Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Plattelandswegen – mooi en veilig
Deze tekst is gepubliceerd op 19-03-19

9 Duurzaam Veilig op plattelandswegen

Duurzaam Veilig op plattelandswegen

Plattelandswegen verschillen onderling te veel. Hierdoor is er geen standaard wegprofiel mogelijk

Basisinformatie

Vanuit Duurzaam Veilig geen minimale richtlijnen voor wegprofielen

Stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen

Duurzaam Veilig (SWOV, 2009) onderscheidt op hoofdlijnen drie wegcategorieën:

  • stroomwegen (100, 120, 130 km/h);
  • gebiedsontsluitingswegen (50, 70 km/h binnen de kom; 80 km/h buiten de kom);
  • erftoegangswegen (30 km/h binnen de kom; 60 km/h buiten de kom).

De visie achter Duurzaam Veilig, de indeling in wegtypes en richtlijnen voor de weginrichting zijn uitgebreid beschreven in het Handboek wegontwerp 2013 – Basiscriteria [W23].

Geen richtlijnen voor een minimale weginrichting plattelandswegen

De smalle plattelandswegen uit dit kennisproduct behoren tot het type ‘erftoegangswegen’. Voor erftoegangswegen zijn in het Handboek wegontwerp 2013 – Erftoegangswegen [W24] geen richtlijnen voor een minimale weginrichting gedefinieerd. Dit in tegenstelling tot gebiedsontsluitingswegen en regionale stroomwegen. Voor erftoegangswegen buiten de bebouwde geldt slechts een ideale inrichting. Daarbij worden twee subtypen onderscheiden:

  • Erftoegangsweg type 1 (ETW60-type 1):
    erftoegangsweg met een zekere verkeersfunctie. Dit wil zeggen dat er verkeer van deze weg gebruikmaakt, zonder een bestemming langs deze weg te hebben. Het verkeer moet gebruikmaken van de weg om op het bovenliggend weggennet te komen;
  • Erftoegangsweg type 2 (ETW60-type 2):
    erftoegangsweg met overwegend verblijfsfunctie. Dit wil zeggen dat er overwegend verkeer van de weg gebruikmaakt dat een bestemming heeft langs deze weg.

De dwarsprofielen voor beide wegtypen (geen richtlijn, slechts ideale inrichting) zijn bepaald op basis van een standaardmaatvoering van de verschillende ontwerpelementen. Deze wegprofielen zijn opgenomen in Handboek wegontwerp 2013 – Erftoegangswegen [W24]. De dwarsprofielen geven informatie over de onderdelen waaruit het profiel is opgebouwd, onderscheiden naar een ideale, gebruikelijke en minimale maatvoering.

Grote verschillen tussen erftoegangswegen buiten de kom

Het is niet voor niets dat vanuit Duurzaam Veilig geen minimale richtlijnen zijn gedefinieerd voor erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. De reden is dat deze wegen onderling flink verschillen. De variatie hangt samen met het type landschap waarvan zij deel uitmaken, met een – al dan niet historisch ontstaan – wegenpatroon dat zich voegt naar de verkavelingswijze en met de locatie van de bebouwing ten opzichte van de weg. Daarnaast zijn er grote verschillen in gebruik (recreatief, economisch en dergelijke) en in de uitstraling (sfeer van landbouwweg, mate van beslotenheid en dergelijke).

Gedachten, overwegingen en aandachtspunten

Om bovenstaande reden is het niet mogelijk eenduidige richtlijnen te formuleren. Wel kunnen achterliggende gedachten, overwegingen en aandachtspunten voor het voetlicht worden gebracht, onder meer op basis van de filosofie van Natuurlijk Sturen [FS17], een wijze van inrichten van de weg die gebruikmaakt van de kenmerken van het aanwezige landschap.

Aansluiten bij goede voorbeelden

Voor een verdere uitwerking van het gedachtegoed over de inrichting van plattelandswegen is het wenselijk om voorbeelden te laten zien van verschillende soorten wegen en landschapstypen. Vooral plaatjes spreken daarbij. Echter, er zijn maar een beperkt aantal vernieuwde voorbeelden te vinden waarvan ook goede documentatie voorhanden is. Daarom wordt voor de indeling in wegtypen voor een belangrijk deel bij die voorbeelden aangesloten. Daarbij is in gedachten genomen dat een ideale indeling, gezien het grote onderlinge verschil in typen wegen, niet haalbaar is.

Onderverdeling in weg over dijk – weg door het platteland – weg door lintbebouwing

Een voorbeeld van een verdere uitwerking van het gedachtegoed over de inrichting van plattelandswegen is uitgewerkt in drie inspiratiebladen. Daarbij wordt uitgegaan van drie tracétypes, uitgaande van de grootste verschillen tussen de omgeving waarin zij liggen:

Samenhang
Aandachtspunten

  • De opbouw en inrichting van het wegprofiel hangt onder meer samen met:
    • de toe te passen ontwerpsnelheid;
    • de aanwezigheid van fietsers en andere vormen van langzaam verkeer;
    • de afstand van de bebouwing, langsgelegen water en/of beplanting tot de weg.

  • Beperkte wegbreedte als snelheidsremmer
    Als de verwachting is dat verbreding van het dwarsprofiel tot hogere snelheden en meer verkeersonveiligheid leidt, kan verbreding soms beter achterwege worden gelaten. Een beperkte wegbreedte kan dan juist als snelheidsremmer worden benut. In zo’n geval kan bijvoorbeeld wel worden overwogen om bermverharding toe te passen om een wegbreedte te verkrijgen waarbij bermschade wordt voorkomen.
    Zie de factsheet Bermverharding [FS24].
    Een andere optie is natuurlijk bepaalde typen verkeer (bijvoorbeeld breed verkeer) te weren zodat verbreding niet noodzakelijk is.
  • Basiskenmerken wegontwerp
    De voorbeelden in dit kennisproduct sluiten niet (of op andere wijze) aan bij de Basiskenmerken wegontwerp voor wegen vanuit Duurzaam Veilig.
    De Basiskenmerken van Duurzaam Veilig gaan ervan uit dat op alle ETW60-type 1 (breder dan 4,5 m) wel kantmarkering wordt toegepast en op type 2 (smaller dan 4,5 m) niet. In het Handboek Wegontwerp is dit uitgewerkt in tabel met maatvoeringsvarianten voor het dwarsprofiel (Figuur 5.3. Standaarddwarsprofiel erftoegangsweg type 1 en Figuur 5.6. Standaarddwarsprofiel erftoegangsweg type 2).
    De gedachtegang in dit kennisproduct is dat juist het ontbreken van een uniforme verkeerskundige inrichting de herkenbaarheid van een erftoegangsweg verhoogt. Dit is wat deze categorie weg onderscheidt van een gebiedsontsluitingsweg en een stroomweg: herkenbaarheid door inrichting met een "Verblijfstaal" in plaats van een "Verkeerstaal". Dus geen verkeersborden, geen witte belijning en markering, geen zwarte asfaltbaan, geen vlak en strak profiel met verkanting in de bochten, geen strakke brede en lege bermen. Daarnaast is de Erftoegangsweg onderscheidend en ook herkenbaar door zijn diversiteit in de inrichting. Elke locatie kent maatwerk.
Meer informatie

  • Voor meer informatie zie de Literatuurlijst.
  • Heeft u extra informatie over of voorbeelden bij dit onderwerp?
    Laat het ons weten via de reageerbutton rechtsboven in deze factsheet.