Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Veilige inrichting van bermen van niet-autosnelwegen buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 15-10-19

Motorrijders

Voertuigkeringen moeten volgens de NEN-EN 1317-2 [O4] geteste prestatieklasse kunnen functioneren. Maar daarbij zijn voertuigkeringen zelf ook te beschouwen als ongewenste objecten, omdat zij bij aanrijding kunnen leiden tot schade of letsel. Motorrijders hebben hierbij een grote aandacht: bij situaties met krappe boogstralen zoals bij toe- en afritten en verbindingswegen, kan een motorrijder uit de bocht schieten bij natte omstandigheden of door uitwijkmanoeuvres, met onderstaande mogelijkheden:
  • de motorrijder glijdt tegen de voertuigkering;
  • de motorrijder glijdt onder de voertuigkering (onder de planken) en raakt bekneld;
  • de motorrijder schiet over de voertuigkering (wordt gelanceerd) en botst juist tegen het af te schermen obstakel.
      -
Om deze risico’s te beperken, zijn motorveilige geleideconstructies ontwikkeld. Motorveilige geleideconstructies beschikken over aanvullende geleidende voorzieningen, bijvoorbeeld een kantplank onderlangs, zodat de motorrijder niet bekneld kan raken. Ook kunnen palen omhuld zijn met energie-absorberend materiaal. Dat is dan een niet-continue constructie. Om lanceringen zo veel mogelijk te voorkomen, moeten ook motorveilige geleideconstructies de juiste vormgeving van begin- en eindpunt hebben.
In de NPR-CEN/TS 1317-8 [O10] zijn de eisen en testcondities van motorveilige geleideconstructies beschreven. In tabel 9-5 zijn de verschillende botsproefcondities weergegeven. De bijbehorende prestatieklassen staan in tabel 9-6.
Tabel 9-5 Botsproefcondities motorveilige geleideconstructies
Test
Type constructie
Type test
Snelheid (km/h)
TM 1.60
Continu en niet-continu
Gecentreerd op paal
60
TM 2.60
Niet-continu
Op paal met offset
60
TM 3.60
Continu
Midden tussen palen
60
TM 1.70
Continu en niet-continu
Gecentreerd op paal
70
TM 2.70
Niet-continu
Op paal met offset
70
TM 3.70
Continu
Midden tussen palen
70
Tabel 9-6 Prestatieklassen motorveilige geleideconstructies
Type constructie
Prestatieklasse
Bijbehorende botsproeven
Niet-continue constructies
D60
TM 1.60 TM 2.60
D70 TM 1.70 TN 2.70
Continue constructies
C60
TM 1.60 TM 3.60
C70 TM 1.70 TM 3.70
Bij alle drie testen wordt een dummy van een motorrijder onder een hoek van 30 graden richting de geleideconstructie gelanceerd. Met de botsproeven wordt de letselklasse bepaald met het head injury criterion (HIC) en zes indicatoren voor nekletsel. Daarbij worden twee letselklassen onderscheiden, I en II. Bij letselklasse I zijn de maximale waarden voor deze zeven indicatoren lager dan bij letselklasse II.
[ link ]

Motorveilige geleiderail (bron: www.eurorail.nl)

Criteria toepassing motorveilige geleiderail
Om te bepalen of een motorveilige geleiderail (MVG) gewenst is, uitgaande van de noodzaak om een geleiderailconstructie toe te passen, gelden de volgende criteria:
  • in nieuwbouwsituaties en bestaande situaties indien sprake is van een gebogen wegvak met een boogstraal kleiner dan 400 meter;
  • in bestaande situaties indien sprake is van een gebogen wegvak waarbij niet de correcte verkanting conform het Handboek wegontwerp [W5] is toegepast.
Voor bestaande situaties geldt dat hoe kleiner de boogstraal is, hoe groter de noodzaak om een bestaande geleiderailconstructie te vervangen door een motorveilige geleiderailconstructie.