daarom wordt in deze ontwerpwijzer de trottoirband meegerekend in de vrije doorloopruimte. De trottoirband is echter geen onderdeel van de effectieve loopruimte, omdat een voetganger over het algemeen niet veilig over de trottoirband kan lopen.
[ link ]
Figuur 7.2. De afmetingen van de normvoetganger, tussenruimtes en de bijhorende vrije doorloopbreedte