Uitgangspunten
Om mensen met een functiebeperking gebruik te kunnen laten maken van de auto en de fiets, dient het parkeren zowel thuis als bij de bestemming goed geregeld te zijn. Dit stelt eisen aan de situering en vormgeving van parkeerplaatsen.
Individuele en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen individuele en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. De eerste zijn bestemd voor één bepaald voertuig en gekoppeld aan een kenteken of voertuig. Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart.
Maatvoering
De inrichting en uitvoering van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen dient aan de maximale eisen wat betreft maatvoering te voldoen. Dat betekent dat naast de standaardmaatvoering voor een parkeervak een extra strook – manoeuvreerruimte – noodzakelijk is naast én achter de auto; dit in verband met hulpmiddelen zoals rolstoelen en looprekken.
In sommige gevallen kan de manoeuvreerruimte samenvallen met een looproute of een deel van de rijbaan, mits deze hiervoor veilig gebruikt kan worden. Dit laatste is niet het geval bij doorgaand verkeer, maar bijvoorbeeld wel in een verkeersluw gebied, aan het uiteinde van een doodlopende parkeerplaats of in een voetgangersgebied (zie figuur 28 en tabel 36).
[ link ]
Figuur 28a en -b. Maatvoering gehandicaptenparkeerplaatsen
Tabel 36. Maatvoering gehandicaptenparkeerplaatsen
Maatvoering langsparkeerplaats (figuur 28a) | Maatvoering haakse parkeerplaats (figuur 28b) |
---|---|
l ≥ 6,00m = 7,50 m indien achter wordt in- en uitgestapt | a = 3,50 m = 3,00 m bij vrije uitstapstrook naast parkeervak |
p ≥ 3,50 m vanwege manoeuvreerruimte bij het in- en uitstappen (rolstoel, loophulp of uitdraaibare autostoel) | p = 5,00 m |
hoogte bedieningsknoppen parkeerautomaat/ parkeermeter 0,90 à 1,20 m | hoogte bedieningsknoppen parkeerautomaat/ parkeermeter 0,90 à 1,20 m |
De inrichting en uitvoering van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen is maatwerk omdat het om specifieke gebruikers gaat. Afhankelijk van de aard van de handicap is er al dan niet extra breedte nodig.
Aantal en situering gehandicaptenparkeerplaatsen
Om voldoende parkeerplaatsen voor gehandicapten te bieden, wordt er over het algemeen van uitgegaan dat het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen ten minste 2% van het totale aanbod parkeerplaatsen dient te bedragen. Bij een parkeerterrein of een parkeergarage geldt een minimum van 1 gehandicaptenparkeerplaats. Gehandicaptenparkeerplaatsen moeten zo dicht mogelijk bij de hoofdingang van belangrijke bestemmingen worden gesitueerd. Gehandicaptenparkeerplaatsen in een parkeer garage moeten zo dicht mogelijk bij de lift worden gesitueerd.
[ link ]
Geleidelijn op looproute, De Singels, Assen
In (overdekte) winkelgebieden dienen gehandicaptenparkeerplaatsen gelijkmatig verdeeld te worden over de belangrijkste toegangen. Bij (clusters van) gezondheidsvoorzieningen, verzorgingsinstellingen, culturele instellingen en openbare gebouwen dient het aantal algemene gehandicaptenparkeerplaatsen te worden afgestemd op de behoefte. Hier zijn vaak grotere aantallen nodig.
Parkeermeters en automaten
Parkeermeters en -automaten dienen vanaf de parkeerplaats volgens de richtlijnen voor looproutes bereikbaar te zijn. Ook dienen eventuele hoogteverschillen in de looproute te worden overbrugd volgens de richtlijnen voor hellingen. De automaten dienen zodanig geplaatst te zijn dat ze door iedereen bediend kunnen worden.
Visuele informatie
De algemene gehandicaptenparkeerplaats dient te worden aangeduid met een verkeersbord E6 en desgewenst met witte kruismarkering vanwege de handhaving. De visuele informatie voldoet aan de richtlijnen voor bewegwijzering.
Parkeren langs de waterkant
Een bijzondere situatie, die toch regelmatig voorkomt, is het parkeren langs de waterkant. In veel steden wordt er bijvoorbeeld geparkeerd langs een gracht. Wanneer de auto haaks op het water wordt geparkeerd, is een beveiliging gewenst om te voorkomen dat bestuurders het water in rijden. Een lage opstaande rand volstaat hiervoor. Wordt echter geparkeerd langs het water, dan is vanwege uitstappende mensen een hogere valbeveiliging gewenst. In ieder geval is een extra strook nodig om veilig te kunnen in- en uitstappen. Gehandicaptenparkeerplaatsen langs het water dienen echter te worden vermeden.
Inrichting parkeerterreinen
Omdat een parkeerterrein primair is bedoeld voor parkeren, vormt de auto vaak het uitgangspunt voor de inrichting. Meestal zijn de routes voor het autoverkeer duidelijk ontworpen. Met voetgangers die van of naar hun auto lopen, wordt niet altijd voldoende rekening gehouden. Er zijn over het algemeen geen duidelijke looproutes of oversteekplaatsen, terwijl er op grote terreinen met lange rechte rijbanen door veel automobilisten soms hard wordt gereden. Gescheiden looproutes, oversteekplaatsen (volgens de richtlijnen voor oversteekplaatsen) en eenrichtingsverkeer voor auto’ s maken een parkeerterrein een stuk overzichtelijker en veiliger.
Inrichting parkeergarages
Parkeergarages bestaan over het algemeen uit meerdere lagen met parkeerplaatsen. Van belang hierbij is dat de speciale gehandicaptenparkeerplaatsen nabij de liften worden gesitueerd. Bij parkeergarages is verder het Bouwbesluit van toepassing.
Fietsparkeren
Steeds vaker gebruiken personen met een beperking een aangepaste fiets (bijvoorbeeld een driewieler) of een scootmobiel om zich te verplaatsen. Dit vraagt om ruimere fietsparkeervoorzieningen dan de standaardafmetingen hiervoor aangeven. Bij het realiseren van fietsparkeervoorzieningen dienen daarom ook enkele ruimere plaatsen te worden ingericht. Deze kunnen ingezet worden voor het stallen van onder andere driewielers, scootmobielen, scooters, bakfietsen en fietskarren. Het parkeren van een fiets of ander voertuig moet mogelijk zijn met een beperkte krachtsinspanning. Niet iedereen heeft de capaciteit om een fiets op te tillen. De speciale fietsparkeervoorzieningen voor mensen met een beperking dienen buiten de looproutes en zo dicht mogelijk bij de toegang tot het gebouw of een andere bestemming te zijn gelegen.