Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Veilige inrichting van bermen van niet-autosnelwegen buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 15-10-19

Begrippenlijst

Actieve veiligheid
Maatregelen die tot doel hebben de kans op een ongeval te beperken.
Afschermingsafstand
De horizontale en kortste afstand tussen de rijbaan en de voorzijde van een afschermingsvoorziening, gemeten vanaf de binnenkant kantstreep (regionale stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen) of rand verharding (erftoegangswegen).
Afschermingsvoorziening
Geleideconstructie (geleiderail, geleidebarrier), obstakelbeveiliger of terminal die tot doel heeft een gevarenzone of obstakels af te schermen voor uit koers geraakte voertuigen.
Alignement
Ruimtelijke kromme samengesteld uit het horizontale en/of verticale verloop van een weg.
ASI-waarde
‘Acceleration severity index’: een grootheid waarmee de kans op letsel aan inzittenden uitgedrukt wordt.
Berm
Nagenoeg horizontaal, meestal niet verhard deel van een weg, spoorweg of grondlichaam, niet-zijnde een kruin of watergang, dat bijna altijd is begroeid met gras en/of beplating.
Buitenberm
Wegberm tussen een (buitenste) rijbaan en de naastgelegen weggrens.
Discontinuïteit
Begin- en eindpunten van geleideconstructies, belangrijke wijzigingen in de eigenschappen van de afschermingsvoorziening of van de plaats in het dwarsprofiel.
Draagkrachtige berm
Buitenberm met voldoende draagkracht voor een zware personenauto met een maximale insporing van 20 tot 40 millimeter waarbij het voertuig bestuurbaar blijft.
Eenpotige ondersteuning
Constructie ter ondersteuning van onder meer verkeersborden bestaande uit een enkel element, veelal een buis- of flespaal.
Eenzijdig ongeval
Ongeval waarbij geen botsing met een andere weggebruiker of met een vast voorwerp plaatsvindt.
Enkelvoudig ongeval
Ongeval met een vast voorwerp of eenzijdig ongeval.
Geleidebarrier
Geleidingswand van beton, staal of kunststof met een speciale profilering van het aanrijdingsvlak.
Geleideconstructie
Geleiderail, geleidebarrier of voertuigkerende leuning ter afscherming van obstakels en gevarenzones. De constructie is bedoel voor fysieke geleiding van voertuigen die uit de koers geraakt zijn.
Geleiderailconstructie
Lintvormige geleideconstructie samengesteld uit metalen planken, afstandhouders en palen of stijlen, eventueel aangevuld met verstevigende elementen.
Gevarenzone
Zone met obstakels of (dwarsprofiel)elementen die voor uit de koers geraakte voertuigen bij aanrijding ernstige schade aan het voertuig en letsel aan de inzittenden kunnen veroorzaken. Ook overige weggebruikers op naast of onderliggende verkeersbanen kunnen een gevarenzone vormen.
Keringsniveau
Het kerend vermogen van een afschermingsvoorziening bij een aanrijding door bepaalde ontwerpvoertuigen onder bepaalde omstandigheden, conform NEN-EN 1317. Ook wel prestatieklasse genoemd.
Meerpotige ondersteuning
Constructie ter ondersteuning van onder meer verkeersborden en bewegwijzeringsborden bestaande uit meerdere elementen, bijvoorbeeld meerdere buis- of flespalen, een samengestelde buizenconstructie (staalstelling) of IPE-profielen.
Middenberm
Berm tussen twee hoofdrijbanen met tegengestelde rijrichtingen.
Object
Zie vast voorwerp.
Object, botsveilig
Een botsveilig object is een vast voorwerp dat bij een aanrijding door een voertuig (conform NEN-EN 12767 [O16]) geen ernstige schade aan het voertuig en/of letsel aan inzittende veroorzaakt. Ook een afschermingsvoorziening (conform NEN-EN 1317 [O2]) is een botsveilig object. Indien een vast voorwerp niet botsveilig is, is sprake van een obstakel.
Objectafstand
De door bestuurders aangehouden afstand tot objecten (vaste voorwerpen en rijdende of stilstaande voertuigen) langs de eigen rijstrook.
Obstakel
Voorwerp, beplantingselement of dwarsprofielelement dat bij aanrijding ernstige schade aan een voertuig en/of (dodelijk) letsel aan de inzittenden kan veroorzaken.
Obstakelafstand
De kortste afstand tussen de binnenkant van de kantstreep, deelstreep, blokmarkering en het obstakel. Bij afwezigheid van een kantstreep wordt de afstand tussen de kant van de verharding en het obstakel gehanteerd.
