Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Veilige inrichting van bermen van niet-autosnelwegen buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 15-10-19

Draagkracht

Binnen de obstakelvrije zone mogen de wielen van auto's niet wegzakken of insporen, of de berm nu droog of nat is. Bij te diepe insporing:
  • is het voertuig onbestuurbaar en kan het niet naar de rijbaan terugkeren;
  • kunnen te grote voertuigvertragingen optreden met een grote kans op letsel;
  • kan het voertuig gaan rollen, kantelen of over de kop slaan.
De draagkracht van de berm is afhankelijk van een aantal parameters zoals de grondsoort, verdichting, opbouw van het bodemprofiel, waterhuishouding en vegetatie.
Uit het oogpunt van verkeersveiligheid zijn de minimumeisen:in de bergingszone is de insporing van een personenauto (massa 1.500 kilo) op een waterverzadigde berm niet meer dan 20 millimeter;buiten de vluchtruimte (maar binnen de obstakelvrije zone) is de insporing van een personenauto (massa 1.500 kilo) op een waterverzadigde berm niet meer dan 40 millimeter;er treedt geen blijvende zichtbare insporing over de gehele breedte van de berm op; bij hinderlijke insporing moeten maatregelen worden genomen.
Eisen aan opbouw van de berm
In het verleden werden voor het bepalen van de draagkracht van de berm functionele eisen gesteld die op basis van insporingsmetingen aangetoond moesten worden. Het betreft de volgende functionele eisen:
  • draagkracht en insporing (zie hierboven);
  • infiltratiecapaciteit voor hemelwater;
  • fundering voor wegmeubilair en geleiderail;
  • beperking van de fractie lutum en organische stof om een arme vegetatie met een extensief maairegime van twee keer per jaar te stimuleren.
Uit de praktijk bleek dat deze werkwijze niet tot het gewenste doel leidde. Dit kwam enerzijds doordat de functionele eisen onvoldoende werden uitgevoerd en gehandhaafd en anderzijds doordat er maar weinig oplossingen mogelijk waren om aan de functionele eisen te voldoen. Daarom is gekozen een specifieke samenstelling te beschrijven van een nieuw aan te brengen toplaag die leidt tot een oplossing die voldoet aan de functionele eisen:
  • Op de berm waar de dwarshelling kleiner dan 1 verticaal op 2 horizontaal is, en er geen vakken met een gesloten beplanting zijn voorzien, is een ‘Toplaag Berm’ aanwezig van minimaal 0,25 meter dik.
  • De Toplaag Berm bestaat uit goed verdichte ‘teelgrond voor schrale grasvelden’, conform artikel 51.06.01 lid 05 van de Standaard RAW Bepalingen 2015 [W11]. Met als aanvullende eisen een M50-waarde tussen de 0,210 millimeter en 0,425 millimeter (bepaald overeenkomstig proef 29) en een verdichtingsgraad van gemiddeld 98% en minimaal 93% van de maximale proctordichtheid (bepaald overeenkomstig proef 3) van de Standaard RAW Bepalingen 2015 [W11].
Naast deze oplossing mag ook voor een andere samenstelling van een nieuw aan te brengen toplaag worden gekozen, mits die voldoet aan de gestelde functionele eisen. Bestaande bermen moeten ook voldoen aan de gestelde functionele eisen om het voor weggebruikers mogelijk te maken dat zij op een veilige wijze in de berm tot stilstand kunnen komen of kunnen terugkeren naar de rijbaan. Om een indruk te krijgen van de draagkracht van bermen die uitsluitend zijn opgebouwd uit bepaalde grondsoorten en/of zand, kan ook een handsondeerapparaat worden gebruikt (conusoppervlak 500 mm2, tophoek 60°). Druk het apparaat met een snelheid van 20 mm/sec in de bodem over een afstand van minstens 0,50 meter. Per 250 strekkende meter berm is één waarneming voldoende.
Uit verkennend onderzoek [O28] blijkt dat een insporing van 20 millimeter te vergelijken is met de volgende waarden van een handsondeerapparaat:
  • 1,0 tot 2,0 Mpa: goed;
  • 0,5 tot 1,0 Mpa: matig;
  • < 0,5 Mpa: slecht.
[ link ]

Auto met twee wielen in de berm

Berging van voertuigen
Om de verkeersafwikkeling zo veel mogelijk te waarborgen moet naast de rijbaan voldoende ruimte zijn om door pech gestrande voertuigen buiten de verkeersstroom te kunnen bergen (de bergingszone). Weliswaar is de vluchthaven hiervoor bedoeld, maar deze is niet altijd bereikbaar.
Bestuurders zullen hun voertuig alleen in de berm ‘parkeren’ als deze goed op de wegverharding aansluit en er stevig genoeg uitziet. Vooral in klei- en veengebieden kan het nodig zijn de berm te verstevigen. Een goede draagkracht van de vlucht- en bergingszone is nodig omdat:
  • het in bepaalde situaties wenselijk is dat ook vrachtauto’s gedeeltelijk in de berm kunnen ‘parkeren’;
  • de vlucht- en bergingszone deel uitmaakt van de obstakelvrije zone waarin de meeste voertuigen terechtkomen als zij van de rijbaan raken.
Plaatsing van geleideconstructies
Naast verkeersveiligheid (insporing van voertuigen) is de draagkracht van de berm ook van belang voor de plaatsing van een geleideconstructie. De bodem moet voldoende draagkrachtig zijn om het gewicht van de geleideconstructie te dragen zonder dat de constructie verzakt. Verzakking van een geleideconstructie heeft een negatief effect op de werking van de constructie in geval van een aanrijding. Welke draagkracht benodigd is, is afhankelijk van het gewicht van de constructie en de vorm van de fundering in de bodem.