Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen 2024
Deze tekst is gepubliceerd op 14-10-11

1.2 Bebakening van horizontale en verticale bogen

De bebakening van verticale en horizontale bogen is in principe gelijk aan die van rechte wegvakken. Aan beide zijden van de weg worden reflectoren geplaatst. De afstand tussen de reflectorpalen is variabel en afhankelijk van de straal van de boog.
Tabel 1.1. Afstanden tussen reflectorpaaltjes in bogen
Horizontale buitenbogen Verticale bovenafrondingen
Straal in meters Onderlinge afstand
in de boog in meters
Straal in meters Onderlinge afstand
in de boog in meters
20 tot 100 5 100 5
200 15 1.000 17
300 20 1.500 21
400 30 2.000 25
500 35 2.500 28
600 40 3.000 30
>600 50 4.000 34
5.000 38
6.000 40
>6.000 50
In tabel 1.1 staan de aanbevolen afstanden tussen witte reflectorpalen in horizontale buitenbogen met een straal kleiner dan 600 meter en verticale bovenafrondingen met een straal kleiner dan 6000 meter. Deze afstanden zijn zo gekozen dat er steeds ten minste vijf palen voor de weggebruiker zichtbaar zijn bij het berijden van het gebogen wegvak. Verder worden in horizontale bogen met een straal kleiner dan 1000 meter en/of verticale bovenafrondingen met een straal kleiner dan 10.000 meter op stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen witte reflectorpalen toegepast in plaats van reflectorpalen met een onopvallende kleur.
In horizontale bogen moet de reflector zo geplaatst worden dat het licht van de koplampen van de voorbijrijdende voertuigen in de juiste richting wordt teruggekaatst.
Bij veranderingen, zowel in het horizontale als in het verticale alignement, wordt de kleinst aangegeven waarde aangehouden.
In kleinere horizontale buitenbogen zullen de reflectorpalen veelal vervangen worden door een geleidehek met retroreflecterend materiaal.
IIn horizontale bogen met een straal groter dan 100 meter moet tegenover elke reflectorpaal in de buitenboog ook een reflectorpaal in de binnenboog staan. Bij horizontale boogstralen van 100 meter of kleiner staat tegenover elke tweede reflectorpaal in de buitenboog een reflectorpaal in de binnenboog.
De overgang naar de in bogen dichter op elkaar geplaatste reflectorpalen en omgekeerd, moet gelijkmatig verlopen. Dit wordt gedaan door reflectoren op witte paaltjes op variërende afstanden te plaatsen.
Bij gebiedsontsluitingswegen kunnen bij een brede rijrichtingscheiding wegdekreflectoren tussen de doorgetrokken strepen worden geplaatst, zie figuur 1.6.
[ link ]

Figuur 1.6. De plaatsing van reflectorpaaltjes in bogen

De plaats van de reflectorpaal in het dwarsprofiel in horizontale en verticale bogen is gelijk aan die in het dwarsprofiel op rechte wegvakken.
Tabel 1.2. Reflectorpalen langs rechte wegvakken en in verticale en horizontale bogen
Langs stroomwegen
  • in rechtstanden
  • in horizontale buitenbogen meteenstraal ≥ 1.000 m
  • in verticale bovenafrondingen meteenstraal > 10.000 m
normaliter alleen aan rechterzijde onopvallende palen, afstand 50 m met rode reflectoren
  • in horizontale buitenbogen met eenstraal > 600 m, doch < 1.000 m
  • in verticale bovenafrondingen meteenstraal > 6.000 m, doch ≤ 10.000 m
  • langs rijbanen waar deze zich versmallen
normaliter alleen aan rechterzijde witte palen, afstand 50 m met rode reflectoren
  • in horizontale buitenbogen met eenstraal ≤ 600 m
  • in verticale bovenafrondingen meteenstraal ≤ 6.000 m
aan beide zijden witte palen, afstand variabele (zie tabel 1.1), met rode, respectievelijk witte reflectoren
Langs gebiedsontsluitingswegen
  • in rechtstanden
  • in horizontale buitenbogen met eenstraal > 600 m
  • in verticale bovenafrondingen meteenstraal > 6.000 m
normaliter aan beide zijden witte palen, afstand 50 m (zie tabel 1.1), met rode, respectievelijk witte reflectoren
Langs erftoegangswegen (op erftoegangswegen wordt zeer terughoudend omgegaan met de plaatsing van reflectoren)
  • in horizontale buitenbogen meteenstraal < 600 m
  • in verticale bovenafrondingen meteenstraal < 6.000 m
normaliter aan beide zijden witte palen, afstand variabel (zie tabel 1.1) met rode, respectievelijk witte reflectoren