Obstakelbeveiliger
Bermbeveiligingsconstructie ter afscherming van een obstakel, die botsenergie kan absorberen en daardoor bij aanrijding voertuigen met zo weinig mogelijk schade van richting doet veranderen of tot stilstand brengt.
Obstakelvrije zone
Gebied langs de rijbaan buiten de kantstreep, blokmarkering of verharding waarin geen obstakels mogen voorkomen (gebied zonder gevarenzone).
Overgangen
Begin- en eindpunten van geleideconstructies, belangrijke wijzigingen in de eigenschappen of in plaats in het dwarsprofiel van de afschermingsvoorziening.
Parallelrijbaan
Een rangeerbaan die zich uitstrekt over twee of meer knooppunten en/of aansluitingen.
Passieve veiligheid
Maatregelen die tot doel hebben de gevolgen van een ongeval te beperken. Bijvoorbeeld de toepassing van afschermingsvoorzieningen en botsveilige vormgeving van objecten.
Rangeerbaan
Een rijbaan ter plaatse van een knooppunt of aansluiting, evenwijdig lopend aan een hoofdrijbaan en beginnend en eindigend op die hoofdrijbaan en waarop invoeg- uitvoeg- en weefbewegingen kunnen plaatsvinden. Een rangeerbaan beperkt zich tot één knooppunt of aansluiting.
Prestatieklasse
Zie keringsniveau.
Rammelstrook
Een rammelstrook is een overrijdbare kantstrook langs de normale rijbaanverharding en uitgevoerd met ruwe textuur als ribbels, betonkeien of print van betonkeien in een beton- of asfaltverharding. Een rammelstrook komt rond het middeneiland van een rotonde of langs de buitenzijde van bochten. Doel is om ruimte te bieden aan voertuigen met grotere boogstralen (opleggers, bussen, landbouwverkeer) zonder dat de automobilist hiervan gebruik gaat maken. Door het gebrek aan comfort wordt oneigenlijk gebruik voorkomen en de snelheid beperkt.
Redresseerstrook
Verharde strook van beperkte breedte, gelegen naast de rijstrook, en bedoeld om weggebruikers gelegenheid te geven hun koers te corrigeren.
Rijbaan
Aaneengesloten verhard deel van de totale weg dat bestemd is voor rijdend verkeer en dat begrensd wordt door twee opeenvolgende begrenzingen in de vorm van kantstreep, overgang verharding of overgang verhard/onverhard.
Rijrichtingscheiding
Een fysiek rijrichtingscheiding tussen tegemoetkomende rijrichtingen op enkelbaans-gebiedsontsluitingswegen.
Berm met een geleideconstructie tussen twee rijbanen met tegengestelde rijrichting.
Secundair ongeval
Een ongeval dat plaatsvindt als gevolg van een ander ongeval. Bijvoorbeeld een aanrijding met een lichtmast die voorafgaand is aangereden en omgevallen, of een frontale aanrijding door een voertuig dat direct daarvoor in de buitenberm tegen een voertuigkering is gereden.
Taper
Wigvormig gedeelte dat toegepast kan worden bij een meerstrooks in-, uit- of samenvoeging waardoor met beperkt extra ruimte gebruik extra capaciteit gerealiseerd kan worden.
Terminal
Begin- of eindpunt van een geleideconstructie. Veelal wordt met de term ‘terminal’ een begin- of eindpunt bedoeld dat zodanig is vormgegeven dat de gevolgen van een aanrijding beperkt blijven.
THIV-waarde
‘Theoretical head impact velocity’, een grootheid waarmee de kans op letsel aan inzittenden uitgedrukt wordt.
Tussenberm
Wegberm tussen twee verkeersbanen die min of meer evenwijdig lopen en niet allebei hoofdrijbanen zijn.
Vast voorwerp
Elk object dat in de grond is bevestigd zoals wegwijzers, (licht)masten en bomen.
Vast-voorwerp ongeval
Ongeval waarbij het voertuig in botsing komt met een vast voorwerp.
Veiligheidszone
Het gebied langs een rijbaan waarin geen, of uitsluitend botsveilige, objecten en verkeersveilige geometrische ontwerpelementen van de berm voorkomen en dat ruimte biedt aan gestrande voertuigen en voertuigen van hulp- en onderhoudsdiensten.
Vlucht- en bergingszone
Naast de (rechter)rijstrook gelegen ruimte met voldoende draagkracht bestemd voor het tijdelijk bergen van gestrande voertuigen.
Werkende breedte
De breedte van de afschermingsvoorziening, vermeerderd met de dynamische uitbuigingsruimte bij een bepaald keringsniveau.
Zichtafstand
De afstand waarover de bestuurder de weg direct vóór het voertuig kan overzien of de afstand waarop de bestuurder een object kan zien.