Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Veilige inrichting van bermen van niet-autosnelwegen buiten de bebouwde kom
Deze tekst is gepubliceerd op 15-10-19

Regionale stroomweg

Aardebaan
Voor de berm links van de rijbaan (midden- of tussenberm) geldt de volgende prioriteitsgewijze benadering:
  • De afschermingsafstand is gemaximaliseerd en bedraagt bij voorkeur 2,50 meter (bergingszone). De ASI-waarde van de afschermingsvoorziening is hierbij zo laag mogelijk, doch maximaal 1,0 (klasse A).
  • De afschermingsafstand kan bij uitzondering worden teruggebracht naar het absolute minimum van 1,00 meter (objectafstand); deze ondergrens is expliciet ook van toepassing op kunstwerken. De ASI-waarde van de afschermingsvoorziening is hierbij zo laag mogelijk, doch maximaal 1,4 (klasse B). Met een risicoanalyse wordt aangetoond waarom de verminderde verkeersveiligheid acceptabel is en met welke compenserende maatregelen.
Pas in middenbermen van regionale stroomwegen bij voorkeur een centrisch geplaatste geleideconstructie toe, zoals weergegeven in figuur 11-1.
De uitbuigingsruimte van de toegepaste afschermingsvoorziening moet kleiner zijn dan, of gelijk zijn aan, de aanwezige afschermingsafstand ‘a’ aan de zijde van de naastgelegen rijbaan, om te voorkomen dat de aangereden geleiderail over de naastliggende rijbaan uitbuigt. Aandachtspunt hierbij is dat een aangereden geleiderail die tot nabij de naastgelegen rijbaan is uitgebogen, bijvoorbeeld tot op de redresseerstrook, ook invloed zal hebben op het rijgedrag van het verkeer op de andere rijbaan. Dit aspect moet meegewogen worden bij de keuze voor het dwarsprofiel en de toe te passen afschermingsvoorziening.
[ link ]

Figuur 11-1. Middenberm van een regionale stroomweg

[ link ]

Dwarsprofiel van een regionale stroomweg (N18) met geleiderail in de middenberm

Voor de berm rechts van de rijbaan (buiten- of tussenberm) geldt de volgende prioriteitsgewijze benadering:
  • De afschermingsafstand is gemaximaliseerd en bedraagt minimaal 3,00 meter (vluchtzone met uitstapbreedte). De ASI-waarde van de afschermingsvoorziening is hierbij zo laag mogelijk, doch maximaal 1,0 (klasse A).
  • De bermbreedte kan bij uitzondering worden teruggebracht naar de objectafstand van 1,50 meter. De ASI-waarde van de afschermingsvoorziening is hierbij zo laag mogelijk, doch maximaal 1,4 (klasse B). Met een risicoanalyse is aangetoond waarom de verminderde verkeersveiligheid acceptabel is en met welke compenserende maatregelen.
  • De afschermingsafstand kan bij uitzondering worden teruggebracht naar het absolute minimum van 1,00 meter (objectafstand); deze ondergrens is expliciet ook van toepassing op kunstwerken. De ASI-waarde van de afschermingsvoorziening is hierbij zo laag mogelijk, doch maximaal 1,4. Met een risicoanalyse is aangetoond waarom de verminderde verkeersveiligheid acceptabel is en met welke compenserende maatregelen.
Op kunstwerken
Op de randen van een kunstwerk is altijd een afschermingsvoorziening vereist, waarbij de prestatieklasse afhankelijk is van de onderliggende infrastructuur (tabel 10-2).
[ link ]

Detail van een geleiderail in de buitenberm